Lid van krijgsraad loog over controle
Zaak-Meijer
Met veel belangstelling las ik op zaterdag 28 februari 1998 het artikel over sergeant Meijer. Ook mij laat deze zaak niet los, want ik heb hem zeer goed gekend. Hij was ook onze sectiecommandant, maar ik was bij het andere stuk van sergeant Broeks (en niet Kamphuis, zoals Jan Boer schrijft in het boek 'De zaak van sergeant Meijer'), dat bleef staan nadat Meijer zich had teruggetrokken. Volgens mij was Meijer nergens bang voor en ik begrijp ook niet waarom hij de stelling heeft verlaten. In het concentratiekamp in Lückenwalde (bij Berlijn) vertelde een soldaat die onder Meijer diende dat hij dat deed omdat twee soldaten die net vader waren geworden op 9 mei, hem hebben gesmeekt om de stelling te verlaten, maar of dit waar is weet ik niet. Wel weet ik dat hij nooit een deserteur is geweest, want die duikt onder en dat deed Meijer niet. Die generaal Harberts was stapelgek.
Maar eigenlijk wil ik iets anders vertellen; een aanvulling op wat tot nu toe bekend is geworden. Het gaat over de heren van de krijgsraad en het gebeurde begin 1970. Wat lees ik in het boek van prof. De Jong over de strijd op de Grebbeberg (deel 3, pag. 237), toen de krijgsraad besloten had Meijer te executeren? 'Nog diezelfde ochtend ging één van de leden van de krijgsraad op de Grebbeberg polshoogte nemen; het ene stuk dat de sergeant in de steek had gelaten stond er nog steeds'. Nu pak ik het boek van Jan Boer. Op pagina 255: 'Met het bevel van de legerkorpscommandant op zak sprong kapitein Greter op zijn motor en daverde weg, richting Grebbefront'. Dat was dus dat ene lid waar De Jong over schrijft. Boer noemde het een heldendaad, omdat hij het front tegemoet reed.
Toen ik dat allemaal gelezen had was ik stomverbaasd, want ik weet zeker dat hij niet bij ons stuk is geweest. Ik las in het boek dat hij ook in Ede woonde en besloot hem over deze zaak op te bellen. Na de kennismaking vertelde ik hem dat ik gelezen had dat hij bij het andere stuk was geweest. Hij bevestigde dat. Toen vroeg ik hoe dat mogelijk was, 'want als plaatsvervangend stukscommandant heb ik u helemaal niet gezien'. Het bleef een ogenblik stil en toen werd de verbinding verbroken. Terstond belde ik hem terug en toen schreeuwde hij me toe: 'Meneer, ik heb niets met u te maken', en verbrak wederom de verbinding. Het heeft me jarenlang dwarsgezeten hoe een officier zo de branie uit kon hangen en daarom schrijf ik u nu over deze 'heldendaad'.
G.A. Ossenkoppele
Ede
Oud: 3-1-19RI-P.A.G.
Bron: Arnhemse Courant van 10 maart 1998
|