Oud-strijders in actie tegen Grebbe-generaal

Het sigarettendoosje en de medaille: allemaal voor niets?


(Van een onzer verslaggevers)

TIEL - Een groot deel van het 8e Regiment Infanterie (kortweg: 8 R.I.) neemt het niet langer. Ze willen als ex-strijders op de Grebbeberg van de barre meidagen 1940 openlijk actie tegen de grievende opmerkingen van generaal-majoor J. Harberts.
Harberts is de man die enige dagen geleden - nadat de geruchtmakende zaak van de dertig jaar geleden zonder enige vorm van proces gefusilleerde beroepssergeant Meijer aan het rollen kwam - voor de AVRO-televisie verklaarde geen enkel moment spijt te hebben van de executie, sterker nog: het was allemaal broodnodig geweest om een 'voorbeeld' te stellen aan de 'slappelingen' en 'slungels' die destijds aan het front bij Rhenen vochten om de dictatuur van de Duitsers op afstand te houden, etc. 
Talloze oud-militairen, degenen die 'moesten' en dienstplichtigen van het 8 R.I. (Tiel en omstreken hebben destijds veel jonge mensen aan het regiment moeten leveren; naar schatting honderd zijn er nu nog in het Betuwse streekcentrum in leven) of hun nabestaanden zijn in opstand gekomen tegen deze merkwaardige vorm van militaire 'hardheid', vooral nu aan het licht is gekomen dat er in die tijd ook in Breda twee zogenaamde 'deserteurs' zijn doodgeschoten. 
Natuurlijk hebben er zich ongetwijfeld meer gevallen van vermoorde soldaten - die lagen te 'slapen' of zomaar in hun burgerpakkie waren - die dagen voorgedaan, maar een aantal Tielenaren dat het geweld en de situaties van de Grebbeberg in de eerste oorlogsdagen heeft meegemaakt wil de actie tevens aangrijpen voor het op de helling zetten van het welbekende, van bovenaf opgelegde militaire 'regime'.

Eerherstel

Diverse ex-strijders zijn van plan een handtekeningenactie op touw te zetten, sommigen willen de zaak tot op de bodem uitgezocht zien voor het verlangde 'eerherstel', weer anderen overwegen hun medailles terug te sturen, organisatie van een protestmars of een openlijke boycot.
De heer C. Spee uit de G.J. Laagwaterstraat, een man die er indertijd 'dichtbij' was: "Tweede pinksterdag hebben we op de Greb met het achtste onze 25ste reünie. En dan zullen we wel zien wat er precies uit de bus komt, want het onderwerp komt ongetwijfeld ter sprake.
Niemand van de jongens zal dat trouwens op zich laten zitten. We hebben hard gevochten, dat er gedeserteerd zou zijn is een grote leugen en een grote belediging voor ons. Ik weet wel dat NSB'ers ons er besodemieterd hebben door in plaats van munitie, kisten met zand aan te sjouwen...
"
Een paar straten verderop, iemand die maar liever anoniem wil blijven: "Het is een vernedering voor ons en onze idealen. We hebben ons er finaal te pletter gevochten; en ondanks normale menselijke angst waren we geen broekscheiters zoals die vent het nu heeft doen voorkomen. Je vocht vaak met de rug tegen de muur, door de stommiteit van die hoge bazen die braaf ver van het slagveld in hun veilige huisjes zaten. Niet voor niets heette de Greb destijds de Duivelsberg".
Iemand die moeilijk kan beweren dat hij in het Rhenen van 1940 ooggetuige was - hij was toen amper 12 jaar - is Piet Valk uit de Dr. Pameijerstraat. Als havenwerker en "beslist niet gewend een blad voor zijn mond te nemen", is hij - familie en vrienden - nauw bij de gang van zaken rond zijn broer Wim betrokken. Wim Valk ("een jongen die niet wist hoe rap ie zijn dienstpakkie uit moest krijgen als-ie thuiskwam" herinnert zijn broer zich nu nog) was ook lid van het 8ste RI, bracht het er levend af op de Grebbeberg, kwam vervolgens terecht in een kamp in Brandenburg en vond met zijn jonge vrouw in het najaar van 1944 op 27-jarige leeftijd de dood tijdens een bombardement op Tiel, nauwelijks enige uren nadat ze hun aan 'n ziekte gestorven - enige - kind ten grave gedragen hadden.

Zwaargewond

Wim Valk werd in 1947, evenals enkele andere 8 RI's, postuum het z.g. ridderkruis [Bronzen Leeuw] toegekend, een hoge militaire onderscheiding voor zijn daad van verzet op de Grebbeberg toen hij een uit zijn woonplaats afkomstige zwaargewonde vriend, onder zwaar vijandelijk artillerievuur in veiligheid bracht. Broer Piet: "Iemand heeft nog tegen hem geroepen: Wim laat liggen, hij is dood. En nu krijgen we dit. We zijn hier nooit zulke dienstaanbidders geweest, maar dat is diep krenkend. Ik ken vrienden van hem, die nu nog in leven zijn, die waren woedend. Witheet."
Ze zouden er een beroerte van krijgen. Ja, misschien kunnen we iets doen via dat actiecomité voor die sergeant in Deventer. Ik weet een hoop mensen die nu erg kwaad zijn en ook vele nabestaanden, gezinnen en families zich gekwetst voelen.
Nu heb ik trouwens weer informatie dat sergeant Meijer destijds helemaal niet "deserteerde", maar gewoon gezegd heeft: "Nou, pik mij dan maar". Gewoon zichzelf als slachtoffer opgegeven dus. Kennelijk ligt dit soort toestanden en verklaringen overigens allemaal aan de hele militaire structuur. Al zie ik een dubbeltje het voorlopig nog niet winnen van een kwartje. Nee, zoiets is nog nooit gebeurd.
Hij komt met een oude - evenals foto's, medailles, diverse papieren en zakboekje zorgvuldig bewaarde - sigarettendoos, die zijn broer indertijd via-via het kamp uit heeft weten te smokkelen. Op de binnenwand: "Lieve moeder en vader. Dit is de schoonste dag van mijn leven, als ik weer vrij ben..." Daaronder groeten voor zijn (toen nog) verloofde.
Piet Valk: "En hier die medaille, is dat nu allemaal voor niks geweest? Hebben ze dat voor het lui zijn gekregen? Je zou zo'n vent haast met een geweer door zijn knikker schieten..."

Bron: onbekende krant van zaterdag 9 mei 1970

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 15.62 MB)

« Overig