Inlichtingen van dienstplichtig soldaat F. Gobets
Onderhoud 17 Januari 1941.
I n l i c h t i n g e n van dienstplichtig soldaat F. GOBETS
gewond in commandopost - C. 8 R.I. op 13 Mei, aldaar weggehaald
op 15 Mei en vervoerd naar Oudewater, waar rechter arm
en rechter been zijn geamputeerd.
Behoorde tot Staf I-24 R.I. Kapitein BÜCKERT was niet bang, maar gaf geen orders.
De troep was door den marsch uit Stelling Maas/Waal (gedeeltelijk per rijwiel, gedeeltelijk te voet en per auto) zeer vermoeid.
Nadat zij te Amerongen waren aangekomen, rust (omgeving Elst) langs den weg gelegen.
Hij (GOBETS) heeft met sergeant van ALSUM patrouille gereden, kwamen in de omgeving van artilleriestelling op de hoogte (10 Veld ?) waar men hen wantrouwde.
Er werd kwartier gemaakt te Amerongen en net hadden zij stroo gehaald en waren daarop ingeslapen, toen er alarm kwam en zij moesten oprukken naar Rhenen. Geen warm eten meer, doch op weg naar Rhenen brood ontvangen.
Te Rhenen rust, zou groote rust zijn, maar nauwelijks begonnen, weer voorwaarts, nadat munitie was uitgedeeld.
Bij het viaduct Rhenen een mitrailleur in stelling gezien; daar stonden ook marechaussee. Bij opmarsch door Rhenen werd uit Duitsch mitrailleur gevuurd.
Toen zij net het viaduct waren gepasseerd kwamen ongeveer 50 à 60 huzaren op rijwiel in wilde vlucht terugrijden, ordeloos door elkaar, die schreeuwden: "'t is daar niet meer uit te houden, gaan jullie maar terug".
't Was toen nog licht.
Voor (Oost van) het viaduct stond een stuk pag. De stemming in den troep was toen reeds down; die vluchtende huzaren hadden een zeer demoraliseerenden invloed. Vooral de ouderen waren toen nerveus en spraken over de vrouwen en kinderen. Voorbij het viaduct (niet onmiddellijk erover, doch 200 meter verder) zijn zij den weg links ingegaan. De commandogroep werd ergens op een punt geplaatst en zou daar blijven.
Er werd van achteren met een mitrailleur geschoten. GOBETS werd toen met sergeant van ALSUM uitgezonden om daar een einde aan te maken.
Bij het viaduct wilde men (de marechaussee) hen niet doorlaten, dachten, dat zij vluchtten. Met moeite te kennen gegeven, dat zij opdracht hadden. Zijn toen naar den kant van de rivier gegaan. Daar was een kazemat (?) die niet bezet was en toen zij die doorgingen, stonden zij boven op den weg. Daar vonden zij trotyl om een boom met de lont erbij, zonder bewaking.
Bij het station vonden zij een vaandrig van de Genie met eenige soldaten. De sergeant vroeg, waarom die trotyllading niet bewaakt werd. De vaandrig antwoordde, dat de menschen niet durfden. De sergeant heeft toen den vaandrig gelast, om bewaking in te stellen en toen gebeurde dit schoorvoetend, maar later was die weer weg.
De sergeant van ALSUM en GOBETS zijn toen weer terug gegaan naar het punt, waar de commandogroep moest zijn. Het was inmiddels donker. Op een paar honderd meter rechts hebben zij toen Duitsche commando's en schieten gehoord. Onderweg in een kuil gevallen, even weg (vermoedelijk hersenschudding). Belandden eindelijk in commandopost van C.- 8 R.I. en vonden daar Kapitein BÜCKERT en de anderen. GOBETS bleek toen gewond aan kin en hand; kapitein BÜCKERT heeft hem verbonden en gezegd, nu te gaan rusten. Bleek schampschot kin te zijn, terwijl ook arm was getroffen, hetgeen hij later eerst bemerkte, toen de hand stijf werd.
De vaandrig TERPSTRA, een persoonlijke vrind van hem, moest in de omgeving zijn. Hij (GOBETS) is toen in den vroegen morgen op stap gegaan, om dien te zoeken.
Hij is toen op het open veld gekomen, vond een gedoode man met een mitrailleur en zag plotseling Duitschers, die op de loopgraven afgingen. Vaandrig TERPSTRA heeft hij niet gezien, maar later is gebleken, dat die vaandrig hem wel gezien heeft, hem heeft herkend aan het verband om zijn kin en nog naar hem heeft gezwaaid.
GOBETS heeft bij het zien van de Duitschers den mitrailleur genomen. Als verbindingsman had hij destijds slechts een of twee maal met een mitrailleur geschoten. Hij heeft - achter dat lijk liggend - toen op de Duitschers geschoten en er verschillende neergelegd.
Hij heeft gezien, dat de troep gevangen genomen werd, maar daar had hij geen zin in. Er viel toen ook artillerievuur. Hij is toen weer teruggegaan naar commandopost C.- 8 R.I.(Het bleek dat de sergeant van ALSUM hem was gaan zoeken).
Er kwam een luitenant (DEGENS) die naar kapitein BÜCKERT wilde. GOBETS zeide, dat is goed, maar dan zijn wij er bij. Eerst wilde hij nog wat eten (uitstel) hoewel hij er geen trek in had. Plotseling is hij daar gewond, naar zijn meening door een scherf.
Toen zij hem in een onderkomen brachten, lag zijn voet ondersteboven. Vroeg aan hospitaalsoldaat het been om te draaien. Die draaide nog den verkeerden kant uit, moest toen weer terugdraaien. Heeft zelf het been afgebonden.
Dr. PARIS heeft er niet veel aan gedaan. Hij had het gevoel, dat die Dokter of het als niet ernstig beschouwde, of hem had opgegeven. Had van den toestand weinig begrip. 15 Mei door Roode - Kruiszusters afgehaald en vervoerd naar Oudewater, waar arm en been zijn geamputeerd.
Voor de verwonding allerlei dingen in de loopgraaf gebeurd. Overste HENNINK had hem zijn karabijn afgenomen en dezen aan een soldaat gegeven. Die soldaat was blijkbaar gek, want hij begon dadelijk te schieten en schoot 4 eigen kerels aan. Heeft toen een klap met een kolf gekregen en een trap in zijn buik, is in een onderkomen gestopt en was toen dadelijk weg.
Van een ander nog de mouw losgesneden met een buitgemaakt Duitsch mes. Die arm was gewond, waarvan verscheidene mensen beroerd werden.
Had respect voor de wijze waarop Overste HENNINK te keer ging in de loopgraven tegen de slapende en weggekropen kerels. In die loopgraven was ook cadet vaandrig DONKERSLOOT van 2-I-8 R.I., die druk in actie was en hem als voorbeeld stelde.
Het vluchten van huzaren is ook gezien door kornet MELZER van 3-4 R.H.
Sergeant van ALSUM woont in Den Haag. Is een broer van eigenaar Chateau Bleu.
Luitenant van HELTEN is steeds zoek geweest. Men vertrouwde hem niet.
Vaandrig TERPSTRA is in opleiding voor Inspecteur van Politie te 's-Gravenhage.
|