Verhoor van sergeant-majoor-instructeur B.L.A. Blom
Verhoor op 5 Juli 1940 van s.m.i. B.L.A. Blom, C.-3 S.-1-III-8 R.I.
------------------------------------------------
Op het laatste ogenblik (plm 17.30 uur Zaterdag) beklommen de duitschers ons steunpunt en schoten vanuit de bomen. We hebben met handgranaten gegooid, maar werden later van achteren met handgranaten bestookt, die we niet konden bereiken.
Ik heb aan den achterkant van het steunpunt een post gehad, maar die heeft niet gezien dat de vaandrig Tack is gegaan. Wel hoorde ik plm 16.00 uur dat er een witte vlag op het steunpunt stond. Ik heb er eerst op geschoten en toen is soldaat Migchelbrink er heen gegaan, onder zwaar mitrailleurvuur om hem te halen. Met de vlag in de mond kwam hij terug maar had niemand gezien. Hij heeft even later nog 3 à 4 man neergelgd achter het machinegeweer dat op den uitgang gericht was. Hij heeft zich van het begin af kranig gedragen en heeft een onderscheiding verdiend. Ook de dpl. Mulder heeft als ordonnans kranig werk verricht.
We werden vooral van links en rechts aangevallen. V.d. Linden en Sprukkelhorst hebben de mitrailleur uit elkaar gehaald en de slagpin hersteld. Dat waren rustige flinke schutters.
De handgranaten die we hadden waren uit den oorlogsvoorraad gekomen maar ze waren halfscherp. Ik weet dat heel zeker. De korporaal Rasink heeft het ook gezien. Ik had geen handgranaten no. 1. Ik had mijn handgranaten 's morgens gekregen van de C.C. en ze zagen er als scherpe uit. Ik heb nog in een handgranaat geroerd om te zien of er trotyl in zat maar het was alles houtzaagsel.
Toen we er tenslotte uitgehaald zijn, zijn we ontwapend en werden we door 40 à 50 duitschers op een hoop gejaagd en met mitrailleurs bedreigd. We zijn toen voor hen uitgejaagd met de bajonet er achter, we moesten de steunpunten en de commandoposten onderzoeken of er nog menschen in zaten. We zijn vervolgens langs den afweg naar den kunstweg (weg Rhenen-Wageningen) vervoerd, nadat we onze jassen hadden moeten uittrekken.
Ik ben verhoord aan de hand van een stafkaart, waarop ik ontwijkende antwoorden heb gegeven. Bij het uitkomen van de schuilplaats zijn 3 man neergeschoten t.w. Migchelbrink, G. Riggeling en H.J. Alberts (de laatste leeft nog). Er is geen man van mijn sectie weggegaan, ze zaten wel in angst maar ik heb ze kunnen terughouden. In gevangenschap en in het hospitaal zijn we uitstekend behandeld.Voorgelezen, volhard en geteekend,
w.g. B. Blom.
------------
Aldus in onze tegenwoordigheid verklaard, goedgekeurd, geteekend te Arnhem, den 5 Juli 1940.
De Kolonel
w.g. D.M. Lucardie.
De majoor
w.g. de Klerck.
De Reserve-Kapitein
w.g. Mr. J.L. Hamming.
|