Rapport van reserve-kapitein D.C. van Alewijk
Rapport van het zelfstandig optreden met gevechtsbericht van 1-II-19 R.I.
van 10 - 13 Mei 1940, voor alle uuraanwijzingen plus min te lezen.
10 / 5 | |
18.00 uur | Ik neem het commando van 1-II-19 R.I. over van Luitenant Kruissink. De compagnie heeft met 3 secties de vee-evacuatie uit Veenendaal geregeld. 1 sectie is gedetacheerd bij Divisiestafkwartier als wacht. |
20.00 uur | De compagnie wordt verspreid gelegerd langs Bruine Ingscheweg [Bruine Engscheweg], achter de gevechtsopstellingen der Divisiereserve. |
11 / 5 |
|
? | Inrichten van groepsschuilplaatsen in kelders, doorbraken door muren voor verbinding met commandopost Compagniescommandant. |
22.30 uur | Afmarsch in Bataljonsverband naar Grebbeberg om gevallen voorposten te hernemen. |
12 / 5 |
|
3.30 uur | Van de aanval wordt afgezien, compagnie gaat terug naar kwartieren. |
11.?? uur | In Rhenen worden valschermtroepen gemeld, 1-II-19 R.I. zal Rhenen grondig doorzoeken. Er wordt niets gevonden. |
15.?? uur | Commandant II-19 R.I. draagt mij op met de compagnie min 1 sectie, versterkt met 1 sectie van M.C.-II-19 R.I. onder Luitenant Folmer het gevallen complex Heimerstein te hernemen. |
15.45 uur | Afmarsch van de compagnie. Bij de Heimersteinsche laan marcheert de compagnie met een voorste echelon van 6 groepen, deze in colonne, tusschenruimte 40 Meter aan weerszijden van de laan. De derde sectie plus sectie Zware Mitrailleurs op 100 Meter erachter, hierbij commandogroep. |
16.00 uur | Ik ontmoet op de laan in zeer opgewonden toestand den Majoor Landzaat van I-8 R.I., wien ik mijn opdracht meedeel. Hij is gewapend met een geweer en zegt mij de groepen onmiddellijk te doen verspreiden, daar hij van alle kanten zeer wordt beschoten. Er ligt een zestal gesneuvelden langs en op de weg. De groepen worden verspreid, de marsch voortgezet. Voorbij Ouwehand's Dierenpark meldt mij de Commandant linkervoorsectie, dat hij 2 groepen mist. Een patrouille van de reserve wordt zonder resultaat ter opsporing uitgezonden. Bij het naderen van een loopgraafcomplex, dit bleek de stoplijn van de hoofdweerstandsstrook te zijn, komt van voor en rechts voor mitrailleur- en geweervuur, waarop het voorste echelon in de loopgraaf verdwijnt. De reservesectie wordt ook beschoten en dekt zich in de verbindingsgang, terwijl de sectie Zware Mitrailleurs achter een wal dekking zoekt. In de verbindingsgang ontmoet ik de Commandant van deze stoplijn, Kapitein Maas van 8 R.I., die meedeelt, dat overal in het voorterrein vijandelijke groepen zitten en dat ze ook in de rug reeds waren doorgedrongen. De Luitenant Folmer krijgt de opdracht van 17.00 - 17.15 uur de Heimersteinsche laan en de boschrand Zuid hiervan (vóór de stoplijn) onder vuur te nemen en na 17.15 uur het laatste doel onder vuur te houden. |
17.00 uur | Het voorste echelon verlaat de loopgraaf, wat zeer langzaam gaat, daar de loopgraaf geheel is overspannen met kippengaas en er geen uitval openingen zijn uitgespaard. Het vuur van 17.00 uur der Zware Mitrailleurs blijft uit. Het voorste echelon gaat 17.15 uur voorwaarts, maar bij de nadering van de doorgang in de prikkeldraadversperring voor de stoplijn beginnen mitrailleurs van schuin voor te vuren. De groepen dekken zich en trekken deels kruipend terug. Ik ga naar de sectie Zware Mitrailleurs en hoor dat Luitenant Folmer zwaargewond is in de borst en in een schuilplaats is gebracht. Van mijn opdracht aan hem is den opvolger niets bekend. Eén mitrailleur is buiten gevecht (schot in watermantel?) en één stuk onbedienbaar door aanhoudend vuur in de omgeving. Er wordt nu ook in de rug geschoten. Met de commandogroep ga ik de situatie in de rug verkennen, hoor wel van dicht bij Duitsch mitrailleurvuur, maar zie geen vijand tusschen stoplijn en Ouwehand's Dierenpark. Er vallen vlakbij mortiergranaten en als ik weer in de verbindingsgang kom, mis ik het grootste deel van de commandogroep. |
