Verklaring van dienstplichtig soldaat A. Gerrits

Dienstplichtige Gerrits, A., van de Regimentspatrouille van 8 R.I., verklaart bij zijn verschijning
voor de Commissie Militaire Onderscheidingen op 21 Juli 1947:
---------------------

  Overste Henning was onze Regimentscommandant.
  Sergeant Wint was Commandant Regimentspatrouille.
  Ik ben verschillende keren weg geweest, niet altijd onder Sergeant Wint.
  De eerste maal zijn wij naar Arnhem op weg gegaan. Arnhem konden wij niet meer bereiken, deze was reeds bezet.

  Toen ik op patrouille ging met Sergeant Wint en Korporaal Noordanus kregen wij vuur boven op de Grebbeberg. Ons rijwiel lieten wij daar achter, zijn naar beneden gegaan en hebben nog dekking gezocht, verder over prikkeldraadversperring geklommen en kwamen bij een grote boerderij plm. 1 kilometer van de Grebbedijk af. (Sergeant Wint had een opdracht bij zich, die hij af moest geven aan een Luitenant bij de 1e linie nog vóór de Grebbeberg). Wij zijn door een sloot gekropen tot wij de Luitenant uit de voorste linie bereikten. Daarna teruggegaan naar Overste Henning. De terugweg ging sneller. Hierna hebben wij ons verkleed omdat wij nat waren en hebben even gerust.
  Wij zijn nog met z'n drieën naar de commandopost gegaan van Majoor Landzaat. Hier troffen wij niemand aan en gingen terug naar de Overste. Ik werd met Korporaal Damink hierna naar Rhenen gestuurd om levensmiddelen te halen, hoofdzakelijk drinken. Onderweg hebben wij geen vijand gezien.

  Met dienstplichtige Vos moest ik een paar verplegers ophalen in een hulpverbandplaats op de grote weg naar Utrecht. Dichtbij gekomen zagen wij bij de verbandplaats Duitsers. Wij gingen terug en meldden dit aan de Overste.
  De volgende dag moesten wij (met z'n drieën, ik weet niet meer wie er toen bij was) de weg Utrecht-Arnhem verkennen. Wij zagen hierover steeds pantserwagens komen.

  Overste Henning gaf bevel alle posten in de stelling te waarschuwen dat wij tegen 12 uur 's avonds moesten vertrekken en dat wij moesten proberen bij de Steenfabriek over de Rijn te komen, en deze over te steken. Sergeant Wint is de brug overgegaan maar niet meer terug gekomen.

  In de stelling op de Grebbeberg heb ik gezien dat een sergeant (naam onbekend) het eerst schoot op Duitse militairen op een afstand van plm. 300 meter. Hij lag boven op de borstwering met 2 soldaten. Wij stonden achter de borstwering en schoten met karabijnen. Hij is dezelfde Sergeant die ik later achter de mitrailleur heb afgelost. Ik heb hem met een soldaat in een schuilnis neergelegd.
  Een tijd later toen een Duitse mitrailleur ons steeds onder vuur hield, ben ik met een soldaat van 8 R.I. naar het einde van de stelling gegaan om de mitrailleur met onze karabijnen onder vuur te houden. 2 Sergeanten (w.o. Sergeant Wint) gingen een omtrekkende beweging maken en ruimden de mitrailleur op, naar ik meen met handgranaten. Bij het terugkomen meldden zij dat zij de mitrailleur tot zwijgen hadden gebracht.

  Op een nacht werd er door de Duitsers geschoten met lichtraketten, daarna hoorden wij dat zij met tangen in het prikkeldraad bezig waren. Ik heb gezien dat Korporaal Damink over de borstwering is geklommen, misschien zag of vermoedde hij iets bijzonders. Wat hij gedaan heeft weet ik niet. Ik vond het moedig omdat hij ook niet wist wat er was. Later kwam hij weer terug.

  Woensdag kregen wij vuur van de Duitsers. De Overste zei: "enkelen die hun best willen doen komen mee". Wij zijn met plm. 12 man meegegaan. Bij de Steenfabriek gekomen, waar het vuur vandaan kwam, waren de Duitsers verdwenen.

  Betreffende Kapitein Hulleman: Hij was een moedige kerel. Waar gevaar dreigde was hij. Van het halen van levensmiddelen weet ik niets af.

  Betreffende een Luitenant in de Steenfabriek: Voor een Luitenant vond ik er niets aan.

  Betreffende Sergeant Wint: Hij was een fidele kerel, een goed kameraad en een goed soldaat.

  Betreffende Korporaal Noordanus: Hij was ook flink, alleen wat zenuwachtig.

  Betreffende soldaat Vos: Deze is ook verschillende keren vrijwillig mee geweest.

  Betreffende Korporaal Damink: ik ben eenmaal met hem weggeweest om levensmiddelen te gaan halen in Rhenen. Hij was flink en moedig.

's-Gravenhage, 21 Juli 1947.

A. Gerrits.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 1.32 MB)