Verklaring van dienstplichtig soldaat W.A. Middel
Verklaring afgelegd door MIDDEL, W.A., geboren 12 mei 1915, in 1940 dienstplichtig soldaat, ingedeeld bij (1-I?) 24 R.I., op 15 mei bevorderd tot korporaal, van beroep melkhandelaar, wonende te Oude Pekela, in de 411e Vergadering der Commissie Militaire Onderscheidingen d.d. 30 October 1950.
Ik weet niet meer hoe mij Luitenant en mijn Kapitein in 1940 heetten. Overste SMIT kan ik mij nog wel herinneren. Ik ben met hem meegeweest toen hij mij dat vroeg. Wij lagen in de loopgraaf en toen vroeg hij mij om als vrijwilliger mee te gaan. Ik had toen al gevechten meegemaakt. 's Avonds tevoren was ik over de spoorbrug (het viaduct) gegaan en in een bos terechtgekomen. Toen zei onze Kapitein dat wij niet verder konden en terug moesten. Ik meen dat ik bij de 1e Compagnie was. Een andere Kapitein, die bij de brug stond zeide dat wij voorwaarts moesten. Hij heeft dit enkele keren herhaald en met de mitrailleur op ons geschoten en toen trokken wij weer verder de bossen in, aan de Duitse kant van de brug.
Een luitenant in dat bos vroeg mij met een paar andere jongens om een verkenning te maken. Wij lagen toen niet in een loopgraaf. Het was nog avond en donker. Ik heb gekeken of er in het voorterrein vijand was. Er werd geschoten. Ik ben toen verdwaald en ben terechtgekomen bij, naar ik meen, 46 R.I., er waren in ieder geval veel Drentse jongens bij. Ik ben daar in de loopgraaf gegaan, waar later de Overste SMIT kwam en mij vroeg om met hem mee te gaan. Het was niet zo'n heel eind van de brug af. We gingen tussen prikkeldraad door. Ik dacht dat de Overste kwam inspecteren of alles goed was. Wij zijn overal heen geweest en zijn ook over een weg van de ene loopgraaf in de andere gegaan. De Overste sprak met een Luitenant, met wie hij ook nog woorden heeft gehad. Ik weet niet dat er een patrouille is gelopen, ook niet dat sergeant RENGER een patrouille moest lopen. Waar ik precies in het terrein zat weet ik niet. Ik ben niet gebleven bij de Luitenant met wie de Overste woorden kreeg; de Overste is hier ook weer spoedig weggegaan. De Luitenant waarbij ik bleef kreeg bevel terug te trekken, doch hij wilde dit niet doen. Hij kreeg dit bevel mondeling en stond op een schriftelijke order, waarna er naar ik geloof weer een ordonnans kwam en toen is hij teruggetrokken. Tijdens de terugtocht is er niets bijzonders gebeurd.
Later in het kamp werd ik met ingang van 15 Mei bevorderd tot korporaal en kreeg ik van de Overste een zilveren gulden. Dit was in het kamp te Amerongen. Met mij werden er nog enkele anderen bevorderd. De Officieren waren hierbij tegenwoordig.
De houding van de Overste was prima. Hij deed erg zijn best. Hij ging het gevaar tegemoet; de weg lag onder vuur. Hij had toen het doosje van zijn gehoorapparaat dicht.
Ik was bij de infanterie, als gewoon geweerschutter.
Luitenant HOOGEWERFF ken ik niet; ik kan niets omtrent hem verklaren.
's-Gravenhage, 30 October 1950.
W.A. Middel.
Opgenomen: Si
|