Villa Grebbestein nabij de Grebbesluis - 1940
Deze foto brengt ons naar de voet van de Grebbeberg, op het punt waar de doorgaande straatweg van Wageningen naar Rhenen een scherpe bocht maakt en vervolgens via de steile helling omhoog loopt. Helemaal links is een gedeelte van de (opblazen) brug over de Grebbesluis zichtbaar, op de achtergrond de door artillerievuur verwoeste bijgebouwen van Hotel De Grebbe. Op de voorgrond het zandpad (huidige Weidijk) richting de Zijdvang in de Nude. In het midden de zwaar beschadigde villa Grebbestein van familie De Boer. De tuin van deze woning grensde aan het riviertje de Grift of Grebbe.
In het Oorlogsdagboek van mejuffrouw P. Dozy (geb. 3 augustus 1889) over de periode 11-16 juli 1940 lezen we het volgende over deze markante woning: “Grebbestein is wel zwaar beschadigd, doch staat nog geheel overeind, dankzij de Napoleontische bouw. Vier granaten hebben het getroffen; naar men mij vertelde afgeschoten van de Wageningsche Berg. Groote gaten gapen in de dikke muren; de gesloten jaloezieën en blinden hangen gedeeltelijk stuk, alle ruiten natuurlijk verdwenen en de muren vol gaten van kogels en granaatscherven. Het maakt de indruk dat er om en in dit huis zwaar gevochten is; ook zooals de verwoeste tuin er uit ziet: platgetrapt, met vernielde struiken, enkele van de zware eiken omgehakt, gehavende Rhododendrons, maar een rozenboog stond ongehavend en wit te midden van de chaos, zooals in de groote zitkamer een onbeschadigd schilderij in zijn gouden lijst hing. De familie de Boer, die het huis bewoonde, heeft tijdig kunnen vluchten en scheen ook nog een deel van de inboedel in veiligheid gebracht te hebben.” (bron: www.geschiedenisgroesbeek.nl)
Toegevoegd op 12 okt 2025
Kruisstraat in Rhenen - mei / juni 1940
Een blik op de verwoeste panden in de Kruisstraat in Rhenen, mei/juni 1940. Een heer met de fiets aan de hand loopt de Kruisstraat af richting de Kerkstraat. Een uithangbord met de tekst “Agfa”, zichtbaar net boven zijn hoed, duidt het pand waar fotograaf A. Stolk was gevestigd. Op de achtergrond bekijkt een ouder echtpaar de oorlogsschade veroorzaakt door de dagenlange Duitse artilleriebeschietingen op de Rhenense binnenstad. Links van hen de waterpomp waarachter in 1942 de brandweerkazerne werd gebouwd. Rechts op de voorgrond twee kipkarren die gebruikt werden voor het afvoeren van het puin. In een krantenbericht van juni 1940 staat hierover het volgende: "Puinopruimers zijn dag in, dag uit druk in de weer met hun kipkarren, die langs een smalspoor uit het centrum [van Rhenen] naar den rand van de gemeente het materiaal transporteeren, waar na sorteering het totaal onbruikbaar geworden gedeelte meteen voor de demping van een gat met zeer groote afmetingen gebruikt wordt. ... Waar nu nog de werkloozen, onder toezicht van de Nederlandsche Heide Maatschappij, hun uiterste krachten inspannen om het centrum en de andere getroffen gedeelten van Rhenen puinvrij te maken, zal in de toekomst een architectonisch geheel verantwoord stadsbeeld te zien zijn, volkomen in harmonie met den dan ook gerestaureerden toren en de kerk."