19.00 uur | Wij hernieuwen onze poging, 2 groepen onder Luitenant Wijnands langs Heimersteinsche laan, 2 groepen onder Adjudant Onderofficier Van Krimpen langs harde weg Noord van Heimersteinsche laan, 2 groepen onder Vaandrig Van Neer op 75 Meter achter Luitenant Wijnands, hierbij ook de nieuwgevormde commandogroep. Er gaat een bericht naar sectie Zware Mitrailleurs om de boschrand Zuid van Heimersteinsche laan onder vuur te houden, maar de ordonnans meldt dat hij een stuk zonder bediening op de weg heeft gevonden (dit werd later binnen de loopgraaf gebracht) maar verder geen sectie Zware Mitrailleurs heeft aangetroffen. Als de voorste groepen de wegafsluitingen naderen, worden ze weer beschoten, nu ook uit een loopgraaf op 80 à 100 Meter achter prikkeldraadversperring, op de weg en in het bosch liggen verschillende gesneuvelden. Vlak voor ons valt vijandelijke artillerievuur aangevraagd waarschijnlijk met seinpatronen, kogels scheren over de weg, men komt niet voorbij het prikkeldraad. |
20.00 uur | Ik laat de groepen teruggaan in de stoplijn. Bij nadere verkenning van deze blijkt, dat de bezetting maar bestaat uit nog geen groep waarbij een sergeant, de rest van de oorspronkelijke sectie is verdwenen. Bezet tot nader bericht dit stoplijndeel, waarvan bericht aan Commandant I-8 R.I., Majoor Landzaat en Kapitein Maas. |
20.45 uur | Ontvang bericht: van 20.45 - 21.15 uur geen vuur afgeven in voorwaartsche richting. |
2?.30 uur | Plotseling hevig schieten en geschreeuw. In de loopgraaf grote verwarring. Er komen allerlei militairen binnen: van 2-I-8 R.I., 2-III-8 R.I., 24 R.I., 11 R.I., Jagers, totaal een 60 à 75 man. In de loop van de nacht werd hierin orde geschapen, maar in den morgen zijn velen op eigen gelegenheid verdwenen. |
23.00 uur | Bericht aan Commandant I-8 R.I. meldende: eigen toestand, aanloop vreemde militairen, verliezen (10 à 11), verzoek om handgranaten en levensmiddelen en informatie of 1-II-19 R.I. afgelost zal worden of stoplijn blijft bezetten. Dit bericht is niet ontvangen door Commandant I-8 R.I. De desbetreffende ordonnans kwam in den morgen terug en beweerde den Majoor, door het voortdurende vuur en doordat alles door elkaar liep, niet te hebben gevonden. In de loop van de nacht herhaald verzoek om ziekendragers en levensmiddelen. Hierop geen bericht terug. |
13 / 5 |
|
? | Ontvang bericht, dat 4 Bataljons een aanval zullen doen uit Achterberg; aanval blijft uit; hevig artillerievuur naast en op Noordelijk deel van de stelling; dit deel vernield. |
9.00 uur | Krijg schampschot langs de wang, voel mij onwel (duizelig) worden, belast opvolger met bevel over ons deel van de stoplijn, zal naar hulppost of hulpverbandplaats zoeken. |
10.00 uur | Als ik achterwaarts het loopgraafcomplex verlaat, loopt daar reeds een achttal Duitschers, die mij gevangen nemen, en over een 300 à 400 Meter op een afstand van 30 Meter voor zich uit laten loopen, in Westelijke richting, omdat zij denken dat ik de ligging van eventuele trapmijnen zal kennen. Ik word dan afgevoerd naar Wageningen. |
De Reserve Kapitein,
(get.) D.C. van Alewijk.
