Vergroting afbeelding
Na-oorlogse opname van de bataljonscommandopost M.C.-III-8 R.I. - augustus 1940"In de loop van de voormiddag (11 mei 1940) werd onze toestand steeds meer penibel. De telefoonlijnen waren door het granaatvuur vernield en ook op een andere wijze was er geen verbinding met onze commandopost meer te krijgen. Tenslotte vroeg onze sectiecommandant (4e sectie) aan ons tweeën of wij naar de commandopost wilden gaan om te zien of de verbinding te herstellen was en zo niet, om dan orders of adviezen van de commandopost mee te brengen. Kruipend en sluipend bereikten mijn maat en ik de commandopost. Dat was een hele toer want er werd toen letterlijk van alle kanten geschoten. Van herstel van de telefoonlijnen was geen sprake, daarvoor waren de vernielingen te groot. De toestand in de commandopost was deprimerend. De kapitein (reserve-kapitein G. Cornelissen) zat verslagen en wezenloos in één van de onderkomens. Op onze vraag of hij ook een boodschap had voor de vierde sectie haalde hij alleen de schouders op. Met deze boodschap ging ik weer op weg naar de vierde sectie. Mijn maat voor wie het allemaal teveel geworden was bleef op de commandopost. Als toevlucht bleef alleen het gebed." - soldaat W.D. Jagtenberg. Afbeelding is opgenomen in volgende document(en): » Belevingen van een frontsoldaat » Herinnering aan de slag om de voorposten van de Grebbelinie |