Schrijven van vaandrig F.A. der Kinderen
F.A. der Kinderen,
Regentesselaan 18
Vaandrig voormalig 4-II Aut. Bat.
O N D E R W E R P:
Krijgsgeschiedenis.
Bijlage: een.
Bussum, 8 Dec. '40.
Naar aanleiding van Uw schrijven No. 922 d.d. 5 dezer, bericht ik U, dat het transport van munitie van I-19 R.A. naar achteren op 12 Mei '40 te plm. 12.30 uur niet heeft plaats gevonden.
Ingesloten vindt U een relaas van het gebeurde door mij opgesteld op ongeveer 20 Mei j.l.
Het transport werd telefonisch opgegeven door den Commandant II Aut. Bat. aan den Commandant 4-II Aut. Bat. in mijn aanwezigheid ten bureele 4-II Aut. Bat. en werd mij toen mondeling doorgegeven door den Commandant 4-II Aut. Bat. te plm. 11.30 uur op 12 Mei '40.
De order luidde: Munitie van I-19 R.A., die Zaterdag 11 Mei '40 te plm. 18.00 uur werd gebracht terughalen. Bedoelde munitie was voor 12 lang staal.
Waarheen zou later bepaald worden, eerst naar park 4-II Aut. Bat. (Hydepark, Doorn).
Uit ingesloten relaas zal U blijken, dat ik van de handelingen van den dpl. de Jager, die mij overigens als zeer flink en betrouwbaar bekend was, onmogelijk op de hoogte kan zijn. Toen ik van 1-11 Juli j.l. bij de resten van mijn oude onderdeel weer in dienst was, heb ik van de 3 overgebleven dienstplichtigen van 1-4-II Aut. Bat. wel vernomen, dat de dpl. v.d. Borght door de dpl. de Jager en van Krevelen (bestuurders van de 2de auto met de mitrailleur) naar de hulpverbandplaats buiten Rhenen was gereden, doch daar aangekomen bleek te zijn overleden.
Dit is alles was ik U kan mededeelen, maar mijn Commandant de Kapitein C.L. van Someren kan U misschien nadere gegevens verstrekken, omdat hij de teruggekeerde manschappen, korporaals en onderofficieren nog heeft gesproken.
de Vaandrig voormalig Commandant 1ste sectie
4-II Aut. Bat.
F.A. der Kinderen.
Aan
den HoogEdelGestrengen Heer V.E. Nierstrasz,
Luit. Kol. v.d. Generale Staf.
te
's-GRAVENHAGE.
Bijlage.
Bussum, 8 December 1940.
(Opgesteld 20 Mei 1940.)
Op Zondag 12 Mei 1940 tusschen 11.00 en 11.30 uur kreeg ik opdracht tot het terughalen van munitie in Rhenen (Grebbeberg I-19 R.A.). Tusschen 11.30 en 11.45 afmarsch met 19 wagens, nadat mijn personeel geïnstrueerd was en ik de tweede wagen had ingericht tot mitrailleur en overval wagen. Er werd gereden op 200-300 meter vanwege de aanwezigheid van vliegtuigen. Nadat om de paar honderd meter iedere wagen onderweg was aangehouden te ongeveer 12.30 uur aankomst te Rhenen. (Hier heb ik nog overwogen, of ik nog zou laten verkennen, doch ben met het oog op luchtgevaar doorgereden.) Zelf heb ik me opgesteld op het kruispunt over het viaduct ter verdeeling der colonne, die hier gedeeltelijk linksaf moest.
Toen na verloop van ongeveer 15 minuten de laatste wagen linksaf was gereden, wilde ik me naar mijn wagen begeven om naar de berg te gaan, (waar een hevig artillerievuur lag, welks uitloopers tot de brug merkbaar waren en waardoor ik reeds begon in te zien, dat er van munitie laden niet veel zou komen.) toen ik reeds de eerste wagen terug zag komen. Deze hield ik aan en hierin waren gezeten de dienstplichtigen Bos, J., welke aan het gelaat was gewond en de mij als zeer goed en betrouwbaar bekend staande Mulderij als chauffeur. De laatste berichtte mij: Dat er zoo'n hevig artillerievuur lag, dat er niet te zijn was! Dit gaf bij mij de doorslag voor de order: Tempo +++ terug park en tanken.
Ondertusschen reed de ordonnans der voorste wagens voorbij, die aan de hand gewond leek om bij de snelheid waarmee hij reed te zien; en volgden meerdere wagens zoowel van boven van de berg als van links. Allen kregen toen dezelfde order van mij.
Daar ik ter plaatse moest blijven om overzicht te houden, was het mij niet mogelijk naar boven te rijden. Doordat de wagens van beide zijden door elkaar reden, raakte ik de tel kwijt. Toen ik nog 4 of 5 wagens miste (o.a. de mitrailleur wagen) kwam er niets meer.
Toen ik me juist bedacht of ik zelf naar boven zou rijden (terwijl het grootste gedeelte der sectie reeds weg was) of den zich bij mij bevindende ordonnans zou sturen, werd ik in het been getroffen door een granaatsplinter. Op dat moment heb ik mijn chauffeur en den ordonnans het bevel "terug" gegeven.
Onderweg kwam ik nog eenige wagens achterop, o.a. Sergeant Heijnis en de dienstplichtige Bus, die in de voorste wagen zaten. Hen heb ik nogmaals gezegd terug te gaan.
Mijn chauffeur, de dienstplichtige Reebergen, liet ik eerst naar het kanton. ziekenverblijf (in Doorn) rijden, hier was echter geen dokter en zei men mij, dat ik toch naar Driebergen moest. Vervolgens ben ik naar Hydepark gereden en heb mijn Commandant den Kapitein C.L. van Someren gemeld, dat de opdracht niet uitgevoerd was en de omstandigheden waarom niet en dat ik vermoedde, dat ongeveer 4 wagens waren achtergebleven, waarvoor ik het ergste vreesde. Door mijn pijnlijke verwonding was het mij niet mogelijk geweest een nader onderzoek in te stellen.
Als mijn opvolger liet ik aanstellen de sergeant Strijbis die hiervoor beter geschikt bleek te zijn dan de oorspronkelijk bedoelde sergeant Jans.
Hierna heeft mijn chauffeur mij naar de verbandplaats te Driebergen gereden.
Afschrift van oorspronkelijk relaas.
de Vaandrig
F.A. der Kinderen.
|