Verhoor van dienstplichtig soldaat A.H. Könning

Verhoor op 12 Juli 1940 van A.H. Könning, soldaat 1-III-8 R.I. (1e sectie). (Babberich. D.170)
------------------------------------------------

Klik hier voor een uitvergroting
Stellingen van 1-III-8 R.I. in het voorpostengebied tussen Grebbeberg en Wageningen
  Sergeant Mulder was onze groepscommandant. Die is gesneuveld.  Zaterdagmiddag ca. 14.00 uur zagen we de Duitschers vóór ons naderen. Plm. na 10 minuten stonden ook een man of 7 achter op de stelling: we hadden niet gedacht aan beveiliging van de stelling. Zij schoten in de stelling en alle aanwezigen behalve ik werden getroffen. Ik heb geen vlammenspuiten gezien. Ik ben de eenige overlevende: ze hebben mij de schuilnissen laten losmaken en gooiden daar handgranaten in. De stroozakken werden in brand gestoken. Ik heb me laten vallen en toen de Duitschers weg waren ben ik nog door de stelling gekropen, maar alle soldaten waren dood. Daarna ben ik weggelopen. De Duitschers hebben nog op me geschoten en ik ben aan de arm gewond geraakt. Ik ben naar Wageningen gegaan. Langs de Rijnoever heb ik de Blauwe kamer bereikt en daar vond ik den luit. Lindeman met een groepje soldaten. Daarmee ben ik den Rijn overgestoken en naar Kesteren gekomen. Toen naar Geldermalsen, waar ik verbonden ben en waar we geslapen hebben. Vandaar via Utrecht naar Amsterdam door den zorg van het Roode Kruis. Daar ben ik 4 weken verpleegd.

Voorgelezen, volhard en geteekend,

(get.) A.H. Könning.

------------

Aldus in onze tegenwoordigheid verklaard, goedgekeurd, geteekend te Arnhem 12 Juli 1940.

De Kolonel
w.g. D.M. Lucardie.

De Reserve-Kapitein
w.g. Mr. J.L. Hamming.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 461.12 KB)