Schrijven van reserve-eerste luitenant F. van Capelle
REGELINGSBUREAU
VELDLEGER.
===============
nr. 770 G
ONDERWERP:
Krijgsgeschiedenis.
---------------
's-Gravenhage, 18 September 1940.
G E H E I M.
In het gevechtsbericht van Commandant I-46 R.I. komt het volgende voor:
"Te 14.30 uur in het terrein ontmoet de luitenant-adjudant van den Commandant Divisiereserve, die mij mededeelde, dat alles uit het voorterrein was teruggetrokken en dat de stelling geheel ontruimd was, alsmede commandopost Divisie-reserve.
Hiertoe was bevel gegeven te 13.30 uur, hetwelk niet door mij ontvangen werd.
........................................................................................
Te 15.00 uur vertrokken naar Elst met commandogroep".
Ik verzoek U mij spoedig in te lichten omtrent het bovenstaande, aangezien dit van het grootste gewicht is in verband met het verloop der krijgshandelingen.
Het is van veel belang, dat in Uw antwoord duidelijk uitkomt of deze mededeeling door U in dezen vorm is gedaan, hoe U aan deze wetenschap kwam en op grond waarvan U meende het recht te hebben Commandant I-46 R.I. een dergelijke positieve mededeeling te kunnen doen.
de Luitenant-Kolonel van den Gen.Staf.
Hoofd Regelingsbureau Veldleger,
V.E. Nierstrasz.
Aan
den reserve-eerste-luitenant F. van Capelle
86e Korps Opbouwdienst te
Z U T P H E N.
=============
-------------------------------------------------------------------------------------------------
Reserve 1e Luitenant
F. Van Capelle
3-86 Korps O.D.
Zutphen.
ONDERWERP:
Uw brief No 770 G.
20 September 1940.
GEHEIM.
Aangezien ik thans geheel op mijn geheugen moet afgaan, is het buitengewoon moeilijk om de juiste tijdstippen te kunnen vermelden. In het verslag van den Reserve Majoor J.B. Van Apeldoorn Commandant Divisie Reserve (Commandant II-19 R.I.) zult U zoo nauwkeurig mogelijk de vermelding der tijdstippen vinden. Ik heb n.l. na den oorlog en krijgsgevangenschap voor Majoor Van Apeldoorn een zoo nauwkeurig mogelijk verslag gemaakt van de krijgsverrichtingen, aangezien ik toen nog over verschillende gegevens beschikte. Van dit verslag heb ik geen copie gehouden, maar waarschijnlijk heeft Majoor Van Apeldoorn dit nog in zijn bezit.
Om te doen uitkomen dat het onmogelijk is dat ik het mij toegeschrevene aan Commandant I-46 R.I. meegedeeld heb om 14.30 uur, dien ik met mijn verslag reeds 's Maandagsmorgen aan te vangen. Maandagmorgen in de vroegte werd het commando over de Divisie Reserve overgenomen door Overste de Marees van Swinderen, die met 4 R.H. onze stelling kwam versterken.
Maandagmiddag om ongeveer 12.00 of 13.00 uur vertrok Overste de Marees van Swinderen met zijn 4 R.H. zonder nadere verklaring. Majoor Van Apeldoorn gaf mij toen opdracht om bij den Divisie Commandant nadere bevelen te halen. Op de rit naar de commandopost IV Divisie zag ik de weg bezaaid met achtergelaten uitrustingsstukken, fietsen, en terugtrekkende troepen. Naast mijn opdracht heb ik dit den Commandant IV Divisie gemeld.
Ik heb van Commandant IV Divisie opdracht gekregen om Majoor Van Apeldoorn mee te deelen dat hij weer Commandant Divisie Reserve was, dat stand gehouden moest worden, dat de tegenaanval heel goed verliep en dat ik de terugtrekkende troepen moest aansporen weer hun stellingen te bezetten.
