Bijzonderheden omtrent het springen van de Rhenensche Spoorbrug
Ministerie van Oorlog
Chef van de Generale Staf
Sectie Krijgsgeschiedenis
Bijzonderheden omtrent het springen van de Rhenensche Spoorbrug [1]
AlgemeenOp 10 Mei was de lading voor de brug nog niet aangebracht. De lading in blikken bussen lag wel gereed in het Divisie Pionierpark op het terrein van de "Stoomhamer" (timmerfabriek) te Rhenen.
De lading voor het profiel van de middelste boog werd in de nacht van 10 op 11 Mei aangebracht door de Vaandrig van 4e Compagnie Pioniers Langejan. Na heel veel gepas en gemeet was de gehele lading bevestigd en in de vroege ochtend van 11 Mei kwam ook tot stand de lange snoerleiding naar een huisje nabij het noordelijk landhoofd.
Op 12/13 Mei is een electrische ontsteking aangebracht, in plaats van de oorspronkelijke met behulp van een vuurkoord. De springploeg voor de spoorbrug stond onder de Vaandrig, afgelost door de sergeant van 4e Compagnie Pioniers (4 C.P.) Verhagen.
Nadat circa 12.00 uur (13 Mei) de Commandant van de 4e Compagnie Pioniers, op last van de Divisiecommandant (Van Loon), aan de springploeg de order voor "springen" had gegeven, kwam sergeant Verhagen plm. 13.00 uur overstuur op de commandopost van C.-4 C.P. (te Elst) terug met de meededeling dat de exploder vermoedelijk niet gewerkt had. De Commandant van 4 C.P. zond daarop een andere sergeant ter verkenning uit die terugkomende mededeelde dat de brug gesprongen was. [2]
De Commandant van 4 C.P. die weer wat later zelf per auto ging verkennen vergezeld door de sergeant-toegevoegd, beweert nabij het Viaduct staande de boog in het water te hebben zien liggen; de sergeant-toegevoegd zegt dat de bewuste autotocht niet verder dan de Veerweg is geweest als gevolg van een aanval door vliegtuigen. De sergeant-toegevoegd heeft eerst in de late namiddag of avond in de uiterwaarden ten zuiden van Elst met de Luitenant Maas van 4 C.P., de middelste boog in het water zien liggen.
Uit hierna volgende is verder met zekerheid vast te stellen dat de brug eerst veel later nl. 19.15 uur is gesprongen en wel door een toevalstreffer van een der kanonnen van I-22 R.A. van Brigade A.
Luitenant Deen, Commandant Rivierbatterij, verklaart:
-
"Bij mijn terugtocht in de late namiddag van 13 Mei schoot 22 R.A. (Brigade A) hevig. Het vuur kwam ook terecht op het terrein van de "Stoomhamer"; het vuur was kennelijk op de spoorbrug gemunt. Des ochtends waren enige Duitschers op de spoorbrug (noordelijk landhoofd), één van hen is door mij neergeschoten".
Gegevens van de Commandant van Brigade A
13 Mei 15.35 uur | Commandant Veldleger ontvangt bericht van Commandant Brigade A: "Noord van de Rijn rukken Duitsers naar de Rhenensche spoorbrug op; de spoorbrug is nog niet gesprongen". |
|
16.30 uur | Commandant linker flankdekking meldt: "Opblazen brug door de Genie (van Brigade) mislukt. Twee Duitse mitrailleurs nemen een opstelling in op het bruggedeelte op Noordoever. De Sectie Mortieren in de stoplijn neemt deze Duitse mitrailleurs onder vuur." Even later: "De Duitse mitrailleurs zijn door de Sectie 46e Compagnie Mortieren voorlopig tot zwijgen gebracht." |
|
17.50 uur | Commandant Noordelijke flankdekking meldt: "De brug kan niet tot springen worden gebracht daar de ploeg uitgezonden om de lading tot ontsteking te brengen, deze niet kan bereiken". |
|
19.10 uur | A.O.O.I. meldt: "De spoorbrug kan niet worden stukgeschoten, daar de vuurmonden zijn vastgelopen (grote hitte)". |
|
19.15 uur | Commandant Noordelijke flankdekking en Regiments-uitkijkpost (46 R.I.) melden: "Rhenensche spoorbrug is opgeblazen". |
Ongeveer 15.55 uur kreeg I-22 R.A. opdracht de spoorbrug door schieten tot springen te brengen. Nadat al het geschiet tevergeefs was en sommige vuurmonden reeds waren vastgelopen (grote hitte) werden twee batterijen onder persoonlijke leiding van de Afdelingscommandant van stelling veranderd, zodat op slechts korte afstand en met directe richting schot voor schot gevuurd kon worden.
Toen ook dit vuren tevergeefs was, de munitie verschoten en de batterijen voor afmars gereed stonden, vroeg de Commandant midden Batterij enkele overgebleven projectielen nog te mogen verschieten. Toestemming werd verkregen en met het laatste projectiel verkreeg men een directe treffer, de middelste boog brak en stortte in het water.
De breuk was op de plaats waar de profiellading was aangebracht. Het laatste schot, gericht door Cadet-Vaandrig v.d. Sluis, ingedeeld bij de midden Batterij van I-22 R.A. werd afgegeven te 19.15 uur.
Luitenant ter Zee 3e kl. de Jong, 1e Officier bij Hr.Ms. "Freyr" meldt:
-
"Plm. 17.00 uur gaat de Freyr voor de laatste maal onder de spoorwegbrug door en zakt de rivier af; te Elst zakt eveneens af de Ponton-afdeling Ingensche Veer. De spoorbrug was toen nog niet gesprongen".
Noten
- Dit geval is daarom nauwkeurig uitgezocht omdat zowel de Divisiecommandant (Van Loon) als ook de Commandant 4e Compagnie Pioniers hebben volgehouden dat de spoorbrug bij Rhenen door 4 C.P. te circa 12.00 uur tot springen is gebracht.
- Tussen Elst en Rhenen zag deze sergeant de 3e boog niet, waaruit hij concludeerde, dat deze in het water lag en dus "gesprongen" moest zijn. Deze verkenning was al heel nonchalant uitgevoerd, daar vanaf de grote kunstweg tot de westrand van Rhenen de 3 bogen van de spoorbrug niet te zien zijn; de lading was bovendien aangebracht op de middelste boog (2e) en niet aan de 3e boog, van Rhenen afgeteld.