'De praktijk van het slagveld is anders'
Ooggetuige en veteraan Jagtenberg weerspreekt onderzoek mei 1940
Door Gielt Algra
In het vorige nummer van Checkpoint stond de redactie stil bij het nieuwe boek van prof. dr. Herman Amersfoort (Instituut voor Militaire Geschiedenis). De studie is getiteld Ik had mijn roode-kruis band afgedaan en handelt over de toepassing van het oorlogsrecht door Duitse en Nederlandse militairen in de meidagen van 1940. Belangrijkste conclusie uit het boek dat ondertussen gemakshalve De Armband is gaan heten: beide partijen streefden naar naleving van het oorlogsrecht, wat niet wegneemt dat vooral in de hitte van het gevecht incidenteel wel schendingen voorkwamen. Aan beide kanten overigens.De totstandkoming van De Armband is voor een groot gedeelte het gevolg van de kritiek die ontstond na publicatie van de eerdere studie Mei 1940. De strijd op Nederlandse grondgebied in 1990. In dit veel breder opgezette boek werd met betrekking tot de toepassing van het oorlogsrecht een vergelijkbare conclusie getrokken. Toen leidde dat tot de nodige reacties van opponenten. Uiteindelijk resulteerde dat in 2000 zelfs in een rechtszaak. Inzet daarbij was de als meest controversieel ervaren passages in een eventuele tweede druk van Mei 1940 op voorhand te verhinderen. De opponenten werden overigens door de rechter in het ongelijk gesteld. Onder hen bevond zich ing. Wim Jagtenberg, die als Grebbebergveteraan én persoonlijk slachtoffer van schendingen van het oorlogsrecht wel zeer direct betrokken is bij dit thema. In dit interview peilt Checkpoint zijn opvattingen omtrent De Armband.
Een belangrijk verschil van inzicht tussen Herman Amersfoort en uzelf betreft het karakter van met name de Duitse schendingen van het oorlogsrecht op en rond de Grebbeberg. Hij noemt ze incidenteel, u bent er van overtuigd dat ze structureel waren.
"Ik heb dat structurele karakter zelf zo beleefd en ondervonden. Het is wat ik gezien heb in dat vlakke land, voor de Grebbeberg, op de ochtend van 11 mei 1940. Ik ben ongewapend door SS'ers uit een veldlazaret gehaald, waarna ze mij en anderen als levend schild voor zich uit dwongen te lopen. Daarbij ben ik gewond geraakt, waar ik blijvende gevolgen aan heb overgehouden. Dat gebeurde allemaal heel gecoördineerd en systematisch. Even later zagen we dat hetzelfde ook bij een andere groep gebeurde, waardoor je toch niet meer van een incident kunt spreken. Als je als Nederlandse militair dit soort dingen zelf aan den lijve hebt ondervonden, dan is het buitengewoon grievend wanneer het Nederlandse militaire optreden zoveel jaar later wordt vergeleken met dat van de SS."
U bestrijdt de opvattingen zoals verwoord in Mei 1940 al sinds het verschijnen van het boek in 1990. Herman Amersfoort heeft zich, gelet op de inhoud van zijn recente boek, op een aantal punten toch uw kritiek aangetrokken?
"Dat wil ik wel geloven. Dat blijkt ook wel uit bepaalde passages uit het boek. Het gaat er echter om dat ik graag wil dat hij eenvoudig zegt dat hij in 1990 wat betreft zijn opvatting over het incidentele karakter van de Duitse schendingen fout zat. En dat geldt ook voor zijn mening omtrent de ingezette SS-eenheden. Dat doet hij echter niet. De man is slim, heel erg slim, en het lijkt er veel meer op dat hij met behulp van deze nieuwe publicatie zijn woorden in zijn boek Mei 1940 nogmaals heeft willen bevestigen."
Wat vindt u van de opvatting dat je haast kunt spreken van een nieuwe norm als beide strijdende partijen het oorlogsrecht schenden?
