Verhoor van kapitein J.N. Hakkert
Verhoor op 28 Juni 1940.
Kapitein J.N. Hakkert, Commandant 3-II-8 R.I. - Scheveningen.
Donderdagavond was de geheele compagnie geconsigneerd. Om 23.00 uur ging graad strijdvaardigheid "3" in. Om 5.15 uur kreeg ik bericht dat graad "4" bereikt moest zijn en dat ik binnen twee uur in mijn stelling moest zijn. Deze was om 6.30 uur bezet: den sergeant Dijkman heb ik toen ingedeeld bij M.C.-II, den vaandrig Claassen bij 16 M.C.
Vrijdag is gewerkt aan verbetering van de stelling, aan depot munitie van het bataljon enz. In den nacht begon de inleidende beschieting.
Zaterdag 11.00 uur heb ik, toen het vuur heviger werd 1 man verloren, het vuur nam steeds toe. Na de verstrekking van de morgensoep begon de fourage te haperen. Water moest bijvoorbeeld aan de Regiments-commandopost gehaald worden. Ik beschouw dit als een gevolg van misplaatste zuinigheid, evenals het gemis aan opruimingen. In het schootsveld van een mitrailleur stond bijvoorbeeld een complete barak van 3-I-8 R.A. In den nacht van Zaterdag op Zondag plm. 2.00 uur begon onze artillerie te vuren.
Zondag onafgebroken vuur van artillerie. 's Middags 2.00 - 2.30 uur telefonisch opdracht van Majoor Jacometti om 1 sectie af te staan voor een tegenstoot op de Greb. Ik heb daarvoor Luitenant Rentjes aangewezen. Spoedig daarop kwam echter Majoor Jacometti zelf met de opdracht: "neem dichtstbijzijnde groepen en Co.groep". Vaandrig Elzas had 2 groepen in de buurt (1 groep was gedetacheerd bij Luitenant Rentjes). Ik ben persoonlijk met Co.groep Vaandrig Elzas + ca. 35 à 40 man met Majoor Jacometti langs M.C.-II (waar we tegen prikkeldraad liepen) langs een omweg naar de Heimersteinschelaan gegaan. Toen langs het prikkeldraad van Kapitein Maas (2-III-8 R.I.) De Majoor Jacometti heeft voortdurend luid geroepen "Hollanders" en het woord van dien dag (mijngas), zoodat we geen vuur van eigen troepen hebben gehad, totdat we door het prikkeldraad waren. We zijn toen het open terrein ingegaan voor de stoplijn. Daar ontvingen we artillerievuur, verder werden we beschoten door infanterievuur van den grond en vanuit de boomen. Voorts werden we van achter beschoten door de sectie van Kapitein Maas. Majoor Jacometti voerde de rechtervleugel aan, ik het centrum, vaandrig Elzas de linkervleugel. We verloren vrij veel menschen, ik zelf 5 menschen gedood of gewond, terwijl enkele soldaten teruggevloeid zijn (misschien zelfs al vóór dat we door de stelling Maas waren). De Majoor Jacometti sneuvelde toen ook. Met vaandrig Elzas heb ik afgesproken dat we terug zouden gaan er was geen doorkomen aan, kruipende is dit gelukt tot achter het prikkeldraad (we waren gekomen tot ca. 20 meter van den kunstweg waar ik 2 duitsche pantserwagens heb waargenomen). We kwamen in de stelling waar we Kapitein Van Alewijk en twee andere officieren vonden (1-II-19 R.I.). Ik heb den ordonnans C.H. Hotsen om 18.00 uur met bericht via Majoor Landzaat naar Regimentscommandopost gezonden en bevel ontvangen zoo spoedig mogelijk terug te gaan naar eigen commandopost. Het was toen plm. 19.30 uur geworden.
Er was bericht ontvangen (Luitenant Gazendam weet hier meer van), dat van 19.45 - 21.15 niet mocht gevuurd worden, omdat nog een tegenstoot zou worden gedaan. Bovendien is bericht ontvangen, dat om 24.00 uur niet gevuurd mocht worden omdat een tegenstoot zou worden gedaan door 1-II-19 R.I.
