Dagboek van reserve-kapitein H.J.Ch. Louman

DAGBOEK BETREFFENDE KRIJGSHANDELINGEN VAN 10-14 MEI 1940
VAN COMMANDANT 3-III-29 R.I. (Reserve Kapitein H.J.Ch. Louman)
(uit het geheugen gereconstrueerd).

9 Mei
23.15 u.
Telephonische mededeeling van Luitenant Adjudant III-29 R.I. dat graad 3 is ingetreden.
De 1e en 2e Sectie mijner compagnie, aangewezen als voorposten voor Bataljonsvak III-29 R.I. zijn om 23.30 uur afgemarcheerd naar hun opstelling. Deze voorposten staan onder rechtstreeks bevel van Commandant III-29 R.I.
Commandant reserve 1e Luitenant Leendertz C. waar aan toegevoegd 2e Luitenant H.W. Heckman.
Een afzonderlijk dagboek betreffende de voorposten gaat hierbij.
10 Mei
1.30 u.
Nadat personeel ingewacht was, dat op legeringsvoorposten was geplaatst is afgemarcheerd met het resteerende gedeelte van de compagnie naar het mij toegewezen gedeelte in de stelling te weten de stoplijn.
10 Mei
3.30 u.
Aankomst in de stoplijn, waar inmiddels ook waren aangekomen de 2 sectiën (2 maal 2 stukken) 10 M.C. die aan mij waren toegevoegd.
De eerste vijandelijke Duitsche vliegtuigen vliegen over onze stellingen, waarna direct door mij bevel wordt gegeven de stellingen te bezetten.
10 Mei
3.45 u.
Telephonisch bericht van Bataljons-Commandant: graad 4 is ingetreden. Stellingen waren toen dus reeds bezet.
10 Mei
4.30 u.
Telephonische mededeeling van Bataljons-Commandant: vijandelijke parachutisten dalen neer. Groote waakzaamheid is geboden.
Intusschen vliegen honderden vijandelijke vliegtuigen over. Tijdens de waarneming hiervan, wordt op geschatte afstand voor en achter mijn commandopost op 500-1000 meter vanaf de grond roode lichtseinen afgeschoten. Uitgezonden patrouilles met opdracht een onderzoek hiernaar in te stellen keeren zonder resultaat terug.
In de namiddag werden verschillende laag vliegende vliegtuigen onder mitrailleur- en geweervuur genomen. Verschillende opstellingen in den stoplijn werden door mitrailleurvuur vanuit de vliegtuigen bestookt, waaronder ook eenige malen mijn commandopost, de nacht verliep vrij rustig. Allen waren waakzaam, de stellingen bleven bezet.
11 Mei
4.30 u.
Telephonisch bevel van den Bataljons-Commandant: stelling ontruimen, terugtrekken, naar Wijk bij Duurstede, met 3-III-29 R.I. (min 2 Sectiën) 2 Sectiën 2-III-29 R.I., 2 Sectiën 10 M.C. en 1 Sectie Mortieren welke onderdeelen, onder mijn Commando. Noodrantsoenen aanbreken. Dit bevel in opdracht van Commandant III-29 R.I. direct doorgeven aan Kapitein Helder van I-29 R.I. gelegen te Maasbommel, met opdracht zelfstandig naar Wijk bij Duurstede terug te trekken.
Voorgeschreven route: Nieuwe Schans-Wamel-Tiel-Buren-Zoelmond-Beusichem-Wijk bij Duurstede.
11 Mei
6.00 u.
Afgemarcheerd. Goederenauto's voor vervoer van ransels, munitie, noodrantsoenen, bureaukoffers en kisten Off. werden niet beschikbaar gesteld, zoodat zeer veel moest worden achtergelaten.
11 Mei
17.00 u.
Aankomst te Wijk bij Duurstede. Hier meldde zich bij mij de reserve 1e Luitenant C. Leendertz, die met 2 Sectiën van mijn compagnie, die als Commandant Voorposten voor Vak III-29 R.I. de stellingen had betrokken, en afzonderlijk bevel voor terugmarsch had bekomen. Niet bij mijn compagnie behoorende onderdeelen melden zich bij eigen Commandant. Zeer vermoeid werd verder in Wijk bij Duurstede gerust.
12 Mei
15.30 u.
Bespreking met den Bataljons-Commandant en opdracht ontvangen, stelling te bezetten nabij Rhenen, welke opdracht later is ingetrokken.
12 Mei
16.30 u.
Met het Bataljon vertrokken richting Amerongen tot pl. 10 aan den Kunstweg. (voetgangers werden onderweg in auto's opgeladen) Een Sectie van onze Compagnie onder den 2e Luitenant Heckman aangewezen voor bewaking Bataljons-trein, die aan de staart van het Bataljon volgde.
12 Mei
17.30 u.
Aankomst bij pl. 10 aan den kunstweg naar Amerongen, alwaar gewacht werd op nadere bevelen. Circa anderhalf uur later doorgemarcheerd naar Amerongen alwaar te 20.30 uur bij de keukenwagen werd gegeten.
12 Mei
23.30 u.
Bevel ontvangen van den Bataljons-Commandant: Compagnie in te laden op vrachtauto's die opdracht hadden ons te brengen naar het Remmersteinsche bosch bij den Veenendaalsche weg, vanwaar naar uitgangsstelling zou worden gemarcheerd, teneinde tegenaanval te doen op of nabij de Grebbe doorgedrongen vijandelijke afdeelingen.
13 Mei
0.00 u.
Uit Amerongen met vrachtauto's vertrokken richting Elst. Door verkeersstremmingen op den straatweg van Amerongen naar Elst bleef een gedeelte der auto-colonne achter en is het voorste gedeelte der auto-colonne wel bij Elst in Noordelijke richting den Veenendaalscheweg ingeslagen, maar een gedeelte waaronder zich ook mijn Compagnie bevond is doorgereden richting Rhenen. Na veel oponthoud, daar de chauffeurs zich niet konden oriënteeren en een colonnecommandant niet te vinden was, is de Compagnie circa 4.00 uur ter bestemder plaatse in het Remmersteinsche bosch aangekomen.
13 Mei
5.15 u.
Mondeling bevel van Commandant III-29 R.I., bevattende opdracht voor ons Bataljon: Vijandelijke troepen op verschillende plaatsten doorgedrongen in de Grebbe-linie, door tegenstoot tot terugkeer te dwingen, hiertoe uitgangsstelling in te nemen op den landweg, loopende van r van poort (vt. 168-443) naar g van wetering (vt. 169-444). Zie verder voor uitvoerig bevel en uitvoering en verloop gevecht: Gevechtsbericht No. 1, d.d. 13 Mei 1940.
Samenvatting: Vakgrenzen:

