Nederlandse militaire rapporten
De categorie 'Nederlandse militaire rapporten' bevat een overzicht van de originele Nederlandse veldverslagen en rapporten welke kort na de meidagen van 1940 of na de oorlog zijn opgemaakt. We hebben deze verhalen zoveel mogelijk letterlijk overgenomen. Dezelfde verslagen vormen ook het basismateriaal voor boekwerken als "De strijd op Nederlands grondgebied tijdens de Wereldoorlog II" (de zgn. "groene serie") en deel 3 van "Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog" door Dr. L. de Jong.Het merendeel van de verslagen en situatieschetsen in deze categorie komen oorspronkelijk van de Sectie Militaire Geschiedenis, thans het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH), in Den Haag. Om deze verslagen eenvoudig terug te kunnen vinden in het archief is elk artikel, voor zover bekend, voorzien van het bijbehorende archiefnummer / mapnummer (voorbeeld: SMG 507 / 5).
Het zijn vooral de verslagen van het 8ste Regiment Infanterie, het regiment dat daadwerkelijk op de Grebbeberg lag, die hier opgenomen zijn. In de toekomst zullen ook verslagen van andere regimenten, waaronder 19 R.I. en de regimenten die betrokken waren bij de tegenaanval en de verdediging van de Betuwe, uitgebreid verwerkt worden.
Direct na de capitulatie in mei 1940 werd er een onderzoekscommissie ingesteld onder leiding van V.E. Nierstrasz, Luitenant-kolonel van de Generale Staf. Deze commissie onderzocht nauwkeurig de gebeurtenissen tijdens de oorlogsdagen, waaronder die op de Grebbeberg. Hiervoor werden militairen, van alle rangen en standen, verzocht hun ervaringen, nog vers in het geheugen, op papier te zetten, schetsen en/of kaarten met posities aan te leveren en het geheel eventueel mondeling nader toe te lichten. Dit alles geschiedde onder toeziend oog van de Duitse bezetter. Het mag duidelijk zijn dat in deze situatie niet gesproken kon worden van een objectief en eerlijk onderzoek. Er zijn gevallen bekend waarbij militairen besloten hun verslag in het geheel niet af te geven! Een sergeant van 3-I-8 R.I. schreef op 28 december 1971 in een brief aan dhr. Brongers: "Na mijn thuiskomst uit het ziekenhuis in 1940 heb ook ik uiteraard van de Oorlogsdocumentatie-dienst een schrijven ontvangen met het verzoek mijn ervaringen weer te geven. De ondertekening "Nierstrasz" schrok mij evenwel af. In overleg met mijn vader heb ik destijds geen gegevens verstrekt, daar het mij in de gegeven omstandigheden toen te gevaarlijk leek om mijn ervaringen naar waarheid zwart op wit te zetten!"
Voorts blijkt de druk van de bezetter op het onderzoek ook uit het boekwerk "Onze Oorlog 10-14 Mei 1940", een speciale uitgave van het tijdschrift "De Militaire Spectator", met daarin opgenomen de publicaties en bevindingen die in dit tijdschrift zijn afgedrukt in de periode juni 1940 t/m juli 1941. De laatste alinea van het voorwoord welke is overgenomen uit de uitgave van juni 1940, no. 7, blz. 292, luidt namelijk als volgt: "Voorts moet in een bezet land de noodige zorgvuldigheid betracht worden om de waarheid te kleeden in een vorm, die de bezettende mogendheid en haar leger niet schaden of kwetsen kan".In de loop van 1943 stopt het onderzoek, de Nederlandse weermacht wordt namelijk opnieuw krijgsgevangen gezet, om pas na 1945 weer vervolgd te worden. In de jaren 1946-1949 worden veel militairen, die gevochten hebben in de meidagen van 1940, weer opgeroepen te verschijnen voor de Commissie Militaire Onderscheidingen om hun relaas te laten vastleggen. Echter, het onbegrip voor de snelle val van de Grebbelinie, de verhalen gehoord van andere militairen en niet te vergeten de ervaringen van de afgelopen vijf oorlogsjaren, hebben hun sporen nagelaten. Mensen hebben in de tussenliggende periode hun eigen visie op het geheel gevormd en 'blinde vlekken' in hun verhaal aangevuld met wat zij hebben gehoord of gelezen. In deze periode zijn ook zeer waarschijnlijk de verhalen ontstaan over "munitiekisten gevuld met zand" en dat de Grebbeberg zou zijn verraden. Vele honderden verslagen verder, terug te vinden op deze website, kunnen we concluderen dat hier, op een enkele uitzondering na, nergens melding van wordt gemaakt.
Dat de Commissie Nierstrasz in de periode 1940 - 1942 door de aanwezigheid van de bezetter beperkt werd in haar onderzoek, welk resultaat voor de geschiedschrijvers dient als een belangrijke gegevensbron, en het feit dat veel militairen in die periode terughoudend waren in het afgeven van verklaringen die als belastend konden worden beschouwd door de Duitse bezetter, heeft als gevolg gehad dat er grote onduidelijkheid is blijven bestaan over zaken als schending van het Oorlogsrecht door de Duitse aanvaller.
231Algemeen »