Achtergrondinformatie over reserve-kapitein D.C. van Alewijk
Militaire loopbaan:
2e Luitenant: 3 Juni 1916
1e Luitenant: 3 Maart 1920
Kapitein: 1 November 1934
Onderscheiden met het Eereteeken voor langdurigen Nederlandsche dienst als officier (20 jaar) (volgens opgaaf boek Naam en Ranglijst der Officieren 1940), de Bronzen Leeuw (29 Mei 1947) en het Oorlogsherinneringskruis (24 Juni 1947).
Met ingang van 1 Januari 1950 is eervol ontslag verleend uit de militaire dienst aan de reserve-majoor D.C. van Alewijk van het wapen der Infanterie.
Considerans:
Wij Wilhelmina, bij de gratie Gods,
Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onzen Minister van Oorlog:
HEBBEN GOEDGEVONDEN EN VERSTAAN:
Toe te kennen de BRONZEN LEEUW aan:
de Reserve-kapitein Dirk Cornelis van ALEWIJK,
van het wapen der infanterie.
wegens:
"Heeft zich door het bedrijven van bijzonder moedige en beleidsvolle daden in de strijd tegenover de vijand onderscheiden, door tijdens de gevechten op de Grebbeberg op 12 Mei 1940 op onverschrokken en voorbeeldige wijze zijn compagnie aan te voeren bij het uitvoeren van tegenstoten nabij Heimerstein.
Na, tengevolge van zwaar vijandelijk artillerie-, mortier- en mitrailleurvuur en een aanvallende overmachtige vijand, deze, tot driemaal toe ingezette, tegenstoten niet met succes te hebben kunnen doorzetten, een groot aantal, ten dele gedemoraliseerde manschappen, behorende tot enkele andere onderdelen, die in de stoplijn op de Grebbeberg in de duisternis samenpakten gedurende de nacht, door zijn flink optreden weder zodanig te organiseren tot een gevechtswaardige eenheid, dat daarmede de volgende dag hernieuwde vijandelijke aanvallen volledig konden worden afgewezen. Alhoewel daarbij gewond, toch het commando te blijven voeren tot hem zulks door uitputting niet meer mogelijk was."
Minister van Oorlog, (get.) A.H.J.L. Fiévez. |
Onze Minister enz. Het Loo, den 29 Mei 1947. (get.) WILHELMINA. Overeenkomstig het oorspronkelijke, De Secretaris-Generaal van het Ministerie van Oorlog, (get.) Rietveld. Uitgegeven voor woordelijk gelijkluidend uittreksel, De Secretaris-Generaal, (get.) Rietveld. |
De auteur schreef op 24 april 1946 in een brief aan zijn voormalig kapitein:
Zeer geachte Heer Van Alewijk,
Hierbij neem ik de vrijheid, U een der eerste exemplaren aan te bieden van mijn dagboek "Nacht op den berg", geschreven na de Meidagen van 1940, toen ik als korporaal in Uw compagnie diende.
Ik verzoek U, het boekje te willen aanvaarden als een klein blijk van hulde, tevens aan het onderdeel dat onder Uw onvergetelijke leiding in die donkere dagen deed waar het toe in staat was.
Moge het hierbij gaande relaas ook voor U de waarde van een herinnering hebben.
Met de meeste hoogachting,
M. Sybr. Koops, Zaandijk.
|