Rapport van reserve-kapitein H.J.M. Steenbergen
A f s c h r i f t.
11e Regiment Infanterie.
IIIe Bataljon
Mitrailleur Compagnie
RAPPORT.
van de handelingen der Compagnie ingevolge schrijven Commandant Veldleger d.d. 26-5-1940 sectie I no. 177 G. (Geheim).
10 Mei. | 3.15 uur. 1e sectie in stelling tegen luchtdoelen, zoals sinds 7 Mei gebruikelijk. Omstreeks 3.30 uur vliegtuigen in Westelijke richting, aanvankelijk op vrij groote hoogte. Overal in den omtrek komt luchtafweergeschut in actie. Omstreeks 3.45 uur komen vliegtuigen binnen vuurbereik. Het blijken Duitsche toestellen te zijn, het vuur wordt geopend. Tusschen 4.00 en 5.00 uur komen kort na elkaar berichten van het Bataljonsbureau, dat de graden 3 en 4 van strijdvaardigheid zijn ingetreden. Bij herhaling wordt op laagvliegende vliegtuigen gevuurd. 7.30 uur. De Compagnie met uitzondering van de 1e sectie, die in stelling blijft tegen luchtdoelen, aangetreden op de verzamelplaats van het Bataljon. Afmarsch naar Broekhuizen. In de colonne marcheert een sectie gereed tegen luchtdoel aan het hoofd, een in het midden en een aan den staart. Bij aankomst te Broekhuizen komen deze secties in stelling tegen luchtdoelen op terreinen rondom de legeringsplaats van het Bataljon. Een enkele maal wordt gevuurd op laagvliegende vliegtuigen. Te plm. 20.00 uur komt de eerste sectie uit Amerongen terug. Des nachts legering in het koetshuis van kasteel Broekhuizen. De Compagnie wordt aangewezen tot het leveren van een zestal kleine wachten rondom het legeringsgebied. |
11 Mei. | De Compagnie aangetreden op de appelplaats van het Bataljon, de oprijlaan naar Kasteel Broekhuizen. De opstelling tegen luchtdoelen wordt ingenomen als op 10 mei, nadat te 3.15 uur reeds een sectie tot dat doel in stelling was gekomen. De dienst bestond dezen dag uit het bezetten van de op 10 Mei vermelde wachten en piketten bij de stukken. Des avonds te plm. 19.00 uur werd bovendien nog een wacht geleverd voor de te Leersum gevestigde telefooncentrale van 2e Legerkorps. |
12 Mei. | Te 1.00 uur werd ik bij den Bataljonscommandant ontboden, die order gaf, dat de Compagnie te 3.00 uur op de verzamelplaats moest zijn aangetreden voor vervoer naar Rhenen. Te plm. 6.30 uur werd met het transport een aanvang gemaakt. Dit geschiedde gedeeltelijk per auto, gedeeltelijk op rijwielen, welke op 10 Mei op last van den Bataljonscommandant waren opgehaald. Bij de Steenfabriek te Remmerden werden de stukken afgeladen en in stelling gebracht tegen luchtdoelen. Plm. 1 uur na aankomst, ongeveer 9 uur, marcheerde het Bataljon met achterlating der rijwielen in de richting Rhenen, de sectiën der Mitrailleurcompagnie gereed tegen luchtdoelen op de karren, verdeeld over de colonne. Bij Rhenen werd de holle weg naar de Koerheuvel ingeslagen waar de troep in de zandafgraving Noord van de gasfabriek kon rusten. Op order van den Bataljonscommandant hebben de Compagniescommandanten in Rhenen legeringsruimten verkend in verlaten woningen, waarheen de troep vervolgens gevoerd werd. Omstreeks 12.00 uur zag ik den reserve kapitein Franssen met zijn Compagnie den straatweg opmarcheeren in Westelijke richting. Daar ik op dat moment niet wist, waar de Bataljonscommandant was, begaf ik mij naar reserve kapitein Franssen om hem te vragen, of hij nieuwe orders had. Deze deelde mij daarop mede, dat dit een order was van den kapitein van Buuren om een verdedigende stelling in te nemen, West van Rhenen in de buurt van Remmerden. Hij verzocht mij zich onder zijn bevelen in te deelen. Ik heb aan dit verzoek voldaan en ben daarna in Rhenen den Bataljonscommandant gaan opzoeken. Ik trof dezen in een der straten aan, waarbij mij bleek, dat de beweging in Westelijke richting niet strookte met zijn opvattingen. Twee secties van mijn Compagnie, die nog in Rhenen waren, werden daarna in den Zuidrand van Rhenen in stelling gebracht, de beide andere secties werden met de Compagnie van reserve kapitein Franssen terug gedirigeerd op Rhenen. Onderweg had ik nog een onderhoud met den kapitein van Buuren, waarbij deze te kennen gaf niet te hebben bevolen dat de stelling West van Rhenen in de omgeving van Remmerden moest worden ingenomen, doch dat deze voor den Commandopost der Divisie had moeten blijven. De reserve kapitein Franssen