Ik ben, omdat ik er niet door kon, in de stelling gebleven. Deze was levensgevaarlijk: het gaas verhinderde het gooien van handgranaten, de gangen waren te nauw, de hoeken te scherp, zoodat gewondenverzorging en passage nagenoeg onmogelijk waren. Drinkwater was er niet: de menschen die er waren, hadden niets te eten gehad, maar niemand had honger. Den heelen nacht is er gevuurd: patrouilles zijn niet uitgezonden: de Kapitein Van Alewijk had 't commando over het geheel (Kapitein Maas (2-III-8 R.I.) was gewond en niet in zijn commandopost). De stelling liep in een vierkant en was zoo groot, dat de verdediging goed mogelijk was, maar de commandovoering zeer bezwaarlijk.
We hebben gevuurd, tot de laatste munitie: de trommels zijn nog gevuld met geweermunitie. De Kapitein Van Alewijk raakte Maandag omstreeks 12.00 uur gewond en ik heb het commando overgenomen. We hebben getracht verbinding te krijgen met de Bataljonscommandant maar dat is niet gelukt. De ordonnans Hotsen heeft zich daarbij zeer onderscheiden: hij is herhaaldelijk door het vuur van den vijand en van eigen mitrailleurs zijn berichten gaan overbrengen. De vijandelijke handgranaten sloegen toen in de borstwering. Bij gebrek aan munitie zijn we toen uitgebroken naar achteren: de eenige aanwezige trap was ondeugdelijk. Achter langs Ouwehands Dierenpark ben ik toen met het grootste gedeelte van mijn troep weer in mijn commandopost gekomen.
Maandag 13 Mei omstreeks 13.00 uur kwam ik daar aan. Ik heb telefonisch verbinding gehad met de Bataljonscommandopost (Lt. Van Duijn), die geen nieuws had. In mijn commandopost vond ik den Kapitein Bückert van I-24 R.I., reserve Kapitein Stroomberg (M.C.-24 R.I.), reserve luitenant Lingen en mijn eigen 2e luitenant Rentjes. Het was mudvol (pl.m. 20 man). Elzas en Rentjes zijn naar hun eigen opstelling gegaan. Lt. Rentjes kwam gewond terug. Naar schatting plm. 14.00 uur waren we geheel omsingeld, ook het voorterrein was stikvol Duitschers.
De Kapitein Bückert had het commando: hij heeft besloten de witte vlag uit te steken. Een oogenblik later stond een Duitscher met handgranaat vóór de ingang van de commandopost. Ik heb het vuren laten staken, want we werden gesommeerd dit te doen en werden daarvoor persoonlijk garant gesteld. Er bleek toen een compagnie Duitschers voor ons te zijn, die achter kazemat 18a gekomen was, door het bosch, toen de tusschenverdediging genomen was (Zuid van de Veenendaalsche weg).
We zijn uit de stelling gehaald: "Heraus Schwein Hunde". We moesten onze jassen uit doen en moesten verzamelen met de handen omhoog. Achter ons liepen Duitschers met een mitrailleur. De Duitschers hebben nog gevuurd in de richting Cuneraweg, waarbij wij moesten gaan liggen. Er werd van onze zijde met zware mitrailleurs gevuurd waardoor eigen soldaten gewond zijn. We mochten toen opstaan en onze jassen zoo goed mogelijk gaan opzoeken. De Kpl. Smeraldi was gewond. Ik ben bij hem gebleven met de andere gewonden. Het vuur van weerszijden ging door. De niet gewonden zijn afgevoerd.
We zijn toen in handen gekomen van Reichswehr, die ons behoorlijk heeft behandeld; alleen moesten we af en toe de handen opsteken. Afgevoerd via Wageningsche Berg naar Arnhem per bus. Toen geloopen naar Zevenaar, per trein naar Bocholt, waar we alles moesten afgeven (ook geld). In Soest zijn we met de officieren in een kazerne ondergebracht en in Weinsberg ondergebracht in een zeer behoorlijk kamp. De behandeling was daar zeer goed. Het voedsel was dragelijk, gebrek aan vet en groenten.
Voorgelezen, volhard en geteekend,
w.g. J.N. Hakkert.
|