Verhoor van dienstplichtig korporaal D.H. de Korte

Afschrift.

Verhoor van D.H. de Korte, dienstplichtig korporaal 1-I-24 R.I.
Adres: Herman Heijermanslaan 2 te Eindhoven.

-----------------------------------

  In den nacht van Zaterdag op Zondag zijn we in aller ijl van Maurik naar Amerongen getransporteerd. We legden dit, voor zoover we fietsen hadden, per fiets af. Voor het overige te voet. We hadden toen niet geslapen van Donderdag op Vrijdag, noch van Vrijdag op Zaterdag en hadden Zaterdags ongeveer 4-uur geslapen.
  In Vreeswijk kreeg de kapitein een zenuwtoeval (kapitein van Wezel Errens). Den luitenant Quaedvlieg heb ik sedert Amerongen niet meer gezien; er werd gezegd, dat hij moeraskoortsen had. De compagnie stond toen onder leiding van vaandrig Terpstra (20 jaar oud), die nogal nerveus was.
  Zondagmorgen pl.m. 6.00 uur kwamen we door Amerongen en moesten toen halverwege den weg Amerongen / Rhenen links van den weg in de struiken gaan met de 1e compagnie (De rest van het Bataljon heb ik niet meer gezien). We kregen opdracht te patrouilleeren voor parachutisten. Dat duurde tot 's avonds 17.00 uur. Toen kregen we opdracht van kapitein Bückert om terug te gaan naar Amerongen, waar we aan den Betonweg zijn ingekwartierd in noodbarakken. Een uur later echter kregen we de mededeeling, dat we naar Utrecht moesten gaan. Ik moest een fiets vorderen evenals de anderen, die nog geen fiets hadden, omdat we naar Utrecht zouden gaan. Toen verscheen een ander kapitein, naar men zeide van 8 R.I., maar ik ken hem niet, die order gaf, dat we naar Rhenen moesten.
  Toen zijn we naar den ingang van Rhenen gefietst, waar plotseling luitenant Quaedvlieg weer verscheen. Ons werd daar medegedeeld, (pl.m. 20.00 uur) dat aan den Grebbeberg de Duitschers over een frontbreedte van 200 meter waren doorgebroken en we dat gat moesten dichten en de paar honderd Duitschers moesten terugdrijven. Nijmegen was door de Franschen veroverd en in Arnhem vielen zij de Duitschers in den rug aan. We hielden alleen koppel tasschen en geweer over en legden de uitrusting af.
  De 1e compagnie werd Bataljonsreserve, de andere compagnieën rukten voor ons uit op. De commandopost van den Bataljonscommandant lag tusschen de beide voor compagnieën in. Luitenant Quaedvlieg had 't commando over de compagnie; hij was niet bang en deelde ons mede, dat we als we de kameraden in den steek zouden laten en terug zouden trekken, terstond zouden worden doodgeschoten.
  l Sergeant en 2 korporaals werden daartoe aangewezen, die achter de compagnie optrokken. Ook werden we gewaarschuwd tegen Duitschers die in de boomen zouden zitten. We kregen munitie-aanvulling - maar geen handgranaten - en rukten voorwaarts.
  Bij het oprukken over het viaduct kregen we het eerste mitrailleurvuur. Er werd door 3 G.1's een gevecht met Duitsche vliegtuigen geleverd. Over de brug werd verspreid en den berg bestegen (groepen in colonne). De luitenant-adjudant Linge heeft toen nog enkele instructies gegeven en we rukten op door het villapark - niet langs den grooten weg.
  Mijn sergeant was Sectiecommandant geworden, en ik Groepscommandant.
  Halverwege den berg raakten we het contact kwijt met de andere groepen; we stuiten tegen het prikkeldraad en toen we ombogen werd onze verbindingsman door mitrailleurvuur vermoedelijk van de linker groep gewond.
  We zijn toen afgebogen in de richting van den grooten weg en passeerden een loopgraaf, waar pag. stond. Even verder was een landweg, in Noordelijke richting die aan de Oostelijke zijde was afgesloten door prikkeldraad. Daarvóór troffen we een korporaal van 8 R.I. aan, die ons den weg door het prikkeldraad heeft gewezen. Het was toen stikdonker geworden en we zagen geen troepen meer.
