Rapport van onderzoek naar het optreden van vaandrig Tack
HOOFDKWARTIER VAN DE GENERALE STAF |
No. CO 692.
's-Gravenhage, 26 Februari 1948
Julianakazerne, kamer 365.
Met Nota Sectie G 8/70 Geheim en Bijlagen II, IV en VI weder aangeboden.
De door Hoofd Sectie G 8 bedoelde brief was een uitvloeisel van een opdracht van de Voorzitter van de C.V.K.O. De gegevens zijn, voor zoveel het reserve-officieren betrof, doorgezonden aan de C.B.O.B.G., die deze bij haar beoordeling in aanmerking heeft genomen.
Wat de bijlage II betreft, is gebleken, dat de toenmalige Vaandrig Tack door de C.V.K.O. is onderzocht, vóórdat de mededeling omtrent zijn gedrag in 1940 bekend was, zulks in verband met de spoed, die destijds voor de uitzending naar Engeland nodig was.
Uit gevechtsverslagen is gebleken, dat Vaandrig Tack na zijn terugtocht uit de voorpostenopstelling op 11 Mei 1940 is gearresteerd geweest, dat zijn zaak toen door een Commissie is onderzocht en de uitslag van dien aard was, dat de Legerkorpscommandant besloot hem niet naar de Krijgsraad te Velde te verwijzen, mede in verband met voornemens, om de teruggetrokkenen zich te doen rehabiliteren voor de vijand, die niet meer zijn uitgevoerd geworden.
Tack is thans tijdelijk Kapitein in Indië. In verband daarmede kon hij niet worden gehoord en stellen wij voor deze zaak te seponeren.
Met betrekking tot Bijlage IV zij opgemerkt, dat Reserve Kapitein Brittijn thans niet meer in leven is. Bericht over hem blijft daarom achterwege.
Wat Bijlage VI betreft, de zaak van Kapitein Franssen is opnieuw aangeboden door de Advocaat-Fiscaal der Zee- en Landmacht. Een onderzoek is gehouden en wordt Uwe Excellentie afzonderlijk aangeboden. Omtrent de overige officieren, te weten Reserve Kapitein Zwarts, Van Rangelrooy, Hakkert, Heinsma en Dewez zal afzonderlijk worden bericht.
De Voorzitter der Commissie,
De General-Majoor tit. b.d.
(get.) (onleesbaar).
|