Verklaring van dienstplichtig soldaat G. Vreezen

Verklaring van den dienstplichtige korporaal, destijds soldaat G. Vreezen, van M.C.-I-8 R.I. (3e Sectie),
afgelegd in de vergadering der Commissie Militaire Onderscheidingen d.d. 3 Februari 1947.
------------

  Ik was destijds ingedeeld bij M.C.-I-8 R.I. en toegevoegd als hulp-afstandmeter aan den sergeant-afstandmeter van Dalen. Met hem heb ik den eersten oorlogsdag doorgebracht in een opstelling, welke dichtbij de opstelling van sergeant van Meeteren gelegen was. Sergeant van Meeteren gaf aan sergeant van Dalen punten in het terrein op, die opgemeten moesten worden. Ik heb o.a. opgemeten een hooiberg en een huis in de Nude. In den morgen van den 11den Mei werd op deze twee punten door onze zware mitrailleurs vuur uitgebracht. Ik weet niet of het huis, waarop het vuur werd uitgebracht, en waarop ook door de sectie van Luitenant v.d. Grijp werd gevuurd, "Livonia" heette.

  Na den 10den Mei trad ik op als stelling-ordonnans van den Majoor Landzaat. Ik moest berichten overbrengen naar Luitenant Londo, Luitenant v.d. Grijp en sergeant van Meeteren. Op 11 Mei 's middags tegen 16.00 uur was ik met een bericht onderweg naar sergeant van Meeteren. Toen ik (tegen 16.00 uur) bij hem in de stelling aankwam, werd deze onder artillerievuur genomen. Er sprong een granaat op den rand van een loopgraaf, tengevolge waarvan ik in de loopgraaf viel en een scherf in mijn dij kreeg. Met behulp van een soldaat ben ik naar de hulpverbandplaats gegaan. Aldaar werd ik verbonden en later met een auto afgevoerd naar een bepaalde plaats (waar weet ik niet meer). Vandaar ben ik per trein naar Amsterdam vervoerd.

  Als ik een gradatie moet maken tusschen de 3 sectiecommandanten, noem ik Luitenant Londo het meest flink. Deze gedroeg zich tegenover de manschappen zeer sportief. Hij vroeg steeds belangstellend hoe ik den tocht naar zijn opstelling gemaakt had en of ik onderweg last van vuur had gehad.

  Luitenant v.d. Grijp was zeer kort. Hij stuurde mij altijd zoo spoedig mogelijk weer terug. Ik mocht in zijn opstelling geen verblijf houden.

  Sergeant van Meeteren was in zijn optreden correct, zooals een militair tegenover zijn ondergeschikten betaamt. Hij gedroeg zich zooals in vredestijd, dus zeer normaal.

  Van Luitenant van Heukelom weet ik niets af.

  Ik heb nog medegemaakt, dat door een Kapitein een persoon, die verdacht werd van spionnage, bij Majoor Landzaat werd gebracht. Majoor Landzaat pakte dezen man beet en fouilleerde hem. Naar ik gehoord heb, zou de Majoor een wapen op hem hebben gevonden. Met een andere soldaat heb ik dezen man - in opdracht van Majoor Landzaat - naar een militairen politiepost gebracht. Hij vertelde ons onderweg niets.


's Gravenhage, 3 Februari 1947.

(get.) G. Vreezen.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 1.84 MB)