Rapport van reserve-eerste luitenant J. Piet

A f s c h r i f t.

R A P P O R T
- - - - - - - - - - - -

  van de handelingen van 2-III-11 R.I., als bedoeld in miss. dd. 26 Mei 1940 Sectie I, no 177 G. van den Commandant Veldleger. (Geheim).

  Op 10 en 11 Mei was de compagnie in functie te Amerongen en Elst teneinde de orde te handhaven bij de evacuatie ter plaatse. Een gedeelte van de compagnie ('s avonds 10 Mei en de rest van de compagnie op 11 Mei) vertrok naar Leersum en heeft aldaar verkenningen tegen valschermjagers uitgevoerd. In den ochtend van 12 Mei werd de geheele compagnie naar Rhenen gedirigeerd. Zij ontving in den middag tezamen met M.C.-III-11 R.I. opdracht tot het doen van een tegenstoot op de Grebbeberg. 2-III-11 R.I. werd ingezet Noord van de hoofdweg. Tengevolge van het bedekte terrein (hakhout) was het verband in de Compagnie, die bovendien op vreemd terrein optrad, spoedig verloren. Aangezien ondergeteekende toen sectiecommandant was, is hem van de gedragingen van de geheele compagnie weinig bekend.
  Zijn eigen sectie echter kon weinig uitrichten, aangezien zich een gave prikkeldraadversperring voor een nog intact steunpunt van 8 R.I. bevond. De sectie was constant onder vuur van scherpschutters en zware of lichte mitrailleurs. Tegen de schemering ontving ondergeteekende van zijn C.C. (Compagniescommandant) opdracht plm. 150 meter terug te trekken. Hieraan voldeed ondergeteekende en trok met een deel zijner sectie terug onder vijandelijk artillerievuur, vermoedelijk van mijnenwerpers of licht veldgeschut. Een deel der sectie werd hierdoor den terugtocht afgesneden en voegde zich later weer bij mij. Achter Hotel de Grebbeberg verzamelde de C.C. zijn compagnie en betrok een verdedigende stelling ter plaatse achter een bestaande prikkeldraadversperring. Een gedeelte van de M.C. volgde. Te ongeveer 22.00 uur in volslagen duisternis kwam een vijandelijke overval, in front en om ons heen. Verschillende militairen, die zich voor en vlak achter de prikkeldraadhindernis bevonden, werden gevangen genomen, anderen ontsnapten. Vriend en vijand liep door elkaar. Vanaf deze overval miste ondergeteekende den C.C. Er bleef niets anders over dan snel terug te trekken achter het viaduct, hetgeen gebeurde.
  Achter het viaduct verzamelde ondergeteekende, die nu - bij afwezigheid van den C.C. - het commando op zich had genomen, de rest van de compagnie, w.o. de Reserve 1e Luitenant v.d. Boogerd, Commandant 1e Sectie. De positie van de compagnie, door marechaussee bijeen gebracht in de straat, die over het viaduct leidt, was zeer gevaarlijk. De officieren deden hun best ter plaatse een verdedigende linie te formeeren, echter niemand wist daar den weg. Hoe bij het viaduct de verdediging werd gevoerd, kwam ondergeteekende niet te weten, ondanks persoonlijke verkenning van den 1e Luitenant v.d. Boogerd. De vijand bleek echter voor het viaduct tot staan gebracht. Daar de troep totaal uitgeput was (de meeste mannen hadden vanaf 10 Mei geen nachtrust meer gehad en sinds plm. 24 uur geen voedsel) besloten de officieren de troep onder veiligheidsmaatregelen te laten rusten. Zodra het licht was, werd ons door de militaire politie een plaats aangewezen plm. 1 km. West van Rhenen. Op eigen initiatief werd ter plaatse een verdedigende stelling betrokken, teneinde een omtrekking door patrouilles vanuit de uiterwaarden te voorkomen. Zoodra bleek dat de compagnie dicht bij de commandopost van de IVe Divisie was, heeft ondergeteekende zich aldaar laten melden.
  Den middag van dezen dag, 13 Mei, kwam door de militaire politie het bevel terug te trekken. Nabij Remmerden kreeg de Compagnie opdracht van den Commandant 4 R.H. een scherm te leggen teneinde de terugtocht te dekken. Deze opstelling, bezet door menschen, die gedeeltelijk ongewapend waren en zonder lichte mitrailleurs, werd na korten tijd weer op bevel ontruimd met opdracht terug te trekken. In Amerongen aangekomen ontving de compagnie van kapitein Luchsinger van Brigade B het bevel 4 R.H. te helpen een scherm te leggen langs de kunstweg Elst- Nederveen nabij Prattenburg. Op de aangegeven plaats aangekomen bleek dit scherm echter niet te bestaan. Aangezien de opdracht luidde: versterken c.q. aanvullen van de linie van 4 R.H. bleef ondergeteekende niets anders over dan terug te trekken, teneinde met zijn mannen niet afgesneden te worden.
  Teruggekomen in Amerongen probeerde ondergeteekende weer in verbinding te komen met commandopost Brigade B en IVe Divisie. Deze waren nergens te vinden. Wel vernam hij dat geheel Amerongen ontruimd was door eigen partij en alles richting Utrecht teruggetrokken was. Na overleg besloten de officieren eveneens terug te trekken. Te Leersum te plm. 22.00 uur dirigeerde de militaire politie het onderdeel via Neder-Langbroek achter de waterlinie, plaats van bestemming onbekend. Na overleg besloten de officieren voorloopig te Jutphaas te rusten. Aldaar vernam ondergeteekende dat commandopost IVe Divisie zich te IJsselstein bevond, alwaar hij zich met zijn onderdeel op 14 Mei meldde. Door IVe Divisie werd 2-III-11 R.I. toen naar Vreeswijk gezonden; alwaar geheel 11 R.I. zich zou verzamelen. Alhier werd de voorloopige appèllijst van de compagnie opgemaakt, welke een sterkte vertoonde van 86 man. Daar ter plaatse werden na de capitulatie de wapens ingeleverd.

Opmerkingen:

  Het rapport is uiteraard zeer onvolledig, aangezien alle notities van den C.C. reserve kapitein Mr.Dr. M.H.H. Franssen met hem verdwenen, terwijl de sectiecommandanten van de 3e en 4e sectie alsmede de sergeant-toegevoegd nog steeds vermist worden met het grootste deel hunner manschappen.

Amerongen, 1 Juni 1940.

De Commandant 2-III-11 R.I.
Reserve 1e Luitenant
(w.g.) J. Piet.


Voor eensluidend afschrift,
De Luitenant-Kolonel,

(get.) C.M. Olifiers,
Secretaris.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 1.60 MB)