links: de Weteringsteeg en het verlengde daarvan tot de Grebbe.
rechts: de lijn loopende van k van Zuidelijke Meentweg naar g van Achterberg en m van Vorm. Hoornwerk.
3-III-29 R.I. is Bataljonsreserve.
Eerste aanvalslijn: lijn gedacht evenwijdig aan den weg loopende van Achterberg in N.O.-richting 1 km. ten Zuiden daarvan.
Uur U = 4.45

Om 6.30 u. is de uitgangsstelling ingenomen.
De voorcompagnieën gaan om 7.00 u. voorwaarts.
Mijn compagnie komt in een strook waar hevig artillerievuur valt. Ik word bij den Bataljons-Commandant ontboden, de Bataljons-Commandant bevindt zich in een boerenwoning, gelegen tusschen de sectiën der rechter voorcompagnie, deze woning kwam onder artillerievuur te liggen, er wordt teruggetrokken op een Noordelijk daarvan gelegen loopgraaf, uitkijkend constateerde ik dat de rechter voorcompagnie terugtrok, zoodat wij vrijwel de achterste naar den vijand gekeerde groep waren geworden.
Teneinde te voorkomen dat mijn compagnie (bataljonsreserve) de terugtrekkende beweging zou volgen, begaf ik mij ijlings naar de plaats waar ik mijn compagnie had verlaten, daar aangekomen bemerkte ik dat het grootste gedeelte der compagnie de beweging der terugtrekkende voorcompagnie had gevolgd, aangezien deze door de verspreide sectiën van mijn compagnie heentrok. Een klein gedeelte van mijn compagnie en andere terugtrekkende troepen werd door mij tot staan gebracht en opgesteld bij de Hardeweg gaande van Achterberg in N.O. richting.
Door het onoverzichtelijk terrein bleek mij dat na een nog heviger beschieting door den vijand met artillerie, mortieren en mitrailleurs, het grootste gedeelte was teruggetrokken, omdat verschillende groepen geen munitie meer hadden voor de mitrailleurs. Onze eigen artillerie zweeg al geruimen tijd.
Nadat het gevecht was beëindigd, als verder is aangegeven in het bovenbedoelde gevechtsbericht, werd door mij mijn rijwiel, op de plaats waar dit voor het gevecht was neergezet opgezocht, teneinde hiervan gebruik te maken nog hier en daar verspreid loopende groepen te verzamelen. Het resteerende gedeelte van mijn compagnie gaf ik opdracht de voor mij uitgaande 1e compagnie te volgen en daarachter halt te houden, zooals door den Bataljons-Commandant was bevolen. Toen ik later terugkeerde bleek mij, dat naar mij later ter oore kwam, laagvliegende vliegtuigen het resteerende gedeelte van de compagnie had beschoten en deze uit elkaar was gestoven en verder achter de eerste compagnie was doorgeloopen naar het punt van opstelling van waaruit 's morgens naar de uitgangstelling was gemarcheerd. Hier aangekomen bleken alle compagnieën reeds te zijn verdwenen en waren ook de rijwielen, waarover het meerendeel der manschappen beschikte, niet meer aanwezig. De troep werd door mij achternagegaan en vond ik in het centrum van Amerongen een gedeelte van het personeel van het Bataljon, echter veelal zonder eenig verband. Hier werd door mij aangetroffen de reserve 1e Luitenant Ouwerkerk die mij mededeelde, dat hij toestemming had bekomen van Kapitein Luchsinger van Staf Brigade B., om de troep, die sedert den vorigen dag eten noch drinken had gehad hier een uur te laten rusten, teneinde voedsel en drank tot zich te nemen. Hier werd door mij al het personeel, dat tot III-29 R.I. behoorde verzameld, om wederom in de richting Elst een stelling in te nemen. Inmiddels werd reeds voortdurend door troepen van diverse wapens in de richting Utrecht teruggetrokken, de meeste onderdeelen zonder geregeld verband en niet onder Commando van Officieren.
