'In vaandrig Diederiks zochten ze een zondebok'
Opmerkelijke zaken in nieuw boek over meidagen in de Betuwe
Door Martin Brink
WAGENINGEN/BETUWE - Hadden we met vaandrig Harry Diederiks te maken met een iemand die helemaal de weg kwijt was, een niet capabele officier die eigenlijk niet wist wat hij deed of was het iemand die zijn daden welbewust uitkoos?Bernier Cornielje meent dat de eerste opties dicht bij de waarheid liggen in zijn boek 'Tussen mobilisatie en capitulatie. De Betuwe in verweer' dat vanaf 10 november in de winkels ligt. Cornielje onderzocht de mobilisatie en de meidagen van 1940 in het gebied tussen Huissen, Bemmel tot aan de Betuwestelling, De Spees in Ochten, Kesteren en Dodewaard.
Het was een grijs onderzoeksgebied waarin Bernier opereerde. Niet eerder is er zo uitvoerig naar gekeken. Hij geeft in zijn boek veel aandacht voor de mobilisatie, de aanloop naar mei 1940. Cornielje, in het dagelijks leven leraar op de Hogeschool Arnhem Nijmegen, weet waarover hij spreekt. Als voorzitter van Stichting De Greb houdt hij zich al jaren bezig met de mobilisatie en de strijd op en rond de Grebbeberg bij Rhenen. Niet zo vreemd voor wie weet dat zijn vader daar aan de gevechten deelnam.
Bernier hoorde over de verwarrende taferelen tijdens de meidagen van 1940 aan de overzijde van de Neder-Rijn. Het werd een ware zoektocht naar feiten en feitjes. Het grootste verschil is het aantal doden. Op de Grebbeberg waren er 420 te betreuren, in dit deel van de Betuwe 'slechts' 21. "Ongeveer de helft door eigen vuur," weet hij, "maar dat is niet meer precies na te gaan." Veel is ook uit de officiële rapporten gebleven, zo vond hij uit. Uren spendeerde hij aan het lezen van de verslagen die zich in Den Haag bevinden, maar hij hield ook gesprekken met getuigen. Zo kreeg Cornielje een betrouwbaar beeld.
Verwarring
Wat de Betuwe met de rest van ons land gemeen heeft, was de algehele verwarring in die dagen. In die chaos met tegenstrijdige berichten (vaak zelfs geen!), werden gewone burgers voor leden van de Vijfde Colonne aangezien of wachtten militair ondergeschikten op commando's van hun meerderen, die overigens nooit zouden komen.
Overste De Vries bijvoorbeeld, commandant van de Over-Betuwe, rijdt op 10 mei met zijn wagen tegen een boom, raakt gewond en rijdt naar huis (..). Zijn ondercommandanten wachten vergeefs op hem. Niemand weet waar hij is. Na de capitulatie voegt hij zich weer bij zijn troepen.
En wat te denken van Karel Vermaas en Henk Wissink die door Defensie zijn ingehuurd om werk te verrichten aan de Grebbestelling tussen Rhenen en Veenendaal. Als op 10 mei de oorlog uitbreekt, willen zij naar huis. De een durft niet, de ander wil het er op wagen. Ze reizen richting Kesteren. Daar worden ze aangehouden. De Nederlandse militairen zijn zenuwachtig. Ze hebben gehoord over infiltranten en elke burger wordt met argwaan bekeken. De twee hebben volgens hen geen duidelijk verhaal. Ze worden ter plaatse gefusilleerd...
Bij Huissen en Lent is er op 10 mei een beperkte Duitse aanval. De Nederlandse troepen trekken zich terug volgens vastgestelde wegen. En wel op een dusdanig tijdstip dat de mijnenvelden nog niet geactiveerd zijn. Niet iedereen weet dat. Wanneer een groep later komt, zijn de mijnen wel gesteld. De tocht door het veld kost vier doden.
Harry Diederiks
Bernier Cornielje breekt een lans voor de Rotterdamse vaandrig Harry Diederiks die standrechterlijk wordt geëxecuteerd. De geschiedschrijver van de meidagen lkol b.d. Eppo Brongers "beticht de man van de meest erge zaken. Ik vind dat je naar de omstandigheden moet kijken. De man was duidelijk niet capabel voor zijn taak. In die dagen werd je al officier als je als leraar voor de klas stond. Diederiks was een angsthaas, hij wist niet wat hij moest doen in tijd van oorlog. Je zou nu kunnen zeggen dat hij de loopgravenkolder heeft gekregen. De man gaat op in angst."Diederiks zat tussen Ochten en Dodewaard. Hij wordt er van beticht dat hij de voorposten verliet en een soldaat doodschoot. Die moest wel tot tweemaal toe antwoorden op de vraag of hij een Nederlander was. Hij antwoordde uiteraard instemmend. Bij een derde keer zei hij wat weerbarstig dat hij dat niet was, waarna Diederiks hem neerschoot. De vaandrig werd opgepakt en verhoord. "Nergens zijn die rapporten terug te vinden. Die zijn weg en ik heb ook geen verklaring kunnen vinden waarin hij toegeeft de stelling moedwillig te hebben verlaten. Hij is ook niet voor de krijgsraad geweest. De man is standrechterlijk geëxecuteerd. Wat mij betreft zochten ze gewoon een zondebok," meent Cornielje.
Diederiks werd herbegraven op de algemene begraafplaats in Vianen waar een betonnen kruis met een zinken plaatje zijn graf markeert. Een mooi uniform graf zoals die van de Nederlandse Oorlogsgravenstichting was voor hem een stap te ver.
Het boek leest als een 'spannend jongensverhaal' en is verlucht met nogal wat onbekende foto's. Kadertjes in een moderne vormgeving maken het lezen zeer plezierig. Een klein minpuntje: de vele gegevens in het boek doen vermoeden dat Cornielje gebruik moet hebben gemaakt van veel literatuur. Een bronnenopgave ontbreekt helaas.
Eerste Wereldoorlog
Bernier Cornielje heeft even genoeg van de mobilisatie en meidagen. "Ik wil me nu bezig houden met de Eerste Wereldoorlog. Ik heb daar al enkele lezingen over gehouden." Speciale aandacht hebben onder meer het Belgisch vluchtelingenkamp dat was ingericht op de heide bij Ede en het gevangenenkamp voor Duitse militairen bij Wolfheze.
Het boek 'Tussen mobilisatie en capitulatie. De Betuwe in verweer' wordt uitgegeven door het Arend Datema Instituut te Kesteren en is verkrijgbaar in de plaatselijke boekhandel voor 12,50 euro. De auteur houdt het ten doop op 14 november op de Havo in Zetten alwaar hij een voordracht voor de leerlingen zal houden.
Bron: De Veluwepost van 6 november 2008
|