Verklaring van dienstplichtig korporaal G.H.J. Keijzers

Verklaring, afgelegd door de dienstplichtig Korporaal G.H.J. Keijzers van Staf-8 R.I.
in de vergadering van de Commissie Militaire Onderscheidingen op 4 September 1947.
-----------------------------------

  Mijn commandant was de Luitenant Moskie.
  In de oorlogsdagen stuurde de Overste Hennink mij als regel zelf met berichten op pad.
  Op 11 of 12 Mei kregen 3 man opdracht een zelfde bericht over te brengen naar Commandant III-8 R.I. Twee van hen bleven achter. Mij is het gelukt door het vijandelijk artillerie- en mitrailleurvuur heen het bericht over te brengen. Ik heb het bericht afgegeven aan een Luitenant behorende tot het IIIe Bataljon, dicht bij de commandopost van Commandant III-8 R.I. Ik heb over deze reis ongeveer 7 uur gedaan, terugweg inbegrepen. Gedeeltelijk kruipende en mij dekkende heb ik de weg afgelegd.
  Mijn rijwiel is in de commandopost door een granaat vernield.
  Ik meen dat het in de nacht van 2e Pinksterdag op Dinsdag is geweest dat ik opdracht kreeg van een der Officieren om 12 personen, die uit de richting Wageningen waren gekomen, weg te brengen naar Commandant IIe Bataljon. Deze mensen hadden zo goed als geen kleren aan; ze waren krijgsgevangenen van de Duitsers geweest. J. Denissen uit Ottersum en ik hebben deze mensen te voet weggebracht naar majoor Jacometti. Deze gaf ons opdracht hen te brengen over de spoorwegovergang naar de tramremise. Ongeveer 100 meter van de commandopost IIe Bataljon verwijderd, kregen we vuur. We hebben teruggevuurd. De mannen die wij weg moesten brengen raakten daardoor zo van streek dat ze op eigen gelegenheid verdwenen. Ook Denissen raakte ik kwijt. Zelf werd ik aan de hand gewond. Ik heb nog gezocht, doch kon niemand terugvinden. Wel heb ik een van hen gesneuveld aangetroffen. Daarna ben ik weer naar de commandopost van overste Hennink gegaan. In de middag van de volgende dag vroeg een der jongens mij of ik even bij Denissen wilde komen. Ik trof hem aan, terwijl hij gewond in de schuilplaats lag.
  In de buurt van onze commandopost heb ik iemand half ontkleed in het prikkeldraad zien hangen. Hij was dood. Wanneer dit geweest is weet ik niet meer.
  Kense is een of tweemaal met mij mee geweest. Op 12 Mei moest Kense naar de hulpverbandplaats. Ik moest naar de Majoor Landzaat. Kense kwam onder vuur van Duitsers, die in het dierenpark zaten. Hij is in een schuurtje in of nabij het dierenpark gekropen en heeft met zijn revolver op de Duitsers gevuurd. Hij is daar tenslotte gevangen genomen. Ik heb dit niet gezien omdat ik voor een bericht door moest naar Majoor Landzaat.
  Bij het teruggaan van de commandopost ben ik gebleven bij Dr. Paris om de gewonden te verzorgen. De Duitsers hebben ons niet gevonden, we hebben ons rustig gehouden.
  Bij de commandopost was een waterput, die gevoed werd vanuit de watertoren. Op een gegeven moment was de leiding bij het viaduct gesprongen. De put was echter van te voren vol water gezet. De Duitsers hebben van deze put op een of ander moment de deksel verwijderd. We waren bang dat zij ook het water vergiftigd hadden. Een van de jongens heeft toen aangeboden het water te drinken, hetgeen geschiedde. Hij heeft daarvan geen nadelige gevolgen ondervonden, zodat het water voor de gewonden gebruikt kon worden.
  Toen de Overste in de commandopost terugkwam zei hij: "Ik heb goed en slecht nieuws. De oorlog is afgelopen, doch de Duitsers hebben gewonnen. De Koningin is veilig in Engeland aangekomen, daarover behoeven jullie dus geen zorg te hebben". De gewonden zijn onmiddellijk naar Utrecht afgevoerd. Ik ben met Dr. Paris meegegaan naar zijn huis in Rhenen. 's-Morgens kwam Sergeant Grisel, die tegen de Dr. zei, dat we ons moesten melden bij de Duitsers. Ik voelde daar aanvankelijk niet veel voor, doch de Dr. gelastte mij te blijven. Samen hebben we ons bij de Duitsers gemeld en zijn krijgsgevangen gemaakt.
  Hoewel gewond heb ik nog aan de verdediging van de commandopost deelgenomen. Ik heb met een karabijn gevuurd.
  Kense was flink, zowel bij het overbrengen van berichten, als bij het aanmoedigen van de jongens.
  Soldaat S. Priem te Utrecht heeft een Duitse mitrailleur buit gemaakt in de richting Achterberg. Ik heb alleen gezien dat hij de commandopost binnenkwam met deze mitrailleur.
  Dr. Paris heeft steeds hulp verleend waar dit nodig was. Ik ben hem bij de ingang van de loopgraaf van de commandopost tegen gekomen. Hij ging naar de hulpverbandplaats. Er lag toen vuur.

's-Gravenhage, 4 September 1947.
G.H.J. Keijzers.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 1.31 MB)