"Ik vind dat 'een discussie voor studenten'. Begrijp me goed: dat zal ook zijn waarde hebben, maar de praktijk van het slagveld is gewoon anders. Je kunt achter je bureau van alles bedenken en opschrijven, maar dat is vervolgens niet de vanzelfsprekende waarheid voor diegenen die op het slagveld hebben gestaan. Voor hen was de situatie gewoon anders. Dat is een gegeven dat iemand met de verantwoordelijkheid van professor Amersfoort zich voortdurend moet realiseren. Immers, hij heeft een belangrijke functie waarin hij in bepaald opzicht de rest van Nederland moet leren en opvoeden. Dan moet zijn boodschap wel juist zijn en goed doorkomen."
Waarom windt u zich zo op over schending van het oorlogsrecht juist door de SS? Schendingen zijn toch schendingen, los van de vraag door wie ze zijn begaan? Bent u niet bang dat de nadruk op het misdadige karakter van de SS kan leiden tot een `schuilplaats' voor al die anderen die ook het oorlogsrecht schonden?
"Ik geloof onmiddellijk dat ook Duitse Wehrmacht- en Luftwaffemilitairen tot schendingen van het oorlogsrecht vergelijkbaar met die van de SS in staat waren. Daar gaat het echter in deze discussie niet over. In een mensenleven gaat zoveel fout. Ook ik heb mijn fouten en zwakheden. Van plaats tot plaats zullen dingen en zaken verschillen en ook zal de ene SS'er de andere niet zijn. Deze vraag kan ik niet beantwoorden en ik denk dat geen mens deze vraag kan beantwoorden."
In de schendingen aan Nederlandse kant duikt telkens weer de zaak van soldaat Migchelbrink (MWO) op. Hij zou ná overgave, terwijl hij uit de stelling kwam, alsnog een SS'er hebben neergeschoten, waarna hij en twee andere Nederlandse militairen werden neergeschoten. Dit was ook de lezing in Mei 1940. U heeft erop gewezen dat er ook een andere lezing is, die stelt dat een woordenwisseling met SS'ers de aanleiding vormde voor de executie van Migchelbrink. De door u gewaardeerde heer Brongers publiceerde in zijn boek 'Grebbelinie 1940' in 1971 precies dezelfde versie als waar in 1990 zoveel ophef over ontstond. Toen protesteerde niemand, ook u niet.
"Het is mogelijk dat de heer Brongers dat ook fout heeft gezien. Het belangrijkste is echter dat hij die vermeende daad niet onmiddellijk vergeleek met de daden van de SS. Professor Amersfoort deed dat wel en alles draaide van 1990 tot en met vandaag de dag om de vergelijking en gelijkschakeling van ons en de Duitse SS. Alles wat de heer Brongers schreef, doet voor mij daarom in deze discussie niet terzake. Bovendien schreef professor Amersfoort dat de vermeende schending van Migchelbrink bij de Duitsers een lynchstemming opriep. Dit is een vaststelling na vijftig jaar!"
Professor Amersfoort vermeldt nu toch ook de andere mogelijke verklaring voor de dood van Migchelbrink?
"Ja, maar doet hij dat met naam en toenaam? Zegt hij het nu expliciet? Voor een neutrale lezer zal dat wel zo over komen, die kan dit misschien als een positieve stap ervaren. Men zal mij wel weer beschouwen als 'die hond die steeds weer in hun broek bijt', maar ik vind opnieuw dat hij dit gewoon veel eerder en ook veel helderder had moeten stellen. Het lijkt er voor mij op dat hij probeert zijn naam als professor veilig te stellen."
Beide mogelijke verklaringen voor de dood van Migchelbrink zijn toch een prima bewijs voor de stelling van Amersfoort dat veel schendingen vanuit de militaire context kunnen worden verklaard, en zeker in dit geval voortkomen uit de hitte van de strijd en verontwaardiging over de Duitse inval?