Even voor de afmarsch meldde zich bij mij de Vaandrig Heyne van 2-III-29 R.I. en zeide mij, dat hij van zijn Compagniescommandant, de reserve Kapitein Schleper die inmiddels met het loopende gedeelte van zijn compagnie was vertrokken, de order had ontvangen terug te trekken.
Deze had de order ontvangen van den Luitenant-Kolonel Mr. Dr. Smit, Commandant 24 R.I. eveneens van Brigade B., die medegedeeld had, dat het geheele Veldleger evenals Brigade B. zich achter de Hollandsche Waterlinie zou terugtrekken. Ten overvloede heb ik de reserve 1e Luitenant Ouwerkerk van 1-III-29 R.I. en de reserve 1e Luitenant Schuddenboom Luitenant-Adjudant van III-29 R.I. nog opdracht gegeven zich in verbinding te stellen met commandopost Staf Brigade B., teneinde ook hier deze order nog bevestigd te krijgen. Genoemde Officieren kwamen echter terug met het bericht, dat Staf Brigade B. reeds in richting Utrecht was vertrokken, waaruit mij dus bleek, de order door Luitenant-Kolonel Mr. Dr. Smit aan Kapitein Schleper gegeven juist was.
13 Mei
19.00 u.
Derhalve gaf ik om circa 19.00 u. het bevel aan het gedeelte van III-29 R.I. dat ik in Amerongen had verzameld, zijnde ongeveer 160 man, meerendeels voorzien van rijwielen op te stijgen en werd onder mijn Commando naar Utrecht gereden. Een klein gedeelte dat loopend was gaf ik bevel op eenige aanwezige vrachtauto's eveneens van III-29 R.I. plaats te nemen en zich eveneens naar Utrecht te begeven.
14 Mei
1.00 u.
Ik arriveer aan de Kromhout kazerne aldaar, alwaar werd overnacht.
14 Mei
11.30 u.
De Bataljons-Commandant voegde zich hier ook bij het Bataljon.
14 Mei
12.00 u.
Een dienstplichtig soldaat van mijn Compagnie pleegde hier zelfmoord. Naar mij door uitlatingen van zijn kameraden bleek, is hij waarschijnlijk daartoe gedreven door de verpletterende slag, die de mededeeling van het bombardement van Rotterdam hem toebracht, aangezien hier zijn gezin woonde en hij geen voldoende weerstand meer had, na de groote doorgestane vermoeienissen, deze slag te dragen.

Op mijn verzoek heeft de Veldprediker een toepasselijk woord gesproken.

Zooals mij later bleek is de reserve 1e Luitenant C. Leendertz, Commandant der 1e Sectie van mijn Compagnie op 13 Mei in het gevecht bij de Grebbe gesneuveld.
14 Mei
15.30 u.
Op bevel van den Bataljons-Commandant afgemarcheerd naar Jutphaas waar het Bataljon op den kunstweg naar Vreeswijk moest wachten. Te Jutphaas wordt op nader bevel gewacht, dat echter uitbleef.
14 Mei
19.00 u.
Het bericht kwam dat de strijd was gestaakt. Legering te Jutphaas volgde.
15 Mei In den voormiddag wapens en munitie ingeleverd.
15 Mei
15.00 u.
Afgemarcheerd naar Vreeswijk waar opnieuw tot legering overgegaan werd.

Voor verliezen en vermisten zie op dien datum ingediende verlieslijsten.


Aldus opgemaakt, te Horssen 6 Juni 1940.
De Commandant van de Compagnie,
De Reserve Kapitein,

(get.) H.J.Ch. Louman.

Gezien:
Commandant III-29 R.I.
De Majoor Bataljons-Commandant
(get.) H. Schotman.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 2.75 MB)