Toegevoegd op 12 okt 2025
Gesneuvelde Nederlandse militairen bij de Maatsteeg in Achterberg - 14 - 17 mei 1940
Deze Duitse foto maakt onderdeel uit van een serie foto’s gemaakt op en om de Grebbeberg in mei 1940. Om een foto aan dit strijdtoneel te kunnen verbinden zijn herkenbare aanwijzingen op de foto onontbeerlijk. Op deze foto ontbreken die eenvoudigweg. Michiel Teunisse, de man die eerder het verhaal achter de foto van de gesneuvelde Goof Konings wist te achterhalen (zie gekoppelde afbeelding) heeft bijna een jaar minutieus onderzoek gepleegd naar deze foto. Na vele bezoeken en interviews met (oud)bewoners in het gebied en diepgaande analyses van (gevechts)verslagen en oude (lucht)foto’s kwam Teunisse tot de conclusie dat de foto met aan zekerheid grenzende stelligheid is gemaakt achter de boerderij van Van Kreel aan de Maatsteeg 20 in Achterberg bij Rhenen. Op de foto de lichamen van de 23-jarige sergeant Herman Heck uit Utrecht, de 30-jarige soldaat Sjoert van Straten uit Kimswert en de 28-jarige soldaat Jan van Baekel uit Haarlem. Alle drie behoorden tot de 2e compagnie van het 2e bataljon van het 24e Regiment Infanterie (kortweg 2-II-24 R.I.). Hun lichamen werden op 17 mei 1940 door teruggekeerde boeren overgebracht naar de militaire begraafplaats op de Grebbeberg (hemelsbreed 2,7 kilometer) en aldaar begraven in de graven 14, 15 en 16 in de 4e Nederlandse grafrij. Herman Heck (foto) was verloofd met Frieda Danner en zij zouden op 10 mei 1940 trouwen. In juni 1940 bereikte het bericht van zijn overlijden de familie en konden zijn persoonlijke spullen worden opgehaald. Hierbij zat een kapot horloge en een klein dagboekje dat Herman bijhield. Het horloge stond stil op 13:55 uur en in zijn dagboekje stond deze laatste, bijna niet leesbare zin: “Ben gewond in buik, sterf rustig in Gods hand. Groeten moeder en Frieda”…
Het 24e Regiment Infanterie betrok in de vroege ochtend van 10 mei 1940 haar gevechtsopstellingen bij Druten (Land van Maas en Waal). In de nacht van 10 op 11 mei kreeg het regiment opdracht om af te marcheren naar Amerongen waar het in de namiddag van 12 mei arriveerde. Voor de vroege ochtend van 13 mei 1940 (02:30 uur) stond een grote Nederlandse tegenaanval gepland die de Duitse troepen op en om de Grebbeberg moest terugwerpen tot voorbij het riviertje de Grift. Vier bataljons van het 20e, 24e en 29e Regiment Infanterie moesten deze tegenaanval in alle vroegte onder dekking van de duisternis uitvoeren maar door allerlei vertragingen en ronduit slechte communicatie was het reeds klaarlichte dag toen de troepen op de uitgangspositie aankwamen en de tegenaanval feitelijk pas begon. De Nederlandse artillerie bleef ongewis van deze vertragingen en voerde de inleidende beschietingen uit op het oorspronkelijke tijdstip waardoor de infanterie uren later zonder enige artilleriesteun de aanval moest inzetten. Dit gegeven opgeteld met de dodelijke vermoeid na drie dagen marcheren, totale (!!) onbekendheid met het terrein en het vooruitzicht op de eerste werkelijke vuurdoop zorgden voor een buitengewoon slecht moreel onder deze Nederlandse troepen. Op hetzelfde moment hadden Duitse troepen van het Ie en IIe bataljon van de SS-Standarte “Der Führer” in nauwe samenwerking met Duitse artillerie de aanval ingezet in datzelfde gebied ten noorden van de Grebbeberg. De druk om aan Duitse zijde te presteren was de voorgaande dagen hoog opgelopen en zodoende werd er geen middel geschuwd om het doel te bereiken…
Terug naar 2-II-24 R.I. Commandant van deze compagnie was de 48-jarige kapitein J.C. Buwalda uit Breda. De kapitein sneuvelde tijdens de tegenaanval en zodoende is er van zijn hand geen verslaggeving. Wel is er een gevechtsrapport van de reserve-eerste luitenant F.J.Th. Noorbergen, sectiecommandant onder Buwalda. In dit verslag schrijft de luitenant het volgende over het verloop van de tegenaanval op 13 mei 1940:
---
