Verklaring van dienstplichtig soldaat A.J.J. Linders
Dienstplichtige Linders, A.J.J. verklaart bij zijn verschijning voor de
Commissie Militaire Onderscheidingen, op 17 Juli 1947:
-----------------------------------
Ik was no. 8 van de Mitrailleur Compagnie van 24 R.I.
Ik kwam in de opstelling op de Grebbeberg. De mitrailleur stond midden op de weg. Ik lag aan de linker kant van de weg. Even na de opstelling is Sergeant Vlek weggegaan. Het kan zijn dat Luitenant Van der Hoeven even weg is geweest, dat weet ik niet meer. De mitrailleur is later achter de Friese ruiters komen te staan, daar kwamen de Duitsers doorheen en heeft Luitenant Van der Hoeven er verschillende van neergepaft. Broods lag meen ik aan de rechter kant van de weg. Ik ben in de opstelling gebleven zolang ik kon. Ik heb voor mij nog een Duitser gezien maar kon hem niet te pakken krijgen, ik heb wel geschoten; het was donker.
Middernacht werd ik gevangen nomen. De Duitsers brachten mij naar een granaattrechter, later kwamen er hier nog 3 bij, 1 mof bleef bij ons achter. Op een gegeven moment kwam er een granaat en werd de mof getroffen. Wij piepten er tussen uit. Wij zijn door het bos gegaan en langs de rivier naar Amerongen en kwamen bij Vaandrig Philippa. Met de Vaandrig zijn wij teruggetrokken naar Vreeswijk.
Toen de mitrailleur achter de Friese ruiters stond heeft Luitenant Van der Hoeven alleen met de mitrailleur geschoten. Ik meen dat toen hij achter een boom stond dat hij gewond geraakt is.
Betreffende Luitenant Van der Hoeven: Dit was de eenigste man waar wij iets aan hadden. Als soldaten hadden wij daar steun aan in mobilisatietijd en in de oorlog. Het was een kerel. De soldaten hebben hem in de steek gelaten omdat zij bang waren.
's-Gravenhage, 17 Juli 1947.
(get.) A.J.J. Linders.
Opgem.: J. v.d. B.
|