Verklaring van eerste luitenant J.J.W.A. Dubois
Afschrift.
Verklaring door den 1e Luitenant J.J.W.A. DUBOIS van de 10e Batterij Lu.A.
afgelegd in de vergadering der Commissie Militaire Onderscheidingen op 19 Mei 1947.
--------------------
Op 10 Mei te 20.00 uur zijn wij in opdracht van de Kapitein PUFFIUS verplaatst.
Toen ik op 1 Mei voor het eerst in de stelling kwam stond de Batterij al op de plaats bij de watertoren, boven op een zandheuvel te midden van moestuinen op het terrein Oost van de Nieuwe Veenendaalscheweg. De Batterij stond daar volkomen ongedekt. Wij hadden een prachtig uitzicht.
Op 6 Mei kwamen er 40 arbeiders met medewerking der gemeente om loopgraven voor de vuurleidingsgroep en opstellingen voor de stukken te maken.
Bij het uitbreken van de oorlog waren klaar de bekisting met zanddekking van het vuurleidingstoestel en een verbindingsgang van dit toestel naar de hoogtemeter. Dit was noodig voor de luitenant-toegevoegd. Dat was de eenige dekking. De stukken stonden geheel open, de opdracht van de Batterij was neutraliteitshandhaving. De Batterijcommandant moest persoonlijk aanwezig zijn gedurende een uur voor zonsopgang tot een uur na zonsondergang. Ik deed de dienst tot ongeveer 22.30 uur. Er waren twee ploegen: Kapitein HOOGLAND met de adjudant-onderofficier BOSCH en ik zelf met de vaandrig MELTZER. De dienst van de kapitein was van 22.30 uur tot de volgende morgen 8.00 uur.
9 Mei. Ik kwam om pl.m. 23.00 uur in het hotel terug. Daar zat de majoor Landzaat met zijn staf. Ik hoorde dat toestand III was ingegaan. Ik ben om 0.30 uur naar bed gegaan en schrok wakker om ongeveer 3.30 uur. Ik zag toen een vliegtuig neervallen en hoorde mijn Batterij schieten. Ik heb mij aangekleed en ben op de fiets gesprongen. Ik schreeuwde tegen de burgers "allemaal naar binnen voor de scherfwerking". Ik was opvolger Batterijcommandant. De Kapitein HOOGLAND was in de Batterij en is later naar het bureau gegaan, o.a. om munitie aan te vragen. Mijn ploeg is ook gewaarschuwd en iedereen was aanwezig.
Wij hebben in totaal 1100 schoten afgegeven (tijdbrisantgranaten). Driekwart hiervan op de eerste dag. Wij hebben ruim 20 treffers geconstateerd. Kapitein HOOGTERP heeft gezegd dat het tegen de 30 geweest zijn. Wij hebben geen directe aanval gekregen tot 13.00 uur. De Duitsers kenden blijkbaar onze opstelling niet. Op de 3e dag is er een kaart buit gemaakt. Alle Lu.A. onderdeelen stonden op die kaart aangegeven. Men vertelde mij dat onze Batterij er niet op stond. Ik vermoed dat de eerste eskaders vijandelijke vliegtuigen, die over de Betuwe kwamen, het luchtdoelvuur van de Grebbeberg hebben waargenomen en dat hebben medegedeeld aan de volgende eskaders.Om ongeveer 13.00 uur werden wij volkomen verrast door een Stuka-aanval. Een korporaal uit Tilburg schreeuwde "dekken". Maar dat was toch al te laat. De menschen uit het vuurleidingstoestel zijn in de gang gekropen. Ik stond bij de hoogtemeter. Ik kroop onder de drievoet van de hoogtemeter. Ik schat de bom op 200 á 250 pond. Hij trof geen doel. De onvoltooide wachtloods zat vol mitrailleurtreffers. De bomtrechter (tusschen twee stukken) had een diameter van 10 meter en was 5 à 6 meter diep. Er waren zelfs geen kabels geraakt. Ik moest maatregelen nemen "als je een stuka ziet aankomen dek je zoo vlug mogelijk, maar er moet iemand bij de mitrailleur zijn" (dit was op het moment van de aanval niet het geval). Wij hadden twee mitrailleurs tegen luchtdoelen. (Spandau 1,1)
2 tl. heeft niets gedaan, wat mij zeer verwonderde. Ik heb even laten informeeren, maar kreeg geen antwoord. De vaandrig die daarbij hoorde heb ik niet gezien.
