Evert Wilhelmus Hoksbergen
Notities
- Uit het rapport Sellies/Verhoeven (bevat o.m. gegevens omtrent sneuvelen en vindplaats)
Veldgraf gelegen bij de Steenfabriek aan de Rijn te Rhenen, op 3 juni 1940 herbegraven op de Grebbeberg. - Betrokkene behoorde tot de staf van 8.RI. Deze bevond zich in het bos, in een grote uitgegraven commandopost op de westzijde van de Laarsche Berg nabij het kruispunt van wegen, met aan de noordzijde zicht op de vlakte tussen de Grebbeberg en Achterberg. Gedurende de nacht van 12 op 13 mei en de ochtend van de 13e, vult de commandopost zich met reguliere troepen van allerlei eenheden, maar in hoofdzaak van I-24.RI. Uiteindelijk zijn zo'n 100 man gewone infanterie in de post wanneer op 13 mei in de namiddag de commandopost door doorgebroken Duitsers werd aangevallen. Ook een door een vliegtuig uitgevoerde aanval met boordwapens wordt ondergaan. Daarbij vielen diverse doden en gewonden. Volgens getuigenis van de soldaat Holland werd Hoksbergen echter in de ochtend van 13 mei in de CP door een granaatscherf geraakt, tijdens een artilleriebeschieting. Hij werd kennelijk desondanks meegenomen toen de resterende commandopostbezetting - die door de Duitsers verder ongemoeid werd gelaten - op 14 mei naar de Rijn verplaatste en daar op het fabrieksterrein een nieuwe positie innam. Betrokkene is daar kennelijk overleden aan zijn verwondingen en begraven in een veldgraf. Voorgaande reconstrutie is onder voorbehoud. .
- Betrokkene had een scherfverwonding aan het hoofd.
- De sneuveldatum kan 14 of 15 mei zijn. Er is geen zekerheid.
Opmerkingen
- Opvallend is dat betrokkene - kennelijk op basis van de getuigenverklaring van soldaat Holland - wordt geregistreerd op 13 mei als zijnde gesneuveld, maar dat de locatie van zijn veldgraf een zeer sterke indicatie is dat hij pas op 14 of 15 mei overleden is. Doden werden niet uit de CP van de RC meegenomen op 14 mei. Wel vervoerbare gewonden. Betrokkene zal vermoedelijk tot de laatste categorie hebben behoord. Sneuveldatum is daarom aangepast naar 14 mei.
- Bizarre trivialiteit: op 8 mei 1940 stuurde Hoksbergen een kaart aan zijn familie dat hij de Pinksterdag wel op de Grebbeberg zou moeten blijven. Dat dit in letterlijke zin gebeurde én dat de voorzijde van de kaart precies de locatie toonde waar hij een veldgraf kreeg, is macaber toeval ...
Relevante links
- Verwijzende documenten:
- Monument 8e Regiment Infanterie (1941-2010)
- Maandag 3 juni 1940
- Monument 8e Regiment Infanterie (2010-heden) - Gedeelde afbeeldingen:
- Gerardus Frederikus Bernardus Jurrius
- Theodorus Martinus Berns
- Johannes van Ewijk
- Bernardus van der Kuijp
- Govert Visser
- Willem Bernard Kolk
- Jacob Koenraad Krikke
- Johan Riggeling
- Jacob de Leth
- Andries Johannes Rison
- Hendricus Johannes Petrus van Veen
- Cornelis Willem den Haan
- Pieter van Luipen
- Gerard Migchelbrink
- Dagboek van een dienstplichtig motorordonnans van Staf 8 R.I.
- ZIJ, die voor U paraat stonden
Levensbeschrijving
Evert Wilhelmus Hoksbergen, geboren op 27 januari 1914 te Randwijk, gemeente Heteren, groeide op aan de Bredeweg C121 te Randwijk. Zijn vader Piet was een groenteventer (groentekoopman) en zijn moeder Hanne zorgde dat thuis alles goed verliep. Evert kwam uit een groot gezin en was het tiende kind. Naast drie broers, Jan, Piet en Wim had hij ook negen zussen, Door (Theodora), Lei (Aleida), Piet (Petronella), Mien (Wilhelmina), Stien, Cato, Anna, Gra en Marie. Een arm en groot gezin met 14 kinderen.Evert volgde alleen lager onderwijs, daarna is hij gaan werken als arbeider bij Vlamovensteenfabriek Korevaar Doorwerth aan de Doorwerthse Hoek in Driel. De in ruime mate aanwezige rivierklei, eeuwenlang afgezet door de rivier, vormde een gunstige vestigingsbasis voor steenfabrieken langs de Rijn. Het werk op de steenfabrieken was notoir zwaar en de arbeidsomstandigheden over het algemeen berucht slecht.
