Verklaring van dienstplichtig soldaat A. van de Broek

Verklaring van A. VAN DE BROEK, geboren 9 December 1910, dienstplichtig soldaat, in 1940 ingedeeld
bij M.C.-II-44 R.I., van beroep molenaar, wonende Wilhelminastraat 50 te Barneveld, afgelegd in de
451e Vergadering der Commissie Militaire Onderscheidingen d.d. 26 Juni 1951.
------------------

           Tot nu toe hadden we nog elk jaar een réunie te Ochten, waar we in 1940 met onze compagnie lagen. Kapitein HAZENBERG en sergeant majoor WIPKINK spreek ik daar ondermeer dan ook.
           Op 2e Pinksterdag, 13 Mei 1940, vielen de Duitsers aan en trokken onze voorposten op ons terug. Ik moest toen even als ordonnans dienst doen om een boodschap van sergeant majoor WIPKINK naar een van onze mitrailleurnesten, dat voor mij zat, over te brengen. Onze mitrailleurs zaten in stalen koepels. De namen van deze koepels weet ik nu niet meer. Wat het bericht dat ik moest overbrengen inhield, weet ik thans ook niet meer.
           Juist voordat ik bij de koepel aankwam werd ik in mijn rechterzijde getroffen; de kogel was er van voren ingedrongen en had mijn lichaam aan de achterzijde weer verlaten. Voorzover ik thans nog weet heb ik de boodschap toen niet meer kunnen overbrengen. Ik ben over de dijk weer terug gekropen en op eigen kracht naar de eerste hulppost gegaan, waar ik werd verbonden. Ik geraakte toen bewusteloos en toen ik weer bijkwam lag ik in een ziekenhuis in Amsterdam. Dit kon ik na tien dagen weer verlaten.
           Ik weet niet of er nog een mitrailleur uit de koepel is meegebracht. Ik kan mij niet voorstellen dat ik de mitrailleur uit de koepel zou hebben gehaald en naar sergeant majoor WIPKINK heb gebracht.
           Sergeant majoor WIPKINK was in het gevecht best. Hij heeft in die dagen goed werk gedaan. Hij kan mij heel goed hebben gedekt met vuur, toen ik naar voren ging, maar ik weet dit niet; er werd achter mij en voor mij geschoten. Wie er achter mij schoot kon ik niet zien.
           Ik heb die opdracht om het bericht over te brengen, gekrégen. Onze ordonnans was weg met een andere opdracht.
           De eerste aanval van de Duitsers heb ik niet gezien. Wij hebben eerst een poos rust gehad; we werden af en toe afgelost. Toen ik werd uitgestuurd kwamen de Duitsers aan. Ze kwamen langs de Waal en liepen onze voorste linie voorbij. Zo nu en dan zag je een kop. Hoeveel het er waren weet ik niet. Op het moment dat ik de boodschap ging overbrengen was de toestand wel critiek. Wij zaten er nog met betrekkelijk weinig mensen; in totaal 3 á 4 nesten zware mitrailleurs.

's Gravenhage, 26 Juni 1951.

(get.) A. van de Broek.

Opgenomen: Si.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 705.38 KB)