Aan Majoor Van Apeldoorn heb ik dit bevel overgebracht. Tevens heb ik hem bericht dat ik vele terugtrekkende troepen was tegengekomen. Majoor Van Apeldoorn overwoog om onze commandopost wat naar achteren te verplaatsen, om van daaruit de terugtrekkende troepen te verzamelen en een nieuwe stelling in te richten. Ik heb toen toestemming gevraagd om eerst mij persoonlijk op de hoogte te stellen van den toestand in het voorterrein. Kapitein Wezepoel heeft me daarbij vergezeld.
Bij het kerkhof ondergingen we den aanval van de Duitsche bommenwerpers, waardoor we dekten in een mitrailleur-opstelling der zware mitrailleurs van II-19 R.I.
Na deze bommenaanval ben ik alleen verder in de richting spoorlijn gegaan. Hier ontmoette ik een compagnie, ik meen 2-I-46 R.I., die terugtrok. Ik heb een officier (luitenant) gevraagd waarom zij terugtrokken. Het antwoord was, dat het niet te houden was. Op mijn vraag of zij veel verliezen hadden werd ontkennend geantwoord. Tegelijkertijd zag ik ook links en rechts van me troepen uit de stellingen terugtrekken (2 en 3-II-19 R.I. met troepen die Zondagavond in onze stellingen aangekomen waren). Ik heb mij daarna weer naar de commandopost begeven en verslag uitgebracht. De Majoor besloot daarna de commandopost 500 Meter naar achteren te verplaatsen en een nieuwe stelling te vormen. Ik ben niet tegelijkertijd met de staf teruggetrokken, aangezien ik de verbindingsafdeeling ben gaan waarschuwen. Vervolgens heb ik mij met Kapitein Wezepoel, die inmiddels was teruggekomen, naar de hulpverbandplaats begeven. Hier was de staf niet. Naar beneden gaande ontmoetten we bij de kunstweg Rhenen - Elst een Majoor met eenige manschappen (majoor Bender of Dekker?). Dit was aan het einde van het dorp Rhenen. Deze heb ik inderdaad medegedeeld dat alles terugtrok.
Ik was zeer onder den indruk van de m.i. onnodige terugtocht en heb gepoogd mij met Luitenant van de Leeuw te melden bij den Divisie Commandant die echter de commandopost reeds verlaten had. Ik heb mij toen in Elst gemeld bij Kapitein Lefèvre de Montigny, waarop ik me bij Kapitein Puffius heb gemeld.
Op de verklaring van Commandant I-46 R.I., indien deze de Majoor is, die ik gesproken heb, zou ik gaarne het volgende verklaren. Ik heb niet medegedeeld dat bevel was gegeven om terug te trekken. Naderhand heb ik gehoord dat dit bevel inderdaad gegeven is, maar het heeft ons nooit bereikt. Ik heb dat eerst in fort Honswijk gehoord, maar Maandag was mij hiervan niets bekend. Of het tijdstip klopt kan ik niet nagaan, voor mijn gevoel was het later. Ik heb deze Majoor niet in het gevechtsterrein gesproken, maar achter het dorp Rhenen. Ik was van meening dat bedoelde Majoor reeds teruggetrokken was, aangezien zich hier geen stellingen meer bevonden.
Aangezien mij op dit moment niet bekend was dat er een bevel tot terugtrekken was gegeven en ik er, door het voorafgaande bevel van den Divisie Commandant van overtuigd was, dat stand gehouden moest worden, is het onmogelijk dat ik meegedeeld zou hebben, dat om 13.30 uur bevel tot terugtrekken gegeven was. Eerst in het gevangenkamp in Weinsberg heb ik van Luitenant Kuyper, Commandant Divisie wacht, vernomen dat de Divisie Commandant kort na mijn bezoek de commandopost verlaten heeft, en ik weet niet of de Divisie Commandant het bevel tot terugtocht gegeven heeft.
De Reserve 1e Luitenant,
voorheen Luitenant Adjudant II-19 R.I.
(get.) F. v. Capelle.
Regelingsbureau
Veldleger.
|