Schrijven van reserve-kapitein C.E.L. Schoevaars
AFSCHRIFT.
's-Heerenberg, 18 Januari 1941.
In antwoord op Uw schrijven d.d. 6 dezer No. 1200/'40 kan ik U het volgende mededeelen:
a.) Inderdaad commandeerde ik rechtstreeks een sectie tirailleurs van de 3e compagnie, twee stukken pag. en vier stukken mitrailleurs M'08, alsmede een sectie van 19 R.I. De andere stukken mitrailleurs M'08 had ik moeten afstaan voor de verdediging van de Grebbedijk en de z.g. tusschenverdediging.
Wel had ik in de stoplijn 4 tot 6 open opstellingen gereed voor de stukken en de koepels 18b en 18c. Daar ik maar de beschikking had over 4 zware mitrailleurs , heb ik koepel 18b laten bezetten en met 3 stukken de open opstellingen.
Tusschen koepel 18b en mijn open opstellingen was in de laatste weken vóór 10 Mei een nieuwe pag. opstelling gemaakt die niet op Uw schets voorkomt.
De pag.-opstelling voor de Noord-vleugel van mijn open-opstelling was daardoor een reserve opstelling geworden. Deze lag trouwens in een laagte en hinderde het vuur van mijn stukken niet.
b.) De plaats van de sectie van 19 R.I. heb ik op de schets aangegeven. Op 10 Mei in den voormiddag kwam zich een sergeant met ongeveer een sectie 19 R.I. bij mij melden. De naam van den sergeant heb ik wel genoteerd, doch al mijn aanteekeningen zijn later verloren gegaan. Ik kan U die naam niet opgeven.
c.) De sectie 8 Mortieren, die achter mijn vak stond opgesteld, stond West van de spoorlijn. Voor zoover ik mij kan herinneren is de plaats op Uw schets goed.
d.) Op 12 Mei 's avonds kreeg ik versterking van een zeer onvolledige sectie van 24 R.I., gezonden door Kapitein Hulleman. Het waren twee sergeants met manschappen met twee stukken mitrailleurs M'08. De stukken heb ik ook in de open-opstellingen laten opstellen.
e.) Zaterdag, Zondag en Maandag heeft mijn commandopost bijna voortdurend onder vijandelijk artillerievuur gelegen.Dat mijn commandopost zeer dicht bij de commandopost C.-8 R.I. lag, zal daar wel niet vreemd aan zijn. De telefonische verbinding met de commandopost van het Bataljon is wel eens verstoord geweest, maar kon telkens weer hersteld worden.
De verbinding (telefonisch) via de centrale van het Bataljon met de beide voor-compagnieën is Zondagmiddag verbroken.
Een goed beeld van den strijd heb ik niet kunnen krijgen. Ik ontving er te weinig berichten over. Wel werden mij steeds gemeld de tegenaanvallen, die zouden plaats vinden, maar het resultaat hoorde ik niet.
Op Zondag 12 Mei kreeg ik door het vuren den indruk, dat de vijand de stellingen van I-8 R.I. was binnen gedrongen. Bericht hierover heb ik nooit gekregen.
Omdat mijn commandopost nabij en in de boschrand bij een aanval door het bosch niet beschermd lag, ben ik in den laten avond van Zondag naar de open-opstellingen gegaan en ben daar gedurende de nacht gebleven. Daar heb ik ook gepoogd met de troepen West van de spoorlijn in verbinding te komen. Dat is niet gelukt. Zelfs is er uit die richting verschillende malen op ons gevuurd.
Op 13 Mei in den morgen kreeg ik telefonisch de last van den Bataljons Commandopost om persoonlijk weer mijn commandopost te bezetten. Hieraan heb ik voldaan.
Door een vijandelijke afdeeling ter sterkte van een compagnie, opgerukt door het bosch, werd ik in den middag gevangen genomen.
De open-opstellingen van mij, zijn niet door de vijand bezet, ten minste niet dadelijk. Ik werd in de richting Heimerstein gevoerd, waar ik de gevangen genomen officieren van de 3e compagnie op een verzamelplaats aantrof.
Het was mij niet bekend, dat II-11 R.I. in den avond van 12 Mei stelling nam in de lijn pl. 25-spoorlijn-Achterberg. Wel kon ik vermoeden, dat daar eigen troepen in stelling lagen.
Daar al mijn aanteekeningen verloren zijn gegaan, kan ik niet precies opgeven, wanneer de sectie van 19 R.I. is weggegaan. Op 12 Mei was de sectie er niet meer.
De Kapitein,
Voormalig C.-M.C.-II-8 R.I.,
(get) C.E.L. Schoevaars.
|