Verklaring van dienstplichtig sergeant F. Schoenmakers
Afschrift
Verklaring van den dienstplichtig sergeant F. Schoenmakers.
Op 12 Mei kreeg ik om ca. 16.00 uur van Luitenant Hoogvliet de opdracht om met Goederentrein en Keukentrein te vertrekken naar café de Trekpot op kruispunt weg Veenendaal - Elst en de Cuneraweg. Ik moest marcheren langs de nieuwe munitieweg en Prattenburg. Te 18.00 uur ben ik op het kruispunt aangekomen. Toen ik daar stond kwam Luitenant Hoogvliet met uitgestrekte armen op mij toelopen, mij toeschreeuwende: "Schoenmakers, wat doe je, deze weg ligt onder artillerievuur."
In het Prattenburgsche Bos stuurde hij mij een laan in, alwaar ik moest wachten tot ik nader bericht van hem kreeg. Toen ik bezig was de Goederentrein in die laan op te stellen, viel er in onze onmiddellijke nabijheid een drietal artillerieprojectielen.
Enige paarden en manschappen werden gewond, de troepenverbandwagen ging er van door, welk voertuig ik niet meer heb teruggezien. Toen het bombardement goed en wel voorbij was, heb ik, daar ik geen nadere berichten kreeg en ik niet wist, waar de rest van het Bataljon zich bevond, een patrouille uitgezonden ten einde de plaats van de commandopost op te sporen. Deze patrouille kwam terecht in een hulpverbandplaats, alwaar een telefoon aanwezig was. Na ongeveer een uur naar alle richtingen te hebben getelefoneerd, kwam er een mededeling, dat de trein moest afmarcheren naar Berg en Dal. Van een Kapitein van de pag. die zich aan de Trekpot bevond, kreeg ik de weg op, daar ik zelf geen kaart had. Ik ben de Cuneraweg gevolgd, doch daar ik na ca 2,5 km. te hebben afgelegd, en na telkens aan zich op de weg bevindende schildwachten te hebben gevraagd waar Berg en Dal was, die mij niet konden inlichten, Berg en Dal niet te hebben gevonden, ben ik naar de Trekpot teruggekeerd. Na aldaar opnieuw inlichtingen te hebben gevraagd waar Berg en Dal was, ben ik de Veenendaalsche weg afgereden. Toen ik een afstand van ca. 3.5 km had afgelegd, kwam ik in een holle zandweg, zodat ik niet meer verder kon, en ben ik opnieuw teruggereden naar de Trekpot. Vervolgens ben ik wederom de Cuneraweg opgereden en na ca. 4 km. te hebben afgelegd en Berg en Dal nog niet te hebben gevonden, heb ik de trein laten stilhouden en ben ik met nog een ander per rijwiel doorgereden tot aan het viaduct, en daarna nog een stuk verder, alwaar ik echter niemand meer aantrof. Vandaar uit ben ik teruggereden en via Prattenburgsche Bos in de richting van Amerongen. Ik had toen nog bij me de Gevechtstrein zonder troepenverbandwagen en de Keukentrein met uitzondering van de keukenwagens van 3-II en M.C. en een munitiegereedschappenwagen, die al eerder op Prattenburg waren achtergebleven. Toen ik kwam aan de weg Amerongen / De Haar, trof ik op het kruispunt een schildwacht aan, die mij vroeg of ik soms van II-11 R.I. was. Op mijn bevestigend antwoord deelde hij mij mede, dat in het nabijgelegen rusthuis 2 motorordonnansen lagen te slapen. Ik trof daar inderdaad aan v.d. Bent en Schoondermarkt, die mij mededeelden, dat ik, naar ik meen mij te herinneren op last van Luitenant Hoogvliet, die ik sinds 18.00 uur van de vorige dag niet meer gezien had, onmiddellijk naar Remmerden moest begeven. Door oververmoeidheid van mensch en dier kon ik aan deze opdracht geen gevolg geven. Het was toen ca. 5.00 uur en vanaf 16.00 uur van de vorige dag waren wij nagenoeg voortdurend in touw geweest. Ik ben gereden naar de Marechausseekazerne te Amerongen alwaar ik eerst de paarden heb gevoerd en gedrenkt (ze aten weinig doch dronken daarentegen veel) en enige uren rust.
Toen kwam er een sergeant van 8 R.I., die mij op last van Kapitein Wiersinga de opdracht gaf, spoedig naar Elst te rijden. Kort daarop volgde echter een tegenbericht dat ik niet behoefde te gaan, daar er niet door te komen was. Ik heb mij vervolgens begeven naar het Geniebureau om aldaar iets van II-11 R.I. te weten te komen, doch zonder resultaat. Opnieuw kreeg ik van bovengenoemde sergeant van 8 R.I. de opdracht naar Elst te rijden, aan welke opdracht ik met 5 voertuigen heb voldaan.
Na een afstand van ca. 2 km. gereden te hebben, bleek verder rijden onmogelijk, daar de weg versperd was door mij tegemoet rijdende colonnes, bestaande uit alle mogelijke soorten van voertuigen. Deze colonne was in hoge mate gedemoraliseerd. Ik heb op de berm van de weg zo goed mogelijk keert gemaakt en ben teruggereden in de richting van Amerongen. Na aldaar een uur te hebben gewacht ben ik gereden in de richting van Leersum tot aan het kasteel Zuylenstein. Op de kasteellaan heb ik enige uren gewacht en kreeg toen van kapitein Dijkstra van staf IVe Divisie opdracht met de trein naar Jaarsveld te gaan. Het was toen ca. 16.00 uur. Ik ben via Leersum, Wijkerweg, Nederlangbroek en Cothen naar Jaarsveld gereden. Toen ik aan de Kapel kwam aan de Wijkerweg deelde mij een ordonnans op last van Luitenant Hoogvliet, die zich toen op Darthuizen bevond, mede, dat ik moest wachten. Ik heb de ordonnans medegedeeld, dat ik de opdracht van Kapitein Dijkstra had naar Jaarsveld te gaan, en dat ik van deze opdracht niet afweek, tenzij de Luitenant Hoogvliet mij zijn opdracht persoonlijk kwam verstrekken. Toen de ordonnans op Darthuizen kwam, was Luitenant Hoogvliet verdwenen en ben ik doorgereden. Ik wil nog eens uitdrukkelijk verklaren, dat ik Luitenant Hoogvliet na Zondag 18.00 uur niet meer heb gezien. Naar ik heb gehoord zou hij zich toen op de motor naar Darthuizen hebben laten brengen door v.d. Bent.
Voor eensluidend afschrift,
(w.g.) H.H.A. de Graaff
Plaatsvervangend Secretaris.
(Dit verslag is tot stand gekomen door medewerking van Kim Schormans.)
|