Verklaring van dienstplichtig sergeant D.J.A. Dietz

V E R K L A R I N G
------------------------------

Ondergeteekende, dienstplichtig sergeant Dietz, D.J.A. van 3-I-24 R.I. verklaart hiermede het navolgende:

  Toen hij op 12 Mei 1940 des avonds te ca. 20.00 uur zich bevond bij het café, dat staat direct links over het viaduct op den weg van Rhenen in de richting van den Grebbeberg, werd hij tesamen met nog een 30-tal andere militairen door een troep Duitschers omsingeld en gevangen genomen. Onder bedreiging met pistolen en misschien nog wel andere wapenen, werd ons gelast onze uitrustingen af te leggen. Daarna moesten wij ons achter elkaar opstellen in het midden van den straatweg, front naar het viaduct. Ook hier werd onder bedreiging met pistolen ons gelast onze overjassen en veldjassen uit te trekken, waarbij mij door een Duitscher, vermoedelijk een onderofficier (het was ter plaatse tamelijk duister) het navolgende werd gezegd: "Idioten, warum schiessen Sie, wir haben doch nichts gegen die Holländer, es ist uns blos um England zu tun". Ondergeteekende heeft hierop geen antwoord gegeven.
  Men liet ons, nadat wij onze overjassen en veldjassen op de straat hadden gedeponeerd, nog even op het midden van den straatweg staan, daar vanaf het viaduct met mitrailleurs in onze richting werd gevuurd. De Duitschers dekten zich langs den weg. Daar wij met onze handen omhoog moesten staan, gebeurde het dat een van onze mannen, die twee plaatsen voor mij stond, door beide handen werd getroffen. Toen het vuren even ophield, werden wij een huis binnengebracht, hetgeen later het eerste huis bleek te zijn, hetwelk stond schuin tegenover het café. De afstand van dit huis tot het viaduct bedraagt ongeveer 80 Meter.
  Eerst werden wij beneden in het huis in een kamer gebracht, toen allen binnen waren, moesten wij de trap op en kwamen boven in een vertrek van hoogstens 15 m2, hetgeen later bij daglicht een slaapkamer bleek te zijn, waarin nog een bed en een spiegelkast aanwezig waren. Wij moesten daar gaan zitten of liggen op den grond en mochten niet spreken. De ruimte was zoo beperkt, dat wij met de beenen over en op elkander moesten liggen. Wanneer iemand zich een iets gemakkelijker houding wilde geven en daardoor eenig gemompel ontstond, doordat dan een ander werd gehinderd, werd er door den Duitscher, die bij de slaapkamer stond, gezegd: "Ruhe, Ruhe, sonst schiessen wir" en dan was het natuurlijk weer direct stil.
  De geheele nacht hebben wij daar gelegen, terwijl rondom het huis steeds maar werd geschoten. Toen het licht begon te worden herkende ondergeteekende in totaal nog drie manschappen van zijn eigen compagnie, de overigen waren hem niet bekend. Deze drie personen waren:
          dpl. korporaal W. Ouwerkerk
          dpl. soldaat C. Duyndam
          dpl. soldaat L. v.d. Deyl
  Op ons verzoek circuleerde een emmer met water en een kop en een beker, zoodat wij iets konden drinken. Een der Duitschers gaf enkele onzer nog een sigaret.
  Toen tegen den morgen het vuren heviger werd en ook de artillerie begon te schieten, werd ons gelast zoo plat mogelijk te blijven liggen. Dit bleek inderdaad noodzakelijk, daar de kogels dwars door de kamer vlogen, over ons heen. Plotseling, het zal zoo ongeveer tegen 10 uur geweest zijn, werd ons gelast: "Und jetzt heraus, schnell". Wij moesten in ons overhemd, zonder veld- en overjassen de kamer uit, de trap af en de deur uit naar buiten. De Duitschers stonden boven aan de trap ons op te jagen met de wapens in de hand. De eersten die beneden kwamen, durfden niet het huis uit te gaan, daar door onze eigen troepen van de andere zijde van het viaduct zwaar mitrailleurvuur op deze deur en het huis werd afgegeven.
  Door de bedreigingen der Duitschers moesten wij ten slotte wel doorloopen, waarbij er velen door eigen vuur getroffen werden.
  Ondergeteekende sprong onmiddellijk over het muurtje in den tuin van het ernaast gelegen huis en viel daar plat in het grind. Een kort oogenblik heeft hij daar gelegen en opgemerkt dat er verschillende gewond bleken te zijn. De Duitschers bleven gedekt in het portaaltje van het huis staan en riepen ons steeds toe door te loopen. Onze eenigste kans was in de richting van het viaduct tegen ons eigen vuur in te loopen, hetgeen dan ook werd gedaan. Persoonlijk kreeg ik den indruk, dat de Duitschers niet wisten wat zij ter plaatse met ons moesten doen en waarschijnlijk achter ons om, zelf het huis konden ontruimen.
  Ondergeteekende heeft, hetgeen hij thans nog niet kan begrijpen, zonder eenig letsel de andere zijde van het viaduct kunnen bereiken. Verschillende moeten echter hetzij gewond, hetzij gesneuveld ter plaatse zijn achtergebleven.
  Ook de hem persoonlijk bekende militairen van zijn onderdeel, hebben gelukkig een en ander er goed afgebracht.

Puiflijk, 12 Juni 1940.
dpl. sergeant D.J.A Dietz
3-I-24 R.I.

  Ondergeteekende dpl. soldaat Duyndam, C. van 3-I-24 R.I. verklaart hiermede dat hetgeen de dpl. sergeant Dietz, D.J.A. hierboven heeft beschreven, de volle waarheid is en door hem, ondergeteekende, persoonlijk is medegemaakt.

De dpl. soldaat Duyndam, C.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 3.34 MB)