Herinneringen aan de Meidagen in 1940
Herman Bouwman, wonende in Holten, weet zich de Meidagen van 1940 nog helder voor de geest te halen. In het kort zijn levensverhaal.
Herman Bouwman werd geboren op 24 juli 1915 in Harfsen, in Gelderland. Toen hij elf jaar was zocht zijn vader voor hem een baantje als knecht bij een boer. Het loon bedroeg een gulden per week en Herman moest hier hard voor werken!
Op 1 Augustus 1935 moest hij "voor zijn nummer" in militaire dienst. Hij kwam bij de bereden artillerie, het 4e Regiment Artillerie. Precies een jaar later zwaaide hij af en werkte tot aan de mobilisatie als opperman in de bouw. Op 28 Augustus 1939 moest hij opkomen in Utrecht en het onderdeel betrok een stelling in Doorn, in de buurt van Scherpenzeel, niet ver verwijderd van de Grebbelinie.
Er werd geoefend op de Ginkelse Heide. De uitrusting en bewapening bestonden uit veldgeschut, type 7 veld, nieuw model. Bij elk stuk hoorden zes paarden en zes manschappen, waarvan drie rijders. Het geschut was verplaatsbaar en werd dus niet ingegraven.
10 mei 1940.
Op 9 Mei was er al sprake van een voorgevoel dat er iets te gebeuren stond. Tenminste de kapitein liet dat duidelijk merken en er was zeker sprake van verhoogde waakzaamheid. Er werd bevel gegeven de stukken "op scherp" te zetten.
Vroeg in de morgen kwamen er formaties vliegtuigen over. Het weer was helder en zonnig. Bouwman vertelt dat hij ooggetuige was van het neerschieten van een Duits vliegtuig door een mitrailleurschutter van een van de andere afdelingen die ook deel uitmaakten van de stelling.
Na het middaguur kwam er bevel om te vuren. Steeds op wisselende afstanden. Maximaal 10 kilometer, 7 schoten per minuut.
Ook 's avonds en 's nachts ging dit door. Herman herinnert zich de lichtkogels tijdens de salvo's.
11 mei.
De stelling werd ook op deze dag gehandhaafd. Er werd voortdurend gevuurd.Er was voldoende voorraad munitie.
12 mei.
De strijd werd steeds grimmiger en de situatie met het uur gevaarlijker.Tot drie maal toe werden aanvallen van SS-troepen, SS-Standarte "Der Führer", afgeslagen. De moraal van de mannen leed er echter niet onder al waren ze hondsmoe. Een feit was wel dat de aanvoer van nieuwe munitie steeds onregelmatiger en minder begon te worden.
13 mei.
Tweede Pinksterdag, 13 Mei, was het niet langer verantwoord langer in de stelling te blijven.Er volgde een bevel om onmiddellijk terug te trekken. Door de plotseling steeds feller wordende strijd, de Duitse troepen rukten met grote snelheid op, was men gedwongen in ijltempo de stelling te verlaten. Het lukte zelfs niet meer de stukken onklaar te maken. De bereden manschappen trokken zich te paard via Utrecht terug naar Montfoort. Bouwman vond onderdak in de boerderij van Simon de Wit, Marswijkerdijk 10 in Montfoort.
14 mei.
Op deze laatste dag van de oorlog liepen de mannen nog patrouille in Montfoort. Bij gelegenheid hiervan kreeg Herman een bloempot op zijn helm. Deze werd door een kennelijk dappere NSB-er uit een slaapkamer raam gegooid... De dader wist te ontkomen.
15 mei.
De dag van de capitulatie.De mannen sloegen hun karabijnen kapot en gooiden de overgebleven munitie en handgranaten vanaf een brug in de gracht. Van een afstandje zagen ze de Duitsers voorbijkomen. Van de Montfoorters kregen ze grote stukken kaas. Het gevolg was dat de darmen in hevige mate reageerden...
Na korte tijd keerden de manschappen van Montfoort terug naar Doorn. Hier werden ze in Huis Aardenburg gelegerd in afwachting van hun terugkeer naar huis.Dit duurde echter nog een hele tijd.
Eind juli keerde Herman Bouwman weer in Harfsen terug, te voet. De overtocht over de IJssel in een roestig roeibootje was zijn laatste ervaring en herinnering aan de roerige weken in het onvergetelijke voorjaar van 1940. Namen die Herman Bouwman zich weet te herinneren zijn: Broens (wachtmeester), Jochemsen (Ede), Draaijer (Wierden).
Bron: gesprek met dhr. H. Bouwman,
opgetekend door J. Koelemaij