Verklaring van dienstplichtig sergeant W.Th. Hulscher

Verklaring van den dienstplichtig sergeant W.Th. Hulscher van 3e Sectie 3-II-8 R.I., afgelegd in de
vergadering der Commissie Militaire Onderscheidingen d.d. 30 December 1946.
------------

  Ik was destijds groepscommandant van de middengroep van de 3e Sectie onder Vaandrig Elzas.
  Bij den commandopost van Kapitein Hakkert werd op 11 Mei 1940 een munitiedepôt ingericht in den boschrand bij een door ons aangelegd voetbalveld. De munitie werd aldaar met paardentractie aangevoerd.
  Getuige wijst op de kaart waar de cp. van den Kapitein, het munitiedepot en het voetbalveld waren.
  Bij de munitie die gebracht werd, was ook pag-munitie aanwezig, die gedeeltelijk 's nachts door de bediening gehaald werd.

  Zaterdagmorgen ongeveer 9 uur werd er artillerievuur uitgebracht, aanvankelijk op Rhenen, doch later vielen de granaten dichterbij. Ik had opdracht gekregen van den Kapitein om voor de munitie te zorgen. Toen het granaatvuur kwam, vroeg ik den Kapitein om menschen beschikbaar te stellen teneinde de munitie in veiligheid te brengen. De Kapitein kon deze echter niet geven omdat hij ze niet kon missen. Op dat moment kwam Vaandrig Elzas, die mij hielp. Ook kwam soldaat J. Schuilenburg (en nog eenige anderen) uit den commandopost om mij te helpen. De munitie brachten wij in een tevoren gegraven kuil in den boschrand. Deze kuil was niet overdekt. Juist toen wij de munitie in veiligheid hadden gebracht en bezig waren met het afdekken daarvan met zandzakken viel er een granaat vlak bij. Ik heb mij eerst in den kuil en later in den commandopost van den Kapitein gedekt. Het artillerievuur duurde ongeveer een uur.
  De keuken lag achter den commandopost van den Kapitein. Eten werd er niet gebracht, wij vernamen niets van het keukenpersoneel. Twee man van mijn groep hebben echter eten gehaald, er was wel gekookt.
  De telefoon naar Majoor Jacometti heeft nog anderhalve dag gewerkt.
  Na de artilleriebeschieting kwamen verschillende vliegtuigen over. Wij kregen bevel om hierop niet te vuren, teneinde munitie te sparen. De 4e sectie heeft echter toch gevuurd. Mijn groep heeft geen vuur afgegeven.

  Op 12 Mei 1940 tegen den middag kwam een man van mijn groep die bij Vaandrig Elzas was geweest, terug met de mededeeling dat de Sectie verzameld moest worden voor een tegenstoot. Ik heb mijn geheel groep (11 man) op het voetbalveld verzameld. Majoor Jacometti was daar aanwezig. Deze ging bij het uitvoeren van den tegenstoot onder het uitroepen van "Leve de Koningin" en "weg met de Moffen" voorop. Het vooruitgaan ging vrij langzaam. Onderweg werd Majoor Jacometti nog opgehouden door een soldaat met een witte vlag die een gewonde naar een Roode-Kruispost had gebracht. Vaandrig Elzas liep met zijn pistool in de hand. Kapitein Hakkert wilde zijn klewang trekken, doch Majoor Jacometti zei tegen hem: "Laat maar zitten". Daarop nam ook de Kapitein zijn pistool.
  Wij gingen langs den commandopost van Overste Hennink en langs het dierenpark over den Heimersteinschen weg. Wij kwamen bij een versperring (Friesche ruiter), die wij wegnamen. Daarna betraden wij het bosch achter de plaats waar thans het kerkhof is. In het bosch kregen wij het eerste contact met den vijand. De Majoor schreeuwde mij toe, dat mijn groep meer naar links moest afbuigen. Hij was ongeveer 70 meter van mij af. In het open terrein zijn wij niet geweest, doch in het bosch blijven liggen. Wij waren toen ongeveer 200 meter voorbij de stoplijn.
  Links van mij lag soldaat Mahler. 30 à 40 meter voor ons uit zaten de Duitschers in het struikgewas. Mahler heeft hierop gevuurd, terwijl hij zijn hoofd op den grond hield, dus ongericht. Het is mij niet opgevallen, dat hij iets bijzonders gepresteerd heeft. Wij kwamen onder vuur van eigen Vickers, terwijl bovendien het Duitsch granaatvuur uit de richting Wageningen heviger werd. Ik heb met mijn geweer op de Duitschers geschoten. Ik zag een Duitscher die in een boom zat met een vuistwapen op mij richten. Ik dekte me doch hij trof mij in het gezicht. De Kapitein Hakkert lag achter mij. Ik vroeg hem wat ik nu doen moest. Hij zei: "Ga maar terug". Ik ben met mijn mannen sprongsgewijze geleidelijk achteruitgegaan. Ik zag den Vaandrig Elzas in het bosch en schreeuwde hem toe: "Ze zitten in de boomen". Vaandrig Elzas lag in het bosch ongeveer 50 meter achter mij ongedekt. De mannen van de Sectie waren eenigszins in de war, ze kropen door elkaar en schoten in het wildeweg.
  Sergeant Kramers was in den commandopost van den Kapitein Hakkert toen het artillerievuur begon. Hij durfde toen niet meer naar zijn eigen onderdeel terug en is tengevolge daarvan toevallig met de door ons ondernomen tegenstoot meegegaan.
  Vaandrig Elzas vond ik voor den oorlog een vervelende man. Tijdens de Meidagen was hij echter buitengewoon flink. Er ging leiding van hem uit. Hij vuurde zijn mannen steeds aan. Toen wij nog in de stelling waren bezocht hij ons geregeld. Bij het teruggaan na den tegenstoot gaf hij aanwijzingen. Ik kreeg van hem op een gegeven moment sigaretten uit eigen voorraad om aan de mannen uit de deelen. Kapitein Hakkert was iemand waarvan niets uit ging. Hij is bij de artilleriebeschieting in den commandopost gegaan en heeft dezen eerst weer verlaten, toen de tegenstoot begon. Toen ik hoorde, dat er sigaretten aangekomen zouden zijn, vroeg ik hem hierom, doch hij zei dat hij hiervoor geen orders had.

  Van soldaat Eysink herinner ik mij niets.

  Soldaat Melchers was helper bij den mitrailleur, Reuvers was schutter. Bij den tegenstoot is de mitrailleur door het zand onklaar geraakt. Toen in het bosch gevuurd moest worden, weigerde het wapen. Er is nog getracht om hem te herstellen, doch wie dat gedaan hebben, weet ik niet meer.

  Van de soldaten Messing, Van Mourik en Reuvers herinner ik mij niets. Ze lagen in het bosch achter mij, zoodat ik ze niet kon zien. Ze bevonden zich dichter bij den Vaandrig, dan bij mij. De Vaandrig Elzas had het gezicht op hen.

's-Gravenhage, 30 December 1946.
W.Th. Hulscher.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 3.98 MB)