Schrijven van reserve-kapitein T. Dales
afschrift.
Kapitein Dales, Commandant M.C.-I-8 R.I.
dd. 22 December 1940.
-------------------------
INHOUD BRIEF SERGEANT DEKKER VAN 27 JULI 1940.
In mijn bezit is een brief, den 27 Juli 1940 aan mij door Dekker geschreven en waarin hij over de gebeurtenissen in het Paviljoen schrijft:
"Tijdens de verschrikkelijke uren in het Paviljoen zijn Van Dalen en ik met enkele jongens er op uit getrokken om versterking te halen. Dit heeft mijn jonge collega echter het leven gekost, daar wij achter het Dierenpark een flink aantal vijanden ontmoetten, waardoor wij in een hevig gevecht van man tegen man raakten en dat wij later met de dolk hebben afgehandeld.
Toen ben ik met enkele jongens weer teruggekeerd, daar alle stellingen van het IIe Bataljon verlaten waren en ik dus geen hulp meer kon krijgen. Nadat het Paviljoen in brand raakte, bleef ons echter niets anders over dan ook terug te trekken. Daarna zijn we behouden, als een der laatsten in Utrecht aangekomen."
Nadat ik bovengenoemden brief van Dekker ontving ben ik naar Nijmegen gegaan, om hem te vragen of hij iets af wist van den Majoor Landzaat. Hij verklaarde mij toen, dat toen hij bij het Paviljoen terugkwam dit leeg was en hij niets van den Majoor Landzaat wist.
Verder heb ik bij mij gehad de korporaal Hottinga uit Arnhem, die ook in het Paviljoen geweest is. Hij verklaarde, dat sergeant Dekker met eenige soldaten in het Paviljoen is gekomen lang nadat daar de gevechten aan de gang waren. Dekker kwam uit Hotel Grebbeberg. In het Paviljoen zou Dekker of anderen gezegd hebben: "We moeten ons overgeven of terugtrekken, we houden het hier niet meer, want we zijn aan alle kanten omsingeld".
Daarop zijn Dekker, korporaal Hottinga en nog wat soldaten uit het Paviljoen verdwenen en via stellingen II-8 naar Utrecht ontkomen. Onderweg is niet meer gevochten, ook niet met de dolk, zooals Dekker mij schreef.
Ik geloof voor mijzelf, dat Dekker, nadat hij uit het Paviljoen is gegaan daar in het geheel niet meer is teruggekeerd. Ook daarom meen ik dat te mogen aannemen omdat ik zelf, nadat het Paviljoen ineengestort was, mij nog enkele uren in den kelder verborgen heb gehouden. Ik hoorde toen wel regelmatig Duitschers voorbij tirailleeren en toen ik nog eens boven kwam en aan de keldertrap luisterde, waarvan de deur nog half open stond, heb ik in het Paviljoen zelf niets hoegenaamd meer gehoord.
Wat die korte uitvallen betreft vanuit het Paviljoen: dit is zeker niet waar.
Van sergeant Schippers heeft Dekker mij verklaard, dat hij dien op de w.c. heeft zien staan. Of hij daar gesneuveld is wist hij niet.
De reserve-kapitein,
get. Dales.
|