Geschoffeerde veteranen naar rechter
Rectificatie aantijgingen in boek 'Mei 1940,
de strijd op Nederlands grondgebied' geëist
Door Charles Sanders
WAGENINGEN, vrijdag - De veteranen die in mei 1940 op de Grebbeberg de ongelijke strijd aangingen met de infanteristen van de SS Leibstandarte Der Führer, eisen in een kort geding rectificatie van het boek 'Mei 1940, de strijd op Nederlands grondgebied'.
Nadat deze krant zaterdag 14 oktober uitgebreid berichtte over de grieven van onze militairen tegen het door twee wetenschappers van de Sectie Militaire Geschiedenis geschreven boek, bundelden oud-strijders en nabestaanden hun krachten.
Wim Jagtenberg, 84 en destijds oorlogsinvalide geraakt, zegt: "Het is ontroerend, al de reacties die loskomen. Zo kreeg ik van drie Grebbe-weduwen de dagboeken van hun in die dagen omgekomen mannen. Iedereen die destijds aan Nederlandse zijde vocht, is verbijsterd dat schrijvers die notabene werken voor Defensie ons durven te vergelijken met SS'ers. Het is een schande dat in dit boek wordt gesteld dat wij ons evenzeer als de nazi's schuldig hebben gemaakt aan schending van het oorlogsrecht."
Belangeloos komt mr.dr. G.G.J. Knoops, zelf reserveofficier bij het Korps Mariniers, op voor de militairen en de nabestaanden. Hij schreef minister De Grave (Defensie) een brief met het verzoek om rectificatie in de eerdaags te verschijnen tweede druk van het omstreden werk. Maar tot op de dag van vandaag, bijna drie weken na onze publicatie, hult het ministerie zich in stilzwijgen.
De Amsterdamse strafpleiter: "Er kon van Den Haag zelfs geen ontvangstbewijs af. Een dergelijke schoffering van mensen die met gebrekkige wapens hun eigen land moesten verdedigen tegen geharde SS'ers is werkelijk onvoorstelbaar. Daarom ontvangt de president van de rechtbank in Den Haag vandaag nog een concept-dagvaarding. We gaan van de Staat der Nederlanden en de auteurs P.H. Kamphuis en H. Amersfoort rectificatie eisen."
Woordvoerder Klaas Meijer van het ministerie van Defensie laat weten dat het onderzoek naar aanleiding van de brief van Knoops nog in volle gang is en dat bij de Sectie Militaire Geschiedenis om opheldering wordt gevraagd. Wanneer antwoord volgt, kan hij niet zeggen.
Eerder al liet auteur professor Amersfoort weten dat het nieuwe boek "zijn uitlaatklep is, dat daarin wordt gediscussieerd".
"Aangezien men zich van de terechte kritiek niets aantrekt, moet de rechter maar beslissen", zegt mr. Knoops.
Wim Jagtenberg staat op de erebegraafplaats van De Grebbeberg en denkt terug aan zijn hier gesneuvelde kameraden. "Hoe kan men ons zo behandelen? De SS gebruikte ons, nadat we eenmaal krijgsgevangen waren gemaakt, als levende schilden. Wij hadden helemaal niet de mogelijkheden hen ook zo te behandelen, zelfs al hadden we gewild. Ongetrainde jongens met antieke karabijnen tegen geharde SS'ers met pistoolmitrailleurs."
Een andere veteraan en mede-ondertekenaar van de dagvaarding is de nu 88-jarige oudsergeant R.W. Prakken uit Enschede. Hij zegt: "Ik zat bij het 19e regiment infanterie en verdedigde met mijn mannen de flanken van de berg. Om het laatste verzet te breken zette de Luftwaffe haar Stuka duikbommenwerpers in, waarop wij ons moesten terugtrekken. Ik werd krijgsgevangen gemaakt en moest als levend schild richting eigen troepen lopen. De SS'ers liepen in de bedding van een sloot schuin achter me, hun Schmeissers op mij gericht. Het is puur geluk dat ik nog leef. Als ik nu, ruim zestig jaar later, lees hoe twee schrijvers beweren dat ook wij ons zouden hebben misdragen, word ik razend en verdrietig tegelijk. Alsof je een dolksteek in je rug krijgt."
De advocaat van de veteranen en nabestaanden eist dat Defensie, naast een rectificatie in het nieuw te verschijnen boek, ook in de pers spijt betuigt. "Want dit is niet zo maar een boek", zegt mr. Knoops. "Omdat de auteurs voor de Sectie Militaire Geschiedenis van het ministerie schrijven, wekt het de indruk een goed gedocumenteerd standaardwerk te zijn. Den Haag heeft een zorgplicht jegens haar veteranen, jegens haar gesneuvelden en niet in de laatste plaats jegens de gehele samenleving. Die moet worden nagekomen en dat kan alleen als publiekelijk afstand wordt genomen van deze loze beschuldigingen."
Bron: de Telegraaf van vrijdag 3 november 2000, pagina 5
|