Kaptitein Buwalda liep ten midden van zijn 4 sectie's. Nog voordat wij bij de Vriesweg [Friesesteeg] waren aangekomen, alwaar wij naar links moesten gaan ombuigen, kwamen ons groote groepen Nederlandsche Militairen tegemoet, die dus vanaf Kruiponder kwamen. Men kon duidelijk zien, dat deze militairen op de vlucht gegaan waren. Ik had, evenals mijn groepscommandanten de grootste moeite mijn menschen naar voren te krijgen en heb dit alleen kunnen bereiken door mijn menschen wijs te maken dat die terugtrekkende groepen afgelost waren door de andere compagnieën van ons Bataljon.Toen wij ombogen bij de Vriesweg kwamen wij meteen onder hevig vijandelijk artillerievuur, alsmede onder mitrailleurvuur. Niettegenstaande dat zijn wij steeds naar voren blijven gaan en hebben de eene boerderij na de andere op den vijand moeten veroveren, waarbij ik steeds het verband met de linker voorsectie en met mijn C.C. [Buwalda] heb weten te onderhouden. Eindelijk slaagden wij erin de zgn. Hoefijzer stelling in te nemen, van waar uit de vijand door ons heviger onder vuur genomen werd. Maar wij werden toen ook door vijandelijke vliegtuigen onder mitrailleurvuur genomen, terwijl zij ook bommen lieten vallen. Toen kwam de kapitein Buwalda naar voren, hij drukte mij de hand met het tot dat moment bereikte succes. Een 40-tal Duitsche militairen kwamen toen naar ons toe met hun handen in de hoogte. Voorop liepen 2 Nederlandsche militairen, een sergeant en een soldaat. Deze Hollanders riepen "Wij geven ons allemaal over". Wij kwamen toen onze stelling uit en plaatsten ons vóór genoemde stelling, echter allen met het geweer in den aanslag. Links van mij stond Kapitein Buwalda, enwel ongeveer 1 meter van mij af. Toen die Duitsche soldaten ongeveer 25 meter van ons af waren gekomen riep de daarvoor loopende Nederlandsche soldaat ineens "Pas op, ze schieten die schooiers" en meteen liep hij bij de Duitschers vandaan en naar ons over. Hij heeft ons heelhuids bereikt. De naast hem loopende Nederlandsche sergeant, dit ziende, probeerde eveneens van de Duitschers weg te loopen maar werd meteen neergeschoten. Achteraf heb ik van dien Hollandsche soldaat vernomen dat achter hun beiden een Duitsche soldaat liep en een revolver in hun rug hield, waarbij zij gedwongen werden de genoemde woorden te roepen, namelijk dat zij zich allemaal wilden overgeven. Dadelijk daarop werden wij door de Duitschers onder vuur genomen. Het eerste slachtoffer was Kapitein Buwalda, vlak daarop sergeant Heck en vervolgens vielen bij ons de eene na de andere.
---
Bij de tegenaanval op 13 mei 1940, die werd uitgevoerd door de vier bataljons, sneuvelden in totaal 56 militairen. 2-II-24 R.I. had met 11 gesneuvelden (waaronder haar commandant) naar verhouding een ongekend hoog aantal verliezen te betreuren.
Toegevoegd op 12 okt 2025
Heerenstraat ter hoogte van het oude stadhuis - mei / juni 1940
Drie dagen lang storend Duits artillerievuur op het stadje Rhenen heeft z'n uitwerking niet gemist. In artillerietermen wordt met een storend vuur (Störungsfeuer) bedoeld dat er dag en nacht met onregelmatige tussenpozen in een langzaam tempo, afgewisseld met korte snelvuren, granaatvuur afgegeven wordt op strategische punten. Dit met als doel het belemmeren van de tegenstander bij de aanvoer van versterkingen en materieel. Bij Rhenen waren vooral de binnenstad en de Heerenstraat, als belangrijkste aanvoerweg naar het Grebbefront, het doelwit. Nagenoeg de gehele oude binnenstad en bijna alle panden langs de Heerenstraat (binnen het stadsgedeelte) veranderden in één grote hoop puin (grijsgekleurde bebouwing op het kaartje). Omdat de gehele Rhenense bevolking op 10 mei 1940 was geëvacueerd, zijn er bij deze beschietingen geen burgerdoden gevallen.
De Duitse artillerie, opgesteld rondom Wageningen, gebruikte de centraal gelegen Cunerakerk met haar 82 meter hoge toren als richtpunt. Hierdoor bleef de schade aan de kerk ten opzichte van de omliggende bebouwing gelukkig beperkt. Ik zeg gelukkig, want zoals op de foto te zien is, stond de kerktoren nog in de steigers voor een grote renovatie waar jarenlang aan was gewerkt en die nota bene kort voor het uitbreken van de oorlog was afgerond.