Zoals zo velen werd Evert Hoksbergen in 1934 opgeroepen om zijn dienstplicht te vervullen. Hij werd ingelijfd op 19 maart 1934, net 20 jaren oud, als gewoon dienstplichtig uit de gemeente Heteren onder nr. 97. Hij werd ingedeeld bij het 8e Regiment Infanterie 2de Bataljon 1ste Compagnie, kortweg 1-II-8 R.I. Bij indiensttreding staat genoteerd dat hij 1,802 meter lang en zonder merkbare teekenen was. Hij werd geplaatst in de Menno van Coehoornkazerne te Arnhem. Lichting 1934-I. Legernummer 14.01.27.014. Op 1 september 1934 ging Evert met groot verlof. Op 12 september 1938 kreeg hij een oproep vanwege de oplopende spanningen in Europa [Sudetencrisis]. Op 1 oktober dat jaar ging hij weer met groot verlof om vervolgens zijn werk in de steenfabriek weer op te pakken.
Tijdens de voormobilisatie van 1939 werd hij opnieuw opgeroepen en op 25 augustus werd hij zodoende weer geactiveerd. Na de algehele mobilisatie werd hij ingedeeld bij de staf van 8 R.I. als helper van een lichte mitrailleurschutter. Na de verplaatsing vanuit Arnhem naar het legeringsgebied Rhenen kwam hij terecht nabij de Cuneratoren. Het was daar eigenlijk voor verblijf van mensen veel te koud en vochtig, vandaar dat hij kort daarna werd ondergebracht bij Van de Peppel die bakker/bezorger van beroep was.
Op dat kwartieradres verbleef hij onder andere met zijn maat Hannes van Gelderen. Over de mobilisatietijd vertelde Evert thuis niet veel. Wat de familie nog herinnert is dat hij tijdens de mobilisatie veel, bijna dagelijks, met de geestelijk verzorgers Van Exel en Joosten met de motorfiets op pad ging. Hoogstwaarschijnlijk vervulde hij ordonnansdiensten voor deze reserve veldprediker Ds. N.J.A. van Exel en hulpaalmoezenier J.G.W. Joosten, beiden verbonden aan de staf van 8 R.I. Van Exel was de co-auteur van het boekwerkje 'Ons werk aan de Grebbe' dat in augustus van het oorlogsjaar 1940 verscheen. Als dank voor zijn diensten kreeg Evert een lederen etui met vulpen en potlood. Op 8 mei 1940 stuurde hij zijn familie een kaart met de verwachting dat hij met Pinksteren wel op de Grebbeberg zou blijven.Tijdens de oorlogsdagen was hij gelegerd in de commandopost van luitenant-kolonel Hennink, commandant van 8 R.I. Op 13 mei 1940 om pl.m. 09:30 uur sneuvelde Evert Hoksbergen. Berend Holland was daar getuige van. Hij informeerde na de oorlog de familie over het sneuvelen van Evert door een granaatscherf in zijn hoofd.
Op zondag 19 mei 1940 vonden Wim Hoksbergen en zijn zwager Grad Pastoors het graf van Evert op de Grebbeberg. Zijn horloge en de vulpen die hij van de geestelijk verzorgers had gekregen, lagen er ook. Zijn jongste broer Wim Hoksbergen liet toen een grafsteen maken door een steenhouwer uit Amsterdam in de vorm van een kruis met daarop de tekst: "Hier rust onze lieve zoon en broeder E.W. Hoksbergen, geb. 27.1.1914 te Randwijk gesn. 13.5.1940 te Rhenen".
Op 1 maart 1946 ontvingen de ouders van Evert een brief van de Koningin waarin zij haar deelneming betuigde. Op 25 februari 1948 kregen zij het Oorlogsherinneringskruis met de gesp "Nederland Mei 1940" uitgereikt. Op initiatief van "De vereeniging 8 R.I.-1940" verleende de gemeente Heteren de moeder van Evert het vruchtgebruik over de 180ste woningwetwoning in die gemeente. Zij kon daar tot haar dood gratis blijven wonen. De vereniging nam de meubilering en stoffering van de woning voor haar rekening. Een buitengewoon menslievende geste.
Deze korte levensbeschrijving kwam tot stand met hulp van Peter Teunissen, achterneef van Evert Hoksbergen.