Verhoor van reserve-tweede luitenant M.G.J. Beets

Verhoor op 7 September 1940 van Beets, M.G.J., Reserve-tweede-luitenant, Regiment Jagers,
ingedeeld bij 3-I-24 R.I., wonende J.M. Coenenstraat 25 te Amsterdam (Zuid).
-----------------------------

    Ik was ingedeeld bij 3-I-24 R.I.; de Compagniescommandant was de reserve-kapitein Nikkels. Op Zondagnamiddag overschreed 3-I-24 R.I. het viaduct om een tegenstoot uit te voeren; wij waren linker voorcompagnie.

    Over het viaduct zijn we afgeslagen om een breedte opstelling in te nemen. Toen dit geschied was, begon het reeds donker te worden. We zijn daarna in Oostelijke richting voorwaarts gegaan; we zijn Zuid van den Levendaalsche weg gebleven. Wij zijn op een gegeven moment een open terrein overgemarcheerd, tot we op een boschrand stuitte. Ik was Commandant van de linker voorsectie (1e sectie); door iets meer uit te buigen, kon ik meer naar voren komen, doch dit was maar over een kleine afstand. Ik heb een ordonnans gestuurd om verband op te nemen met den kapitein Nikkels; deze ordonnans heeft de kapitein Nikkels niet gevonden. Verder ben ik zelf naar voren gegaan, doch ben op een prikkeldraadversperring gestuit; deze versperring bleek zich vrij ver naar links en rechts uit te strekken; ik keerde vervolgens naar mijn sectie terug.

    We kregen op dit moment vrij sterk artillerievuur. Ik moet nog mededeelen, dat bij het naar voren gaan van onze compagnie we sterk mitrailleurvuur van achteren kregen. Toen ik van den ordonnans hoorde, dat hij den kapitein niet gevonden had, heb ik het commando van de sectie overgedragen aan den oudsten sergeant, omdat ik zelf den Compagniescommandant wilde opzoeken. Ik ben iets naar achteren gegaan en vervolgens in Zuidelijke richting langs de boschrand geloopen, omdat de kapitein zich hier moest bevinden. Ik heb den kapitein gevonden en toen bleek dat het verband ook zoek was met onze nevencompagnie en zelfs met den Bataljonscommandant.

    Van onze compagnie waren nog 2 sectiën volkomen intact, namelijk mijn sectie (1e) en de 2e sectie. Terwijl ik met den kapitein sprak, zijn er 3 ordonnansen uitgezonden om den Bataljonscommandant, de kapitein Bückert te vinden; deze ordonnansen kwamen onverrichter zake terug. Het contact met de 2e compagnie bleef ook verloren. Ik heb den kapitein gevraagd of vóór hem in de boschrand ook een prikkeldraadversperring lag; dit was ook zoo. De kapitein dacht dat voor hem een doorgang was en terwijl we aan het spreken waren kwam de Luitenant Tendijck met één groep. Deze groep was verdwaald en behoorde tot de 2e compagnie (kapitein Van Heijst). Op dit moment hoorde ik een rumoer veroorzaakt door vele voetstappen uit het bosch en voortdurend lag daar ook reeds artillerievuur. De kapitein Nikkels heeft toen besloten op de huizenrij terug te trekken en daar het daglicht af te wachten, teneinde het verband te herstellen.

    Hierna ben ik weer langs de boschrand naar mijn sectie teruggekeerd en heb mijn sectie naar de huizenrij teruggeleid. Ik miste toen reeds verscheidene menschen van mijn sectie; bij onze aankomst bij de huizenrij vonden we daar manschappen van allerlei onderdeelen; ik was de eenige officier; het was daar een volslagen paniek. Ik vond hier menschen van 8 R.I. en 19 R.I. Alhier kregen we wederom mitrailleurvuur, vanaf de West-spoordijk.

    Met veel geschreeuw is er eenige orde gekomen tusschen al die manschappen; dit geheel heb ik toen geleid naar het café gelegen Oost van het viaduct. Ik heb een ordonnans weggestuurd om den kapitein Nikkels te vinden; ik kreeg bericht, dat de kapitein even het vijandelijk artillerievuur zou afwachten en dan ook naar het viaduct zou komen.

    Het duurde wat te lang en daarom zond ik weer een ordonnans om de kapitein Nikkels te halen; deze ordonnans heeft de kapitein niet meer gevonden.

    Een paar wachtmeesters van de Marechaussee hebben mij geholpen bij het ordenen van de bende soldaten, die bij mij waren; het gelukte mij het geheel in een colonne te krijgen. Op dat moment werd er van het viaduct geschreeuwd: "Terug of ik zet er de mitrailleur op." Toen werd er zonder eenige verdere waarschuwing het vuur geopend. Het vuur van het viaduct werd onmiddellijk gevolgd met vermoedelijk vijandelijk vuur (mitrailleurvuur en pag.vuur) van Oostelijke richting uit. Door het eigen vuur kreeg ik veel verliezen. Kort hierop ontmoette ik den kapitein Van Heijst en deze heeft het Commando aldaar overgenomen. We hebben toen met ons beiden getracht om de bende bijeen te houden. Nadat het mitrailleurvuur geëindigd was zijn we over het viaduct gegaan. De manschappen hebben we een eind over het viaduct in een schuur ondergebracht en aldaar het daglicht afgewacht. Ik veronderstelde dat in de schuur pl.m. 150 man waren, veelal ongewapend, althans geen lichte mitrailleurs.

    De kapitein Van Heijst was met mij bij de schuur. Ik zeide: "Kapitein, gaat U even in de schuur rusten", "Neen" zeide de kapitein, "ga jij maar rusten". Dat heb ik gedaan gedurende een half à driekwart uur tezamen met sergeant Van Bodegom. Ik werd gewekt door een officier (naam onbekend); kapitein Van Heijst was inmiddels vertrokken. Ik heb hem niet meer gezien.

    De bataljonstrein had zich intusschen bij ons aangesloten. Het was al daglicht toen ik gewekt werd; de kapitein Van Heijst heeft mij geen orders gegeven. Ik heb den kapitein dien dag niet meer teruggezien.

Voorgelezen, volhard en geteekend,

w.g. M.G.J. Beets.

Aldus in onze tegenwoordigheid verklaard, goedgekeurd en geteekend,

De Kolonel,
w.g. Lucardie.

De Majoor,
w.g. F.A.J. de Klerck.

De Kapitein,
w.g. U. de Stoppelaar.

Voor eensluidend afschrift,
De Kapitein,
J.K.H. de Roo van Alderwerelt.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 4.25 MB)