Wilhelmus Bernardus Kruitwagen
|
|
Notities
- Uit het rapport Sellies/Verhoeven (bevat o.m. gegevens omtrent sneuvelen en vindplaats)
Gevonden op 16 mei 1940 in de berm zuid van de straatweg Rhenen - Wageningen, naast het Hoornwerk, voor de oostelijke oever van de Grift, gelegen onderaan de Grebbeberg.
- 1-I-8.RI (res kapt Rangelrooij) had vier Secties infanterie, waarvan de 1e en 2e Sectie op het Hoornwerk, de 3e Sectie op de bastions ten zuidwesten van het Hoornwerk en de 4e Sectie (en CP) aan de westzijde van de Grift aan de voet van de Grebbeberg (tussen koepels G-5 en G-4) achter de bastions waar de 3e Sectie lag. De 1e Sectie bezette het centrale part van het Hoornwerk, tussen Grebbedijk en straatweg. Het had daarin slechts S-12 als verbunkende mitrailleuropstelling en voor het overige slechts uitgebouwde SPO. De 1e Sectie zat ten zuidwesten van de Grebbedijk op het kleinste part van het Hoornwerk, dat door de hoge Grebbedijk geen uitzicht had op de Nude oost van de dijk. Het had slechts SPO, maar het werd in de rug wel gedekt door het stuk PAG in P.10, west van de sluis, dat de Grebbedijk moest afsluiten voor gemotoriseerd verkeer. De 3e Sectie, die verdeeld was over twee bastions, had de kazemat S-4a als verbunkerde mitrailleuropstelling, voor het overige slechts SPO. De 4e Sectie had slechts een loopgraaf voor opstelling van zijn lichte mitrailleurgroepen. Die loopgraaf liep naast de voormalige trambaan onder aan de berg met uitzicht over de Rijn en richting Blauwe Kamer. Omdat men hoger zat dan de verdediging aan de oostzijde van de Grift, keek men nog over de dijk heen. Nog op de 10e mei werd de brug over de sluis door de genie opgeblazen, zodat een verbinding met de hoofdmacht achter de Grift zeer bezwaarlijk werd. Telefoonverbinding was er niet meer. Op 11 mei kreeg de compagnie te maken met storingsvuur van Duitse artillerie. Gedurende de nacht van 11 op 12 mei werd in het Hoornwerk panisch gereageerd op ieder geluid en iedere beweging in het voorveld. Het betekende dat de toch al niet grote munitievoorraad werd gekanibaliseerd, zodat op 12 mei niet veel meer te verschieten was. Op 12 mei werd eerst een geconcentreerd artilleriebombardement ondergaan dat ook enige tijd op het Hoornwerk werd gericht (in het bijzonder 15 cm granaten). Kort nadien, ca. 1230 uur, viel III./SSDF met twee voorcompagnieën aan en brak zonder al te veel uitdagingen dwars door het centrale deel van het Hoornwerk door richting Grebbesluis. Aanvankelijk liet de SS de gepaseerde verdedigers van het Hoornwerk vooral links liggen en stootte de voorste twee compagnieën door naar de Holle Weg. Later werden de overgebleven verdedigers op het Hoornwerk gevangen genomen. Van hen werd een deel gedwongen ingezet om Duitse slachtoffers en geschut te versjouwen, vaak ook richting front. Dat gebeurde open en bloot, zodat menige gevangene door Nederlands vuur vanuit de resterende frontlijn gedeelten alsnog viel. De 4e Sectie, inclusief de CC, zouden zich na de doorbraak bij het sluisje geïsoleerd weten en na enige tijd terugtrekken richting stoplijn.
- Sergeant J. van Duuren (2e sectie 1-I-8 R.I.) in zijn relaas over die zondagmiddag 12 mei 1940: "Uit mijn schuttersput ontdek ik de vijand in een bosje langs de dijk naar het Opheusdense Veer. Dit groepje struiken met enkele hoge bomen staat aan een oprit naar de uiterwaarden. We nemen het bosje onder vuur. Plots krijg ik een klap op mijn helm. Ik duizel even. Wat was dat? Vaster grijp ik mijn geweer. Doch waar is mijn bajonet? Zij ligt naast mijn geweer. Ik grijp haar en zie dat de ring ervan verbrijzeld is. Dan wordt het mij duidelijk. Een kogel kwam tegen de ring van mijn bajonet en stuitte af op mijn helm. Het is een wonder dat ik nog leef... Waar komt het vuur vandaan? De dijkhelling is kaal. Daar is niets te zien. Ze moeten in het bosje achter de oprit zitten. Naast mij staat een soldaat uit de Gelderse Achterhoek. Plotseling duikt hij weg. Wat doet hij vreemd? Even buig ik mij over hem heen. Dan zie ik het. Langs zijn gezicht loopt bloed. In zijn helm zie ik een gat. Het staal ervan is omgekruld alsof het blik was. De kogel ging er dwars doorheen. Hij kijkt mij aan. Wezenloos, vreemd. Hij kan niets meer zeggen. En het gevaar dreigt. Ik kan hem niet helpen. Ik moet uitkijken."
- OGS datum is onjuist. Werd op 12 mei gedood.
1351