  We kwamen uit op een landweg langs het Dierenpark, waar een stukgeschoten Nederlandsche pantserwagen stond; ongeveer 500 meter verder kwamen we terecht bij een onderaardschen militairen keuken, die naast een commandopost van 8 R.I. lag. Daar zaten soldaten van 8 R.I. We zijn daar binnengegaan, kregen eten, en toen kwam er mitrailleurvuur van alle kanten.
  Bij mijn groep hadden zich aangesloten de Sectiecommandant en de sergeant en korporaal die aangewezen waren om uitvallers op te vangen.
  Rondom ons werd verontrustingsvuur afgegeven, dat revolverknallen gaf in kleine series.
  De sergeant-toegevoegd van de commandopost heeft met den Sectiecommandant orders voor ons gehaald en kwam terug met de mededeeling, dat we terug moesten. Omstreeks 24.00 uur werd er hevig artillerievuur ontvangen en even daarna kwam de order, dat we maar moesten blijven zitten.
  Omstreeks 5.00 uur (Maandag) hield het artillerievuur op. Ik ben toen naar buiten gegaan en zag uit de richting Rhenen een afdeeling van de 3e compagnie komen oprukken. Bij de commandopost stond toen onze Bataljonscommandant (kapitein Bückert) en de Commandant M.C. (kapitein Stroomberg). Ik heb hem orders gevraagd, terwijl het artillerievuur weer begon, wat vele verliezen veroorzaakte.
  De heele keuken liep vol met gewonden; er waren wel 50 à 60 man, voor de helft gewonden. We hebben daar pl.m. een uur gezeten onder een onbeschrijfelijk gejammer der gewonden.
  Plotseling hoorden we draven en zagen groote troepen soldaten terugloopen. We hoorden de Duitschers erachter schreeuwen. 3 Onzen zijn mee weggeloopen, waaronder de Sectiecommandant, die doodgeschoten werd, evenals een korporaal.
  Een paar minuten later waren we omsingeld en werd er geschoten. De Duitschers riepen: "Heraus, heraus", maar de soldaten kwamen slechts aarzelend uit de keuken te voorschijn. De Duitschers gooiden toen tweemaal een handgranaat naar binnen en toen zijn we in een onbeschrijfelijke wanorde naar buiten gekomen. We moesten onmiddellijk de jassen uitdoen en zijn door de Duitschers vooruit gejaagd met de handen omhoog (ook kapitein Bückert) tegen een groep Nederlandsche soldaten, die, Noordelijk van ons, zich hardnekkig verdedigden. De Duitschers liepen achter ons en bestookten hen van achter ons met handgranaten. Ik ben daarbij gewond door een Hollandsche mitrailleurkogel.
  Toen de opstelling genomen was kregen we rust en eten. Vaandrig Terpstra was daarbij ook weer aanwezig, ook kapitein Bückert, kapitein Stroomberg en luitenant Linge.
  De Duitschers vroegen: "Wo sind die Engländer", "warum haben sie gegen uns gekämpft", "Die Regerung hat falsch gespielt", enz.
  De gewonden werden verbonden en toen kwam bericht van de Duitsche officieren, dat er Nederlandsch artillerievuur zou komen.
  We hebben toen de gewonden meegenomen in dekens der Duitschers en zijn gegaan naar 't lazaret halverwege Rhenen / Wageningen. Er was nog gasalarm.
  Later zijn we afgevoerd naar Arnhem en den volgende morgen naar het hospitaal (vlak bij hotel du Soleil) en met de hospitaalauto naar Bocholtz. Later naar Neubrandenburg, waar we prima verzorgd werden.
  Ik heb daar nog dienst gedaan als bureaulist, fotograaf en tolk.
  14 Juni ben ik in Arnhem teruggekomen, waar we op ontroerende wijze door een Majoor zijn ontvangen.

Voorgelezen, volhard, geteekend
(get.) Mr. J.L. Hamming.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 4.76 MB)