Terug naar de foto. De fotograaf staat op de Heerenstraat ter hoogte van het oude stadhuis met links de Bontekoestraat en rechts, direct langs de gevel van de toenmalige bodewoning van het stadhuis, de Plantsoenstraat. De foto is een aantal weken na de capitulatie gemaakt en toont de verwoesting langs de Heerenstraat gezien in westelijke richting. De bovenleiding van de tram is reeds hersteld en het tramspoor vrijgemaakt van puin.
Toegevoegd op 12 okt 2025
Duitse graven in 5e Duitse grafrij - 1940 / 1941
Deze Duitse foto is vermoedelijk eind 1940/begin 1941 gemaakt op het Ehrenfriedhof Grebbeberg en toont van rechts naar links de volgende vier graven in de voormalige 5e Duitse grafrij:
- Konrad Grund (Staffelmann, 11./SS Regiment Germania), geboren 9-12-1920 te Zessel (Landkreis Oels, huidige Polen) en op 7-8-1940 verdronken in Zutphen.
- Otto Mohnhaupt (Staffelmann, 10./SS Regiment Germania), geboren 21-12-1921 te Kiliansroda (deelstaat Thüringen) en op 2-9-1940 door onbekende oorzaak overleden te Apeldoorn.
- Johann Hummer (Rottenführer, 14./SS Regiment Deutschland), geboren 9-5-1919 te Obermühlau (Oostenrijk) en op 22-10-1940 door onbekende oorzaak overleden te Amersfoort.
- Peter Faas (Kanonier, Stab Artillerie-Abteilung 263), geboren 23-9-1910 te Lüxem (Rheinland-Pfalz) en op 23-10-1940 aan een embolie overleden te Utrecht. Van zijn herbegrafenis op de Grebbeberg is tevens een foto bekend.
De informatie op het grafkruis van Otto Mohnhaupt bevat de nodige fouten, zo komen het vermelde legeronderdeel (11e compagnie) en de plaats van sneuvelen (Zutphen) niet overeen met de officiële papieren/graf op Ysselsteyn.
Deze vier graven werden in mei 1947 overgebracht naar de Duitse Oorlogsbegraafplaats in Ysselsteyn (Limburg) en herbegraven in vak CC rij 4.
Toegevoegd op 11 okt 2025
Duitse graven in de 5e grafrij - 1941 / 1942
Ehrenfriedhof Wageningen - Holland. Deze foto is gemaakt door een Duitse militair behorende tot IR.110 (110e Infanterie-Regiment) en toont enkele graven in de 5e Duitse grafrij op het Grebbekerkhof, vermoedelijk najaar 1941 of 1942.
Van links naar rechts (grafnummers 14 t/m 9):
- Oberschütze Walter Hoops, geboren 16-04-1913 te Buxtehude (Niedersachsen)
- Oberschütze Wilhelm Fick, geboren 11-02-1913 te Buxtehude (Niedersachsen)
- Oberschütze Hinrich Dohrmann, geboren 18-01-1914 te Selsingen (Landkreis Rotenburg)
- Schütze Otto Borchers, geboren 02-10-1914 te Mittelnkirchen (Niedersachsen)
- Gefreiter Harro Schau, geboren 05-08-1914 te Kiel
- Gefreiter Johann Michaelis, geboren 05-01-1917 te Plönjeshausen (Niedersachsen)
Bovengenoemde militairen behoorden allen tot de 6e compagnie van het 47e Infanterie Regiment (6./IR.47) en zijn op 10 mei 1940 bij Zoelen omgekomen als gevolg van de crash van hun transportvliegtuig waarin zij richting vliegveld Valkenburg werden vervoerd.
