Rapport omtrent gebruik van Pfeif(f)patronen bij de Grebbeberg

MINISTERIE VAN OORLOG
CHEF VAN DE GENERALE STAF
Sectie G.8 (Krijgsgeschiedenis)
Bureau A
No. G.8/150
Onderwerp: Inlichtingen Mei 1940
Bijlage: een retour enveloppe

's-Gravenhage, 15 Juli 1948
Kanaalweg 2
Tel. 557566

Uit enige, in het archief van mijn Sectie berustende, bescheiden mag worden opgemaakt, dat de Duitschers in Mei 1940 op de Grebbeberg - en mogelijk ook elders - gebruik hebben gemaakt van zogenaamde "Pfeiffpatronen" teneinde onder de Nederlandse troepen onrust en verwarring te stichten.

Uw schoonvader, de Heer Mr. W.C. Wendelaar, Lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, deelde mij onlangs mede, dat U hieromtrent nadere inlichtingen zoudt kunnen verstrekken. Daar het van belang is, deze zaak zo mogelijk tot klaarheid te brengen, zal ik het zeer op prijs stellen, indien U mij hieromtrent nader zoudt willen inlichten.

Mocht U voorts nog bereid zijn mondeling inlichtingen te verstrekken over de gevechtshandelingen op de Grebbeberg in Mei 1940, zo zal ik dit eveneens zeer waarderen. In bevestigend geval verzoek ik U omtrent de datum van dit onderhoud nader in overleg te treden met het waarnemend Hoofd Bureau "Nieuwe Krijgsgeschiedenis", Luitenant-Kolonel der Artillerie b.d. F.A.J. de Klerck.

coll. R.
typ. F.

De Generaal-Majoor b.d.
Hoofd Sectie G.8

(D.A. van Hilten)

AAN: de Weledelgestrenge Heer
D.C. van Eibergen Santhagens,
Jan van Goyenkade 9,
A m s t e r d a m.   Z.


====================================================================================

D.C. van Eibergen Santhagens Jr.

Amsterdam C. - Heerengracht 477 - 19 Juli 1948

Jr. / N.

Aan het Ministerie van Oorlog,
Chef van de Generale Staf,
Sectie G.8 (krijgsgeschiedenis)
Bureau A.
t.a.v. de Generaal-Majoor b.d. D.A. van Hilten,
Kanaalweg 2,
's - G R A V E N H A G E .-
----------------------------------------------------------------------------

Uw brief No. G.8/150 van 15 Juli jl.
Inlichtingen Mei 1940.

Naar aanleiding van het verzoek in Uw hierboven genoemde brief deel ik U mede gedurende de Mei-dagen van 1940 werkzaam te zijn geweest als Hoofd Sectie IV - IVe Divisie.- In die kwaliteit rustte op mij de taak na de Nederlandse capitulatie het artillerie-materieel mijner divisie te verzamelen, teneinde dit aan de Duitschers over te geven.-

De Divisie-staf was na het doorbreken van de Grebbelinie op IJsselstein terug getrokken, alwaar door mij, tezamen met de Chef-Staf, de toenmalige kapitein der Generale Staf, G.J. le Fèvre de Montigny, een terrein werd uitgezocht, waar de te ontvangen legergoederen voorlopig konden worden opgeslagen.- Hiervoor werd tijdelijk gevorderd het terrein van de nabij IJsselstein gelegen steenfabriek.-

Al spoedig bleek dit voor het beoogde doel te klein, waarna eveneens bij Leersum, tegenover Hotel "De Donderberg" een terrein werd gevorderd van het aldaar gelegen landgoed.-

Behalve het toezicht op het artillerie-materieel werd mij toen ook opgedragen kleding en genie-materiaal in te nemen, zodat ik tenslotte het beheer had over alle in te leveren uitrustingsstukken, alsmede materiaal, dat op het slagveld was buitgemaakt en verzameld.-

Nadat het terrein in IJsselstein was volgeleverd, nam ik mijn intrek in het Hotel "De Donderberg", waar op het zo even genoemde landgoed regelmatig materiaal uit de Grebbe-stelling werd aangevoerd.- In hoofdzaak bestond dit uit datgene, dat men bij het vertrek uit de Grebbelinie had moeten achterlaten.- Er bevond zich daaronder zeer veel munitie, zowel van geschut als van militaire karabijnen, pistolen en legerrevolvers.- Verder landmijnen, trotyls en verder andere explosieven.-