heeft mij later verklaard niet te hebben geweten, waar deze commandopost zich bevond. Dit was mij trouwens ook niet bekend. Direct na terugkeer in Rhenen van bovengenoemde onderdeelen werd het bataljon opgesteld en werd opgemarcheerd in de richting van den Grebbeberg. De twee secties aan den Zuidrand van Rhenen waren daar toen nog in stelling. De beide andere secties waren in colonne opgesteld, een aan het hoofd en een in het midden der colonne. Op 3 à 400 meter voorbij Ouwehands Dierenpark werd halt gehouden en werd de 2e Compagnie en de beide secties der Mitrailleurcompagnie (M.C.) in een zijweg in Noordelijke richting gedirigeerd om met 50 meter tusschenruimte tusschen de secties, de secties M.C. verdeeld tusschen de secties tirailleurs, in Oostelijke richting te kunnen opmarcheeren. Ik heb mij toen met den reserve 1e luitenant Ketelaar naar voren begeven om het voor ons volledig onbekende terrein te kunnen verkennen. Nadat wij een terrein met dicht eikenhakhout van een paar honderd meter, dat onder geweer- en mitrailleurvuur lag, hadden doorschreden, stieten wij op een loopgraaf, die later bleek de stoplijn te zijn. Teruggekeerd van deze verkenning had de Bataljoncommandant de secties reeds de door hem bevolen opstelling doen innemen en klonk het hoornsignaal van den aanval. Nadat de terreinstrook tot de loopgraaf met de afgelegde stukken doorschreden was, vernam ik aldaar, dat er een order was, dat niet gevuurd mocht worden, aangezien Majoor Jacometti met een patrouille in het voorterrein was. Ik heb mij toen naar den Commandant der 2e Compagnie begeven om te vragen, welke onze opdracht was. Deze deelde mij mede bericht te hebben ontvangen, dat de Bataljoncommandant gewond was en naar achter werd vervoerd. De plaatsvervangend Bataljoncommandant had order gegeven 150 à 200 meter terug te gaan en daarna aan den Zuidkant van den straatweg te komen. Deze teruggaande beweging ging met de afgelegde stukken door het dichte hakhout met groote moeilijkheden gepaard, aangezien dit terrein intusschen onder artillerievuur lag. Toen de beide sectiën ongeveer den voorgeschreven afstand hadden afgelegd, heb ik mij naar de Zuidzijde van den straatweg begeven, waar ik niemand meer vond, behalve de beide andere sectiën van mijn Compagnie, die, toen wij opmarcheerden aan de Zuidzijde van Rhenen in stelling lagen en door den Bataljoncommandant later aldaar waren ingezet. Ook vond ik nog 2 manschappen van de Verbindingsafdeeling van het Bataljon die mij mededeelden, dat de rest van het bataljon nog iets verder in Westelijke richting was gegaan. Ik heb mij daarna vervoegd bij den reserve kapitein Van der Spek, die mij mededeelde het commando van het Bataljon te hebben overgenomen en die mij opdroeg met de Compagnie deel te nemen aan het vormen van een weerstandslijn ter hoogte van hotel de Grebbeberg. De Mitrailleurcompagnie werd tot dit doel als volgt opgesteld: 1 sectie op het kruispunt van wegen nabij hotel de Grebbeberg 1 sectie 50 meter Noordelijk, 1 sectie 50 meter Zuidelijk en een sectie 50 meter West voor rugbeveiliging, aangezien de door het bataljon in te nemen lijn betrekkelijk kort was, en daarom gemakkelijk omtrokken zou kunnen worden. Het was intusschen volkomen donker geworden. Terwijl de sectiën nog bezig waren hun stellingen in te nemen, werd plotseling het deel van het Bataljon, dat zich op en nabij den straatweg bevond door den vijand overvallen. Er volgde een kort handgemeen, waarbij gebruik werd gemaakt van handgranaten, vuurwapens en steekwapens en dat tot gevolgd had, dat dit deel, waaronder een sectie der Compagnie, grootendeels werd krijgsgevangen gemaakt. Doordat de beide sectiën Noord en Zuid van den weg aldus van elkaar waren gescheiden en de sectie West van het kruispunt opzij in de bosschen was uitgeweken, was het verband in de Compagnie verbroken. Afzonderlijke groepen hebben in het terrein in de omgeving zich nog eenigen tijd verdedigd, het meerendeel is in den loop van den nacht de spoorbaan gepasseerd en is daar gedeeltelijk opgenomen bij de troepen, die de spoorbaan bezet hielden. |
Amerongen, 8 Juni 1940.
De Commandant M.C. - III - 11 R.I.
(w.g.) de Reserve Kapitein,
Steenbergen.
Voor eensluidend afschrift:
De Luitenant-Kolonel,
(get.) C.M. Olifiers,
Secretaris.
|