In de ochtend van 10 mei 1940 vertrokken vanaf Fliegerhorst Werl 39 Duitse Junkers-transporttoestellen (Ju-52/3m) richting vliegveld Valkenburg bij Den Haag. Eén van de toestellen crashte tussen 10:00 en 11:00 uur bij Kapel-Avezaath (gemeente Zoelen) als gevolg van beschietingen door Nederlands mitrailleurvuur. Aan boord een groep infanteristen, behorende tot de 6e compagnie van het 47ste Infanterie Regiment (6./IR.47), die deel zouden nemen aan de aanval op genoemd vliegveld. De Nederlandse commandant van 1-III-33 R.I., wiens onderdeel in stelling lag bij Zoelen/Buren, meldt in zijn gevechtsbericht van die dag dat omstreeks 11:00 uur een laag en langzaam van Oost naar West vliegend Duits transportvliegtuig door mitrailleurs zijner compagnie werd beschoten en brandend neerstortte te Kapel-Avezaath. Volgens opgaaf van de Burgemeester van Zoelen kwamen er bij die crash 13 inzittenden om het leven en zij werden diezelfde avond ter aarde besteld op de Algemene Begraafplaats te Kapel-Avezaath. Vier gewonden die de crash hadden overleefd werden door het Nederlandse Rode Kruis overgebracht naar het ziekenhuis van Tiel alwaar één aan zijn verwondingen overleed. Al op 15 augustus 1940 werden de stoffelijke overschotten van de 14 omgekomen Duitse militairen overgebracht naar het zgn. Heldenkerkhof op de Grebbeberg. In mei 1947 werd de Grebbeberg verruild voor een definitieve rustplaats op de Duitse Oorlogsbegraafplaats Ysselsteyn in Limburg (vak CB).
Toegevoegd op 11 okt 2025
Uitzicht op de Grebbesluis en Nude - zomer 1940
Deze foto is in de zomer van 1940 gemaakt vanaf de zandafgraving op de zuidoostkant van de Grebbeberg. De kijkrichting is oostelijk, in het midden steekt de toren van de Rooms-Katholieke kerk aan de Bergstraat in Wageningen hoog boven het landschap uit. In het midden van de foto de doorgaande straatweg (N225) richting Wageningen en de brug over de Grebbesluis en het riviertje De Grebbe (of Grift). Rechts van de straatweg het zuidelijke gedeelte van het Hoornwerk. Wat opvalt zijn de enorme hoeveelheid bomen die zich zowel in de boomgaarden aan weerszijden van en langs de doorgaande straatweg bevinden. Het mag duidelijk zijn dat de aanwezigheid van deze bomen het zicht- en schootsveld van de Nederlandse verdedigers op het Hoornwerk ernstig moeten hebben gehinderd terwijl het de Duitse aanvaller juist bescherming bood. Waarom waren deze bomen niet al tijdens de mobilisatie gekapt? Uit de militaire rapporten opgesteld na de oorlogsdagen van 1940 blijkt dat hierom vele malen is verzocht, maar om financiële redenen niet is gebeurd "omdat men (de regering) de daarvoor te betalen schadevergoedingen te hoog achtte". Ook valt te lezen: Ik kan begrijpen, dat men er voor huiverde, want daar lagen de proeftuinen en boomgaarden, waarin lange jaren arbeid waren geïnvesteerd, dus wanneer men dat gaat vernielen, is het niet spoedig hersteld. In onze mentaliteit van '40 redeneerde men: "Zouden wij dat wel doen; neem nu eens aan, dat die Duitsers niet komen, dan hebben wij dat allemaal vernield voor niets." Het gevolg was dat pas bij het uitbreken van de oorlog op 10 mei 1940 toestemming werd verleend voor het kappen van bomen. Echter lukte dit maar zeer beperkt, want er moest met man en macht gewerkt worden aan de inrichting van de stellingen voor langdurig verblijf. Een luitenant-adjudant die iets ten oosten van het Hoornwerk in stelling lag beschreef in zijn verslag hoe men die ochtend te werk ging: "Zonder geschoold personeel en met één gevorderde motorzaag, terwijl er eenige hectaren boomgaard en heggen moesten worden gekapt..."
