Rapport van reserve-kapitein W.M. Ragut
IIIe Bataljon |
11 Regiment Infanterie | 3e Compagnie |
---------------------------------------------------------------------------------- |
Rapport betreffende bewaking munitie-opslagplaatsen te Beverweert, De Breul en Klein Heidestein.
Op Dinsdag, 7 Mei 1940, kreeg 3-III-11 R.I. minus 4e Sectie (Commandant Vaandrig Vermeeren) opdracht de wacht te betrekken te:
Beverweert, dit geschiedde door de 2e Sectie onder commando reserve 1e Luitenant Mr. C.J. Daniels.
De Breul, dit geschiedde door de 3e Sectie onder commando Vaandrig Van Jeverden.
Klein Heidestein, dit geschiedde door de 1e Sectie onder commando reserve 1e Luitenant J.W. Durang.
Taak: bewaking der aldaar opgeslagen munitievoorraden; zorgen dat geen onbevoegden de terreinen betraden; waken tegen verraad.
Opgeslagen waren pl.m. 93 wagons met diverse munitie, daarbij behorende en andere springstoffen. De wachten werden betrokken door één onderofficier, één korporaal en 6 respectievelijk 8 man, duur van de wacht 24 uur, later 12 uur. Tot en met Donderdag 9 Mei 1940 deed zich niets bijzonders voor.
Op Vrijdag 10 Mei 1940 brak de oorlog uit en werd mij vanwege Commandant IIe Legerkorps opgedragen mij naar Driebergen te begeven en het commando aldaar op mij te nemen. Het bewakingsdetachement stond rechtstreeks onder Commandant IIe Legerkorps, van wien steeds bevelen werden ontvangen.
3-III-11 R.I. was aanvankelijk belast met de vee-evacuatie, doch werd - in verband met de bewaking der munitie-opslagplaatsen - niet meer voor die taak aangewezen.
De 4e Sectie onder Vaandrig Vermeeren bleef te Amerongen en stond onder bevel van Commandant III-11 R.I. Met Commandant III-11 R.I. heb ik steeds telefonisch contact gehouden en de mogelijkheid besproken mijn Compagnie te doen aflossen. Aanvankelijk zou dit geschieden door een te formeeren Compagnie van 35 R.I., doch al spoedig kreeg ik van IIe Legerkorps het bericht dat deze formatie niet zou doorgaan. Mijn Compagnie zou, indien een en ander doorgang vond, aangewezen worden als "beveiliging tegen valschermtroepen", en worden voorzien van rijwielen.
1e oorlogsdag: | Vele vijandelijke vliegtuigen vlogen over de diverse opslagplaatsen en wel zoo laag, dat beschieting met lichte mitrailleurs mogelijk was. Steeds telefonisch contact onderhouden met Staf IIe Legerkorps en Commandant III-11 R.I. |
2e oorlogsdag: | Diverse vijandelijke verkenningsvliegtuigen over Beverweert en Klein Heidestein; één der wachten daaruit beschoten door mitrailleurs. Géén getroffenen. Het terugvuren uit vrees voor ontdekking verboden. Wachten en patrouilles werden versterkt. Gedurende den avond en nacht werden groote hoeveelheden munitie weggehaald door de betrokken strijdende onderdeelen. |
3e oorlogsdag: | Beverweert werd vanuit vliegtuigen beschoten, patrouilles uitgezonden voor dalende parachutisten. Rondom De Breul en Klein Heidestein liepen verdachte personen, deze zijn gearresteerd en overgeleverd aan de gemeentepolitie te Driebergen. Deze personen bleken N.S.B'ers te zijn en werden geïnterneerd. Diverse Stafofficieren brachten bezoeken. Verkenningsvliegtuigen cirkelden rond. Parachutisten daalden en werden achtervolgd door manschappen der Militaire Politie en wielrijders en motorrijders, alsmede door patrouilles mijnerzijds. Beschietingen - vermoedelijk om "uit de tent te lokken" - hadden plaats; er werd niet teruggevuurd. Beverweert werd geheel van munitie ontruimd. Op last Commandant Staf IIe Legerkorps werd de aldaar met de bewaking belaste Sectie onder Commando van 1e Luitenant Daniels ter beschikking gesteld van Commandant 11 R.I. Deze Sectie is door tusschenkomst Troependetachement naar Rhenen vervoerd te pl.m. 19.00 uur. Waar De Breul en Klein Heidestein in de loop van de nacht van de 3e op 4e oorlogsdag zouden worden ontruimd, kreeg ik bevel aldaar te blijven en na de ontruiming mij te melden bij Commandant 11 R.I. Telefonisch contact werd steeds onderhouden met Staf IIe Legerkorps en Commandant 11 R.I. (later verbroken) |
4e oorlogsdag: | De Breul en Klein Heidestein werden in koortsachtige haast ontruimd, zelfs overdag. Vijandelijke verkenners cirkelden rond. Beschietingen vonden plaats. De C.A.A.T. kreeg bevel op Utrecht terug te trekken zoodat verdere ontruiming onder mijn toezicht geschiedde. Te pl.m. 15.00 uur was alles ontruimd. Telefonische verbinding met IIe Legerkorps was al niet meer mogelijk. Troependetachement was vertrokken, evenals kantonnementscommandant Driebergen. Van waarnemend kantonnementscommandant kreeg ik de mededeeling, dat het veldleger op de waterlinie terug trok en dat ik op eigen initiatief ook op Utrecht kon terugtrekken. Bevelen bleven uit. Kort daarop verscheen I-35 R.I. onder commando Majoor Weber, hetgeen opdracht had het scherm voor de terugtocht te formeeren, met als taak: terugtocht dekken en standhouden. Dit Bataljon bestond uit 6 Secties. Ik verzocht toestemming mij daarbij aan te sluiten, waardoor het Bataljon uit 8 Secties = 2 Compagnieën kwam te bestaan; één Compagnie onder commando Kapitein Gosschal, de andere Compagnie onder mijn commando. Mijn verzoek werd ingewilligd door Commandant 35 R.I. = Overste Nolthenius en later bekrachtigd door Kolonel Dwars = T.B.O. (Territoriaal Bevelhebber in Overijssel). In allerijl werden stellingen ingericht en wel op het kruispunt Arnhemsche Bovenweg en weg Klein Heidestein - De Breul, alsmede op het kruispunt Driebergerweg - weg Klein Heidestein - De Breul. |
5e oorlogsdag: | Te pl.m. 3.30 uur bevel ontvangen "stelling bezetten". Dit geschiedde. Te pl.m. 4.00 uur bevel ontvangen "terugtocht aanvaarden". Dit geschiedde volgens vooraf vastgesteld plan. 3-III-11 R.I. bleef onder bevelen van Commandant 35 R.I., leverde de wapenen in te Woerden en werd gelegerd te Rietveld. Op Zaterdag, 18 Mei 1940, werd 3-III-11 R.I. bevolen zich te begeven naar Benschop, aan welk bevel gevolg gegeven werd. Aankomst pl.m. 20.30 uur. |
Opmerking: | De munitie-opslagplaatsen zijn door den vijand niet ontdekt, en alzoo niet gebombardeerd, ware dit wel het geval geweest, dan zou èn Driebergen èn Zeist verwoest geworden zijn. Op den 5e oorlogsdag te pl.m. 6.00 uur verschenen vijandelijke troepen op Beverweert (dit werd nog beschoten), De Breul en Klein Heidestein om de munitie - de vijand dacht, dat die daar nog aanwezig was - buit te maken, doch vond niets. Op alle aanvragen om munitie is kunnen worden gevolg gegeven. I-35 R.I. is dezerzijds van scherpe patronen No. 1 en pistoolpatronen voorzien. |
Aldus opgemaakt te Benschop, 20 Mei 1940 door
Commandant 3-III-11 R.I.
De Reserve Kapitein,
(get.) W.M. Ragut.
|