Op een der morgens, dat ik mij op het terrein bevond, werd mij door een mijner medewerkers, de Reserve 1e Luitenant Ir. H. Wurfbain, een kist getoond van ongeveer 20 x 60 x 30 c/m, welke van boven afgesloten was met een dunne blikken plaat, waaraan een handgreep, die, als daaraan werd getrokken, de bovenplaat afscheurde en de inhoud toegankelijk maakte.-

Aan de zijkanten van deze kist, alsmede op een etiket daarboven stond als inhoud vermeld "Pfeiffpatronen", benevens een aantal cijfers en letters, die mij ontschoten zijn.-

Van een tweede kist bleek het zinken dekblad gedeeltelijk te zijn opengescheurd, zodat de inhoud zichtbaar was.- Ik had opdracht gegeven de gevaarlijke explosieva, o.a. scherp gestelde landmijnen, slagkwikdoppen en dergelijken, in een afzonderlijk af te sluiten gebouwtje te deponeren.- De vraag rees, wat met de "Pfeiffpatronen" diende te worden gedaan.-

Wij hebben toen uit de reeds geopende kist een patroon genomen, die bleek te passen op het bij het Nederlandse leger in gebruik zijnde lichte sein pistool.- Aangezien ons omtrent den inhoud van deze patroon niets bekend was, achtte ik het te gevaarlijk om zonder bijzondere voorzorgsmaatregelen tot het afschieten daarvan over te gaan.-

Met enkele ledere riemen werd nu een lichtpistool gemonteerd op een mitrailleur-affuit, waarna om de trekker van het pistool een koord werd geslagen, dat op circa 6 meter afstand kon worden afgetrokken; geschoten werd in een zich daar ter plaatse bevindend korenveld.-

Het afschieten bezorgde geen bijzondere verrassing; de afgeschoten patroon sloeg op een afstand van circa 15 meter in de grond en gaf alleen enige rookontwikkeling te zien.- Het lichtpistool werd van de affuit los gemaakt en geïnspecteerd; hierbij kwamen geen bijzonderheden te voorschijn.-

Vervolgens werd een tweede "Pfeiffpatroon" in de loop gebracht, waarna het pistool in bovenwaartse richting - ongeveer 60 graden - werd afgevuurd.- Het effect was verbluffend.-

Op het terrein werkten 102 man en nimmer heb ik een zodanig aantal verspreid werkende mensen als op één slag dekking zien zoeken, in de veronderstelling, dat een granaat over het terrein vloog, die ergens insloeg en detoneerde.- De "Pfeiffpatroon" bootste op uitermate bedriegelijke wijze het fluiten van een projectiel na, terwijl de klap van de detonatie identiek was aan die van een kaliber van omstreeks 8 c/m.

Een verder toestel, waarmede onrust en verwarring kon worden gesticht, was een instrument, waarvan wij er enkele aantroffen: uitgewerkt, gedeeltelijk uitgewerkt en nog niet ontstoken, waarop mitrailleurvuur werd nagebootst.- Hierin was een sasring aangebracht, die bij het opbranden buskruit tot ontbranding bracht, waarbij kortere en langere vuurstoten van een mitrailleur werden nagebootst en de indruk werd gewerkt, of er achter de eigen troepen door mitrailleurs werd geschoten.- Enkele van deze toestellen, - het aantal zal zowat een 5- of 6-tal geweest zijn -, zijn door mij in het hiervoren genoemde afsluitbare gebouw gedeponeerd.-

Ik hoop U hiermede naar genoegen te hebben ingelicht.- Bij mijn demobilisatie op 28 Mei 1940 droeg ik mijn werkzaamheden over aan de toenmalige Kapitein K. Puffius, de onlangs benoemde Commandant van de K.M.A. te Breda.- Aan het slot van Uw brief vraagt U, of ik bereid ben mondeling inlichtingen te verstrekken over de gevechtshandelingen op de Grebbeberg in Mei 1940.- Naar aanleiding van dit verzoek vestig ik er Uw aandacht op, dat mijn werkzaamheden in de oorlogsdagen in hoofdzaak in het achterland hebben plaats gevonden, daar ik mij tot taak had gesteld de verschillende onderdelen rechtstreeks van het hoog nodige te voorzien.- Mocht U hieromtrent inlichtingen wensen, dan ben ik gaarne bereid die te verschaffen.-

In verband met mijn vertrek naar Java in het begin van September van dit jaar, zal ik nog verschillende keren in Den Haag moeten zijn en van die gelegenheid zou ik dan gebruik kunnen maken de Overste de Klerck te bezoeken.- Ik zal dan gaarne van U vernemen, of hierop door U wordt prijs gesteld, waarna ik mij nader met het waarnemend Hoofd Bureau "Nieuwe Krijgsgeschiedenis" in verbinding zal stellen.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 33.00 MB)