Toegevoegd op 11 okt 2025
"Militaire Begraafplaats - Verzoek niet sneller te rijden dan 30 K.M." - 1940
In de eerste maanden na de capitulatie in mei 1940 brachten vele tienduizenden belangstellenden een bezoek aan de militaire begraafplaats op de Grebbeberg. Het veroorzaakte grote (verkeers)drukte rondom het kerkhof, iets dat niet paste bij de orde en rust die men op zo'n plaats mag verwachten. In de krant Het Vaderland van donderdag 3 oktober 1940 valt te lezen dat het gemeentebestuur van Rhenen met spoed bijeengeroepen was ter behandeling van een tweetal voorstellen. Het eerste voorstel omvatte de bepaling, "dat een halteverbod voor auto's, motorrijwielen, rijwielen en andere rij- en voertuigen zal gelden voor 'n gedeelte van den Rijksstraatweg Rhenen - Wageningen en van de Heimersteinsche laan." "Het tweede voorstel bevat een verordening, houdende bepalingen ter verzekering van de orde en rust op de begraafplaats der gesneuvelden op den Grebbeberg." Daarin o.a. het verbod voor mannelijke bezoekers van de begraafplaats "om zich er, buiten noodzaak, met gedekten hoofd te bevinden". Tevens een verbod om op de begraafplaats te roken of deze te betreden "in een met den eerbied voor de gestorvenen niet in overeenstemming zijnde kleeding". Over de borden lezen we: "Aanvankelijk is ook nog gedacht aan een maximum-snelheidsbepaling binnen een kring van 500 meter uit het kerkhof, doch dit stuitte op juridische moeilijkheden en zal worden ondervangen door plaatsing van borden met verzoek aan automobilisten enz., om geen grootere snelheid dan 30 km te rijden.". Op de foto is zo'n bord te zien langs de doorgaande straatweg (N225), halverwege de Grebbeberg omhoog.
Toegevoegd op 11 okt 2025
Graven in het 4e Hollandse graf - 1941 / 1942
Ehrenfriedhof Wageningen - Holland. Deze foto is gemaakt door een Duitse militair behorende tot IR.110 (110e Infanterie-Regiment) en toont een 6-tal Nederlandse graven in de 4e grafrij op het Grebbekerkhof. Van links naar rechts zijn de volgende namen op de graven te lezen:
- Geerlig Nijland, geboren 4 juli 1910 te Olst, dienstplichtig soldaat bij 3-III-19 R.I.
- Johan Gottemaker, geboren 10 juni 1907 te Wierden, dienstplichtig soldaat bij 3-III-19 R.I.
- Godefridus (Goof) Konings, geboren 5 mei 1909 te Tilburg, dienstplichtig soldaat bij de 2e Verlichtings Afdeling
- Jan Smit, geboren 28 september 1916 te Giethoorn, dienstplichtig soldaat bij 3-III-19 R.I.
- Jan Brakke, geboren 9 februari 1913 te Staphorst, dienstplichtig soldaat bij 3-III-19 R.I.
- Derk Jan Guchelaar, geboren 21 oktober 1917 te Hoogeveen, dienstplichtig soldaat bij 3-III-19 R.I.
Uit het relaas van Gert Bloemendaal uit Vorden (ingedeeld bij de 1e sectie van 3-III-19 R.I.) weten we het volgende: [13 mei 1940] Dan komt er een voltreffer op de commandopost van kapitein Vahl, 100 meter van ons vandaan. [Deze commandopost lag aan de Weteringsteeg in Achterberg, noord van de Grebbeberg] Even later horen we dat er vier van de tien jongens gedood zijn. Ook Guchelaar uit Meppel, de tamboer waar ik altijd naast liep als ik tamboer was van de troep. Verder de ordonnans Nijland uit Heino, soldaat Smit uit Giethoorn en soldaat Brakke uit Staphorst.
Van Johan Gottemaker is niet bekend of ook hij bij de beschieting van de commandopost is omgekomen. Zijn vrouw was ten tijde van zijn overlijden zwanger van hun 2e kindje dat bij de geboorte de naam Johanna kreeg, vernoemd naar haar vader die ze nooit gekend heeft. De graven op de Grebbeberg van de vijf mannen van 3-III-19 R.I. werden allen getooid met eenzelfde groot eikenhouten kruis. Gemaakt als uiting van respect door boeren uit de buurt waar ze tijdens de mobilisatie ingekwartierd waren geweest. Na de oorlog werden alle Nederlandse graven op de begraafplaats voorzien van een uniforme grafsteen en kreeg het geheel meer het karakter van een monument.
Toegevoegd op 11 okt 2025