Strijd opgelaaid door boek meidagen

Door Martin Brink

RHENEN/REGIO - Wie tegenwoordig maar één enkele regel schrijft over de strijd in mei 1940, en dan met name over de Grebbeberg, het breekpunt in de Nederlandse verdediging, kan verwachten dat hij of zij de wind van voren krijgt. Dat is nu weer het geval met 'Ik had mijn Roode-kruis band afgedaan' over oorlogsrecht en gedragingen van Nederlandse en Duitse militairen in mei 1940 van krijgshistoricus Herman Amersfoort. De titel is gebaseerd op een uitspraak van de latere Rhenense huisarts Charles Paris. Hij zou op de Grebbeberg het oorlogsrecht geschonden hebben omdat hij na de capitulatie twee Duitse militairen doodschoot.

Amersfoort, plaatsvervangend directeur van het Instituut voor Militaire geschiedenis (IMG) in Den Haag en verbonden aan de Universiteit van Amsterdam, ligt onder vuur. Hij heeft een voorin genomen stelling, vinden de meeste critici, met als uitgangpunt dat de SS niet systematisch het oorlogsrecht schond. Het waren incidenten, onder druk van de tijd ontstaan. Zeker niet methodisch en weloverwogen. Deze kijk op zaken maakt dat sommige critici het gevoel hebben "een boek van een gefrustreerde Duitse auteur te lezen".

Pek met veren

Dr Ronald de Graaf uit Veenendaal mag in zijn handen wrijven. Zijn omvangrijke studie over de tachtigjarige oorlog in Nederland - met veel regionale invalshoeken - werd na verschijnen een paar maanden geleden alom geroemd en gewaardeerd. En niemand die met een tegenpublicatie durft en kan komen. Da's ook niet zo verwonderlijk: geen mens kan meer over deze periode vertellen en maar een paar onderzoekers houden zich er mee bezig.

Anders ligt met het de oorlog vijfenzestig jaar geleden. Voor wie daarover schrijft staat bij wijze van spreken de pek met veren al klaar. Sinds 1990 hebben vele onderzoekers zich een mening gevormd over de strijd in die vijf oorlogsdagen. Daardoor lijkt het alsof alles opnieuw is opgelaaid, zeker nadat prof. dr. Herman Amersfoort medio maart zijn nieuwe studie presenteerde waarin de gedragingen van Duitse en Nederlandse militairen centraal staan.

Amersfoort heeft zijn naam niet mee. Alles wat hij publiceert wordt met argusogen gevolgd, met name als het om mei 1940 gaat. In 1990 was hij co-auteur van een lijvig boek over de meidagen van 1940. Toen al kreeg hij de nodige kritiek te horen, vooral van mondige veteranen die het een slechte zaak vonden dat deze onderzoeker van een nieuwe generatie meende dat het met het plegen van oorlogsmisdaden allemaal wel meeviel. In die jaren werd zelfs een proces gevoerd om de tekst van een eventuele tweede druk aan te passen en vooraf te mogen inzien. Een veteraan maakte zelfs in eigen beheer een boek waarin hij punt voor punt zijn eigen lezing gaf.

Iedereen een mening

Sindsdien is de belangstelling voor en onderzoek naar de meidagen alleen maar toegenomen. Wie de websites www.grebbeberg.nl en www.grebbelinie.nl bezoekt kan dat met eigen ogen zien. Jonge onderzoekers zien het als hun taak om puur uit hobby zoveel mogelijk bronnen te ontsluiten en er een mening over te vormen. Werden vroeger de dossiers geraadpleegd door een enkeling, nu worden ze veel veelvuldig gepakt en op internet gezet.

Deze ongebreidelde openbaarmakingen maken dat iedereen er een mening over kan vormen en reeds vooraf een stelling heeft als een historicus die vijftien jaar geleden al kritisch werd bekeken, nog met een nieuwe studie moet komen. Dat is nu het geval. In de discussiepagina's van www.grebbeberg.nl wordt wat afgeklaagd. De een meent dat het een boek is met toch wel nieuwe gegevens en zeker niet tegenvalt. De meeste reacties slaan door naar de andere kant van de weegschaal.

In 208 bladzijden schrijft Amersfoort de hoofdstukken met een bepaalde stelling als uitgangspunt. Wie geïnteresseerd is in bijvoorbeeld de gedragingen in en om de Grebbeberg, zoekt zich een ongeluk want overal is wel iets te vinden. Een goede index is aanwezig en blijkt een goed hulpmiddel.
Zo lezen we dat personeel van 10 R.I. volstrekt overbodig gebruik maakte van de witte vlag, een teken van onderhandeling. Een 10 Batterij 6-veld bij Ederveen kreeg op 12 mei mitrailleurvuur afkomstig uit het voorterrein waar de vijand zat. Luitenant P.C. Kroon zei tegen zijn manschappen: 'Ik ga dat nest opruimen'. Afgesproken werd dat wanneer de luitenant bij een kruispunt was aangekomen, hij met een witte vlag zou zwaaien, als teken dat er niets aan de hand was. Een van de manschappen zou met een witte vlag terugzwaaien. Zo is dat ook gebeurd, aldus verklaringen voor de Commissie Militaire Onderscheidingen in 1947. Ook in dit boek baseert Amersfoort zich uitsluitend op schriftelijke bronnen bij het IMG. Dat is gemakkelijk want de dossiers liggen bij de hand. Vervolgens wordt er een eigen stelling gevormd over hetgeen in de verslagen staat.

