Verhoor van reserve-eerste luitenant F.J.J.M. van den Heuvel
Verhoor op Woensdag 7 Augustus 1940 van den Reserve-eerste-luitenant
F.J.J.M. van den Heuvel van 8 R.I. (Directeur van een steenfabriek),
ingedeeld bij: 1-II-8 R.I., 2e Sectie, als Sectiecommandant.
Huisadres: Nijmegen.
------------------------------------------------------
Mijn groepscommandanten waren van rechts naar links dpl. sergeant Borgardijn, dpl. sergeant Mulder, dpl. sergeant Jansen H.J.
De bewapening: 3 lichte mitrailleurs, aanvals- en verdedigingshandgranaten. Mijn stelling was gereed. In het voorterrein waren veel knotwilligen; zij belemmerden echter het schootsveld niet. Rechts van mij was kazemat 28; deze vuurde voor mij langs; en kazemat 29, die vuurde in Zuid-Oostelijke richting; links lag kazemat 30.
Vrijdag 10 Mei. In den nacht van Donderdag op Vrijdag te 24.00 uur bij den Compagnie-Commandant op het bureau ontboden; te 4.00 strijdvaardigheid 4. Om 3.00 uur naar de kwartieren gegaan en het personeel gealarmeerd. Toen kwamen reeds veel Duitsche vliegtuigen over Rhenen, die door de luchtdoelartillerie werden bevuurd. Toen de sectie in de stelling kwam vlogen 2 Duitsche vliegtuigen laag over de stelling. Munitie, noodrantsoenen en handgranaten naar de stelling gebracht; kwartier gemaakt in de boerderij. In den nacht van 10 op 11 Mei verbleef de sectie in de boerderij; in de stelling bij de mitrailleurs piketten van 2 man.
11 Mei. De stelling verder afgewerkt, de openingen in de prikkeldraadversperring gesloten. In den nacht van 11 op 12 Mei artillerie-vuur; aanvangende 11 Mei ongeveer 22.00 tot 23.00 uur.
12 Mei. Artillerievuur op onze stelling; een vijandelijk verkenningsvliegtuig vloog geregeld over onze stelling. Te plm. 16.00 uur verschijnen op de Grebbedijk overal witte vlaggen. In den nacht van 12 op 13 Mei was alles in de stelling; dubbelposten bij de uitgang van de stelling en als luisterpost bij de prikkeldraadversperring. Het artillerievuur ging door.
13 Mei. Bij zonsopgang heb ik 2 ordonnansen naar de commandopost van de Compagniecommandant om verband op te nemen. Deze zijn plm. 2 uur weggebleven, hoewel zij in plm. 20 minuten terug hadden kunnen zijn. Onderweg steeds artillerie-vuur en mitrailleur-vuur, waarvoor zij zich moesten dekken.
Lt. Emous had juist het commando over de compagnie overgenomen.
In den vroegen morgen geconstateerd, dat de 2e compagnie was teruggetrokken, waarvan ik geen bericht had gekregen; bij de keuken was niets meer te zien. Ook de auto van de Compagniecommandant was weg. Gedurende nacht hebben wij geen aanval in front gehad; alleen steeds artillerie-vuur.
Met den kijker heb ik in het terrein gezien; ik zag in front geen Duitschers; van mijn stelling uit kon ik Kruiponder niet zien.
In den loop van den voormiddag heb ik gezeten in het rechtersteunpunt. Van hieruit kon ik met den kijker zien dat de linker groep van de sectie van den Lt. Emous zich overgaf. Ik kon dit zien van buiten de uitgang van de loopgraaf. De menschen in de loopgraaf konden dit door de rugweer niet zien. Ik heb zelf nog met een geweer geschoten op de Duitschers bij de stelling, waarop met mitrailleurvuur geantwoord werd.
Met rechter en midden groep gegaan naar linker groep; toen werd ook van achteren vuur gekregen. Wij zijn niet in het open terrein gegaan. Andere opstellingen voor de mitrailleurs in andere dan de opstellingen in front zijn niet ingenomen. Ook niet boven op de gronddekkingen. Dit is ook nooit besproken. Het was toen plm. 7.00 uur.
Wij zijn toen door het vak van 2-II-8 R.I. teruggegaan; door de afgraving naar het vak van 19 R.I., waar niemand meer was. Alleen ontmoette ik daar de Lt. Storms van de zware mitrailleurs 19 R.I., die mij mededeelde, dat er een tegenstoot zou plaats vinden.
Ik heb mij gemeld bij een majoor van 29 R.I.
7 Augustus 1940.
Voorgelezen, volhard en geteekend,
w.g. F. van den Heuvel.
Voor eensluidend afschrift,
De Kapitein,
J.K.H. de Roo van Alderwerelt.
|