Verklaring van dienstplichtig soldaat P. Vogel

Verklaring afgelegd door den dienstplichtig soldaat P. Vogel van Staf I-8 R.A.
in de vergadering van de Commissie Militaire Onderscheidingen van 17 Maart 1947.

  Ik ben in de oorlogsdagen opgetreden als ordonnans en verrichtte mijn dienst naar omstandigheden per rijwiel of te voet. Voor dien was ik oppasser van Luitenant Heffener en als zodanig kreeg ik een rijwiel ter beschikking. Luitenant Heffener was Luitenant-vuurregelingsdienst.
  Ik heb op 10 Mei 1940 eerst het paard van Luitenant Heffener naar Elst gebracht. Dit geschiedde tegelijk met het overbrengen van den gevechtstrein. Tegen 11.00 uur was ik terug en ging naar den commandopost van Majoor v.d. Wiel, gelegen in het bosch ten noorden van de Levendaalseweg, dicht bij de commandopost van Overste Hennink, waarmede een verbinding was door een tunnel.
  Op 11 Mei tegen 18.00 uur moest ik een bericht overbrengen naar onzen waarnemingspost gelegen in de voorposten bij Wageningen. Voor den oorlog was ik bij onze waarnemingsposten geregeld geweest, ik wist dus waar ze gevestigd waren. Ik kreeg een gesloten briefje van Majoor v.d. Wiel mee, hetwelk ik moest afgeven aan den wachtmeester de Haan. Ik ben geweest in de stelling waar wachtmeester de Haan moest zitten, doch deze stelling was geheel verlaten; er waren geen Nederlandsche troepen noch Duitsche. Ik heb mijn rijwiel boven op de berg achter gelaten en kruipende en sluipende verder gegaan. Op de heen- en terugweg had ik last van vijandelijk artillerievuur uit de richting Wageningen. Ik weet niet of ik ook onder infanterievuur ben geweest. Wel kreeg ik op den terugweg vuur van eigen troepen, doch door roepen kon ik hier spoedig een einde aan maken. De prikkeldraadversperring was niet geheel gesloten, er was een kleine opening waar ik door kon. Teruggekomen heb ik het bericht als onbestelbaar teruggegeven. Voorts heb ik dien dag, ook na mijn terugkomst, verschillende berichten overgebracht naar de batterijen.
  In den nacht van 11/12 Mei zijn de batterijen teruggetrokken. Ik heb niet de voorwagens in Elst gewaarschuwd, dat zij moesten aantrekken. Misschien heeft Walsma dit gedaan. Met Walsma heb ik vanaf 12 Mei gezamenlijk berichten overgebracht. Volgens berichten waren er namelijk parachutisten geland en was het niet verantwoord er alleen op uit te gaan.
  De uitkijkpost bij den commandopost was bezet door 1e Luitenant Hund Gebhard. Toen de commandopost verlaten werd, werd de verbindingstunnel met prikkeldraad afgesloten. De waarnemingspost bleef door enkele mannen bezet onder Luitenant Hund Gebhard en wachtmeester Schaap. Ik ben bij dezen waarnemingspost loopende vanuit Rhenen nog eenige malen geweest. Ik ging door Rhenen heen de spoorbrug over.
  In den voormiddag van 13 Mei kwam een gewonde korporaal der Marechaussee naar den commandopost. Ik was net terug, ik had namelijk een bericht overgebracht. In den commandopost was ik nog niet. De Kapitein Klaassens ving den korporaal op. Deze korporaal vroeg vrijwilligers om het viaduct over den spoorweg te verdedigen. Hij zeide ongeveer: "Direct, mannen naar voren; de Duitschers doen een stormaanval op de Spoorbaan; geen minuut te verliezen". De Kapitein Klaassens is met 4 of 5 man, waaronder ik er op af gegaan. Op den hoek bij Rhenen bij den weg naar het veer, kwam de Majoor v.d. Wiel in zijn auto, waarin ook de Luitenant Heffener was gezeten, langs. De Majoor zei tegen Kapitein Klaassens: "Terugtrekken op Elst". Ik ben even naar de commandopost terug geweest om mijn fiets te halen. Ik had alle uitrustingsstukken in de fietstasschen, zoodat ik niets in te pakken had. Op den commandopost was men bezig met inpakken. De telefoon en de U.K.G. zijn meegenomen. Toen we met Kapitein Klaassens op weg gingen naar het viaduct, hadden we een karabijn en ongeveer 40 patronen bij ons. Bij de batterij aan de Rijn achter de steengroeven heb ik één of twee patronen verschoten in de richting ven den straatweg naar Wageningen.
  Vanuit de tweede opstelling aan den Hollenweg heb ik herhaaldelijk onder vuur berichten overgebracht naar de batterijen. Walsma zelf is niet gewond; wel moet hij scherven door het voorwiel van zijn rijwiel hebben gekregen ten gevolge waarvan hij door zijn fiets is gezakt. Ik was daar echter niet bij. Toen we waren teruggetrokken in den richting van Elst kreeg ik halverwege Rhenen/Elst van Majoor v.d. Wiel de mondelinge mededeeling dat twee stukken uit Den Haag op weg waren ter vervanging van vernielde stukken. Deze mededeeling moest ik overbrengen aan Adjudant Van Damme (Commandant-munitietrein) te Elst. Ik heb dit bericht overgebracht, doch geen last van vuur gehad. De stukken zijn niet gekomen voor zover ik weet.
  Bij het oprukken naar het viaduct was Kapitein Klaassens kalm en zeker van zichzelf. We hadden bewondering voor hem. Majoor v.d. Wiel was ook steeds kalm en rustig.
  Bij de tweede commandopost stond in den nacht van 13/14 Mei een schildwacht, die huilende naar binnen kwam en mededeelde dat hij werd beschoten vanuit een huis. Van Dijl en ik zijn er direct vrijwillig op af gegaan, doch vonden niets in het huis.

's-Gravenhage, 17 Maart 1947.

P. Vogel.

811