Dat de SS bij de Grebbeberg methodisch - niet incidenteel - het oorlogsrecht heeft geschonden, wordt afgedaan als Indianenverhalen, ontstaan in de naoorlogse (meioorlog) krijgsgevangenkampen. Daarbij worden de koele en zakelijke SS-verslagen geprevaleerd boven de verslagen van Nederlandse militairen.

Maar ook mondelinge - niet vastgelegde - bronnen blijken steeds belangrijker, zeker in de huidige geschiedschrijving. Het is niet voor niets dat 'oral history' een erkende wetenschap aan het vormen is en een studie waarin feiten en minder-feitelijke zaken in de juiste context staan, de interesse hebben bij het grote publiek. Dat is niet het geval bij een droge studie met een stelling van een wetenschapper die zijn gelijk alleen maar in verslagen vindt.

Zo zal men tevergeefs zoeken naar de schoten in de S-bocht bij Heelsum op 10 mei 1940 waarbij oprukkende Duitsers in vuurcontact kwamen met een achtergebleven Nederlandse huzaar. Later werden ook burgers in de strijd gemengd en werd zelfs Renkumer Gaart Verwoert omgelegd omdat hij zijn fiets niet wilde afstaan. Dat staat te lezen in het eerste deel van 'Blik Omhoog' van Rhedenaar Cor Janse. Omdat deze serie niet als wetenschappelijk is bestempeld, wordt het bijna nooit als bron gemeld.

Dode keert weerom

Ook nergens vermeld is het volgende opmerkelijke verhaal van veldprediker Ad van Nood. Deze reserve-officier deed dienst bij 10 R.I. in Veenendaal maar meldde zich op 15 mei 1940 samen met legerarts Bär van hetzelfde regiment bij het Duitse kwartier in Wageningen met de vraag of zij op de Grebbeberg konden helpen. Dat werd toegestaan. In een zakboekje noteerde Van Nood de namen van de jongens die hij ter aarde bestelde. Bij een van hen ging het mis: Hendrik Willem Smeitink uit Bekveld bij Hengelo. Die kwam begin juni 1940 uit krijgsgevangenschap terug, als was hij uit de dood opgestaan.

Verbazing alom, want de 27-jarige boerenzoon was immers gesneuveld in Rhenen. In de kranten had zijn overlijdensadvertentie al gestaan. Smeitink vertelde in de Graafschapsbode van 1 mei 1980: "nadat een officier in de schuilkelder was gedood door een granaat werden wij tot overgave gedwongen. De eersten die de schuilplaats verlieten werden doodgeschoten omdat ze met hun geweer naar buiten kwamen. We moeten ons overgeven maar we hadden nooit geleerd hoe dat moest. Er waren toen al veel soldaten gedood. Ik heb toen mijn jas daar neergegooid, bij de gesneuvelden. Mijn zakboekje en mijn portefeuille zaten er nog in."

Toen Van Nood iemand begroef die het jasje van Smeitink aan had, moet het een SS-er zijn geweest, zo kon hij later niet anders concluderen. Hij vond - zo herinnerde hij zich - dat de man wel een wat vreemde broek aan had. In de hectiek van die dagen werd er verder geen acht meer op geslagen.

Dit soort details maakt een boek over misdragingen en het oorlogsrecht 'menselijk'. Maar eigenlijk vergt dat een nieuwe studie, want kleine menselijke verhalen vinden we zeker niet terug in de droge kost van officiële rapporten. Zeker niet als ze nergens zijn vastgelegd en alleen in het veld zijn te vinden.
Ook zullen kritische lezers zich verbazen over de milde woorden die worden gesproken over de SS, waarvan de meeste leden, zeker in die beginjaren een verzameling ideologische figuren, in feite een nietsontziende stoottroep was waarbij geen oorlogsrecht gold.

Amersfoort trekt conclusies op basis van allerlei aannames. Verslagen van de Grebbeberg worden zo bewerkt dat het precies in het straatje van de auteur past. Slechts kenners zullen die ontdekken. Daarom laat de 'tegenpartij' het er niet bij zitten. Op dit moment is stichting De Greb bezig om oorlogsmisdaden, volgens de stichting systematisch gepleegd door de aanvallende partij, in kaart te brengen. Daarover wordt een lijvig dossier samengesteld en men overweegt een tegenpublicatie. Begin mei moet die af zijn. Voor liefhebbers duurt de strijd - nu via de pen - nog altijd voort.

('Ik had mijn Roode-Kruis band afgedaan. Oorlogsrecht en gedragingen van Nederlandse en Duitse militairen in gevecht, mei 1940', Herman Amersfoort, Sdu Uitgevers Den Haag, 208 blz., ill., genaaid/gebrocheerd, 19.95 euro, in elke boekwinkel verkrijgbaar)

Bron: de Rijnpost van vrijdag 1 april 2005, pagina 23

189