Verhoor van kapitein J.A.W. Bor
Verhoor op 12 Juli 1940 van Kapitein J.A.W. Bor, 8 Comp. Pag., woonachtig te Arnhem.
------------------------------
Ik had in 't geheel geen verbindingen - behoudens een enkele maal per ordonnans, maar de laatste twee dagen in 't geheel niet meer - en dat was een zeer groot bezwaar door de groote breedte en diepte van de opstellingen.
Ik ben 25 minuten met Overste Hennink en vier anderen in het artillerievuur geweest: het heeft op mij wel veel indruk gemaakt, maar toen was ik er doorheen, maar ik weet dat degenen, die in de onderkomens hebben gezeten, er zeer van onder den indruk zijn gebleven: zij weten niet, wat er gebeurt. Ook de invloed in de bosschen is heel groot geweest: 't springen in de boomen der granaten gaf een zeer hevige scherfuitwerking, waartegen met onvoldoende gedekt was.
Vrijdagnacht waarschijnlijk, maar zeker Zondagmorgen zijn de uiterst bekwame sluippatrouilles van 3 man van de S.S. over de Grift en over den Rijn gekomen en zaten reeds achter ons overal in de bosschen.
De Luitenant Koerselman had een sectie van 3 stuks Zuid van Kruiponder. Ik heb gehoord, dat hij tot de laatste behoorde, die in den dijk gebleven is.
S.m.i. Ligthart had een sectie van 3 stuks: ik heb hem Zondagmiddag om 13.00 uur met zijn stuk + trekker met de bezetting aangetroffen bij de stoplijn: ik heb hem teruggezonden: hij stuurde eerst zijn stuk terug en bleef zelf achter. Ik heb hem nagestuurd.
De bezetting met de sergeant Geelse is gevangengenomen. Ze zijn gebruikt om een stuk pag. den berg op te trekken en later bij de stoplijn (bij het kerkhof) als dekking gebruikt, waarachter de Duitschers oprukten. Sommigen zijn nog meegevoerd tot aan het Viaduct. De soldaat Wiegerink is bij die gelegenheid gewond en ontkomen - vele anderen zijn gesneuveld, o.a. de sergeant Geelse. De soldaat Ambrosius is er ook bij geweest en tenslotte over de spoorbaan ontsnapt: hij behoorde bij het achterste stuk van s.m.i. Ligthart en heeft zich zeer moedig gedragen.
Het klappertjesvuur heeft fataal gewerkt: den geheelen Zondagmiddag heeft dit de kalmte van de troepen verstoord: ik heb 't zelf waargenomen er waren geen vuurverschijnselen en 't was volkomen ongevaarlijk.
De Luitenant Piët had 2 stukken bij Heimerstein.
Het Zuidelijke stuk van den Luitenant Koerselman heeft een voltreffer gehad, de opstelling was nog niet klaar en er was geen dekking.
Op 1 Februari is de heele dijk afgebroken en verbreed en verhoogd. Dit was een groote verbetering. Het gemaal bij de Grift zou begin Juni klaar zijn: daarom was 't laatste stuk vóór de stelling niet geinundeerd. Bij Kruiponder was de zaak ook in 't geheel niet in orde: men was juist met de werkzaamheden begonnen. Vóór den dijk lag een strook van 2 ha. griendhout. Van daaruit heeft de vijand de schietsleuven beschoten. Ik heb dit gevaar van tevoren tot in den treure gemeld.
De pag. stond geheel ten onrechte in den dijk. Ook hiertegen heb ik herhaaldelijk gewaarschuwd. Ze stonden zelfs aanvankelijk in de voorpostenstrook. Door het artillerievuur zijn ze meerendeels vernield.
Brisantgranaten hebben wij niet veel gehad: toen er aanvulling kwam zat er 6 Veld munitie in!
Op de Laarsche berg zat de Divisie pag. (o.l.v. Kapitein Höpink): die is er pas Zondagmiddag gekomen.
De vele tegenstooten zijn een mislukking geweest en hebben meer storend dan goed gewerkt: er waren bovendien weinig vijanden, want pas Maandag is de vijand in grooten getale verschenen.
Het gebod "standhouden, niet terugtrekken" heeft verkeerd gewerkt: men bleef zitten, ook wanneer men aan alle kanten omsingeld was. Dat was bij artillerievuur en bij de Regiments Commandopost het geval en voor Commandoposten beschouw ik het als verkeerd.
Voorgelezen, volhard en geteekend,
w.g. J.A.W. Bor.
|