"Beide mogelijke verklaringen voor de dood van Migchelbrink in 1940 hebben niets van doen met de stelling van Amersfoort in 2005. Of zij voortkwamen uit de 'hitte van de strijd'? Dat is een thema voor een langdurige academische discussie. De groep waarbij Migchelbrink hoorde was op commando van de Duitsers met de handen omhoog uit de stelling gekomen. Was dat in de hitte van de strijd? Ik zou zeggen: nee, maar ik kan dat niet bewijzen als er niet eerst is vastgelegd wanneer die hitte begint of eindigt. Ik doe aan die discussie niet mee."
U verwijt het Instituut voor Militaire Geschiedenis en in het bijzonder professor Amersfoort dat ze zich hullen in stilzwijgen en de discussie niet aangaan. Professor Amersfoort stelt in zijn interview in Checkpoint dat dit moment van discussie voorbij was op het moment dat u en andere opponenten een kort geding hebben aangespannen om hem via de rechter tot andere conclusies te dwingen. "Wie macht en dwang inroept, beëindigt de discussie", zo stelt hij.
"De uitspraak is vooral van toepassing op de tweede druk van het boek Mei 1940. Die laat immers nu al vijftien jaar op zich wachten. Ze zijn dat argument echter pas gaan gebruiken sinds de rechterlijke uitspraak, maar die dateert van eind 2000. De jaren tussen 1990 en 2000 hebben ook geen echt open gesprek opgeleverd. Ze hebben vijftien jaar elk open gesprek geweigerd. Eén keer heb ik ze gesproken, maar dat moest zonder anderen erbij en met allerlei eisen omkleed. Dat kun je geen open en publiek debat noemen. En dat terwijl in het vonnis toch ook duidelijk gesteld werd dat bij het redigeren van de tekst voor de tweede druk van het boek Mei 1940 rekening zou worden gehouden met de door de eisers gestelde kritiek."
Professor Amersfoort spreekt alle begrip uit voor de verontwaardiging onder de slachtoffers van schendingen van het oorlogsrecht door onder meer de SS. Hij wijst erop dat je van hen ook moeilijk anders dan zo'n verontwaardigde reactie kunt verwachten. Ze zouden immers dan, zoals hij zegt "... over hun eigen schaduw moeten springen." Zou u dat kunnen?
"Om een andere mooie uitdrukking te gebruiken, ik vind dat 'de dwaasheid gekroond'. Ik heb toch ook niet alleen maar met verontwaardiging gereageerd? Ik heb toch een brochure geschreven waarmee ik naar mijn idee hun beweringen in het boek Mei 1940 heb weerlegd? Ik heb toch keer op keer geprobeerd de discussie aan te gaan? Amersfoort legt nu de klemtoon op de verontwaardiging, ik op de feiten. Wat dat betreft is het 'over de schaduw heen springen' niet minder op Amersfoort van toepassing dan op mij. Wat er nu uitkomt, blijft te veel in het luchtledige hangen en is naar mijn idee nog steeds misleidend. Misschien ben ik een te gevoelig mens. Ik merk wel dat de Nederlandse bevolking altijd fantastisch voor mij is geweest. Het is de overheid die het vaak zo moeilijk voor ons maakt. Het is een soort olietanker waar ik met een roeispaan probeer beweging in te krijgen. Dan duurt het wel lang voordat zo'n schip zichtbaar van koers verandert. Toch gebeurt dat en als ik daarop nu terugkijk, dan ben ik blij dat ik daaraan een bijdrage heb kunnen en mogen leveren."
Denkt u dat u succes zult hebben?
"Nee, dat verwacht ik niet, maar ik moet dit toch gewoon doen."
Bron: Checkpoint - maandblad voor veteranen, jaargang 6 / juni 2005 / nummer 5
|