Kort daarna kwam de tweede aanval. Soldaat OP DE BEKE ging direct naar de mitrailleur en ik zelf ook. Terwijl ik naar die mitrailleur toeliep bleef ik hangen aan een bonenstaak. Wij hadden geen menschen genoeg voor volledige bezetting van een mitrailleur (de tweede ploeg was juist aan het eten). OP DE BEKE heeft blijkbaar het vliegtuig wel geraakt. Ik heb in krijgsgevangenschap gehoord van een luitenant uit Veenendaal dat zij met een karabijngroep een toestel neerhaalden dat niet omhoog kon komen. Ik heb wel gezien dat dit toestel laag bleef vliegen (150 meter). Een soortgelijk verhaal is mij door een onderofficier meegedeeld in de gevechtsbatterij pl.m. één uur na de aanval. Het toestel viel niet steil genoeg aan waardoor de twee bommen over de Batterij heenvielen ( 40 meter Noordelijk) en ook nog iets over 2 tl.
Na die tweede aanval is het erg rustig gebleven. Door gebrek aan munitie heb ik bepaald dat alleen vliegtuigen zouden worden beschoten die vlogen van Oost naar West. Wij begonnen met 744 projectielen. 's Morgens moesten wij munitie halen in Halfweg. Wij ontvingen mededeeling van de Kapitein KOK dat er een schip was gearriveerd bij Vreeswijk waar wij ook munitie hebben gehaald. Uit Halfweg kregen wij naar ik meen 240 schoten en uit Vreeswijk eveneens. Alle munitie was goed in orde. Onze bezetting had nog nooit geschoten.
's Avonds zijn wij verplaatst naar het noorden Zuidelijk van de autoweg. Die stelling was tactisch volkomen onjuist: bij een korenveld, West van ons hadden wij eiken hakhout, Zuidelijk hoge dennenbomen, Noordelijk liep de autoweg met hoge struiken, vóór ons dennenbos (6 à 7 meter hoog) en daarnaast een strook van 60 meter met lage struiken. Ik weet niet wie dat heeft opgedragen. Wij konden niet vuren wegens gebrek aan zicht. De Kapitein PUFFIUS kwam met het bericht van de Staf der Divisie dat wij die stelling moesten innemen. In de late namiddag van de tweede dag waren er artillerieverkenners boven de Grebbeberg. Wij hebben daar geen rechtstreeksche aanval op de Batterij gehad, maar wel werd er door de Duitse artillerie in Wageningen gevuurd op eigen artillerie vlak achter ons. Voor het moreel was dit fnuikender dan de stuka-aanvallen.
Van 12 / 13 Mei is Commandant-Lek de kapitein SPERNA WEILAND bij ons geweest. Ik heb hem verteld, dat wij daar eigenlijk weg moesten gaan. Op de 13e 's morgens hebben wij de stelling ingenomen in Plantage Willem III. Ik weet niet of de Kapitein SPERNA dit op eigen gezag heeft gecommandeerd. Daar heeft de Kapitein HOOGLAND het commando weer op zich genomen en heeft daar een van de verkenners onder vuur genomen (hemelsbreed 2 kilometer van af de oude stellingen). In Plantage Willem III stonden wij volkomen goed gemaskeerd. De bomen waren 8 meter hoog. Wij hadden zicht naar Oost-Zuid en Noord. Wij hebben daar geen aanval gehad en wel uitwerking.
Zondag kregen wij de eerste teruggang van soldaten die wij in opdracht hebben teruggestuurd. Zondagmiddag is er niet meer geschoten. Tweede Pinksterdag begon de groote terugtocht van de Grebbeberg. Ik ben de hele middag in de Batterij geweest. Wij gingen op een gegeven moment ook terug tegen 19.00 uur. Wij zijn eerst gereden naar Amerongen en werden aangehouden door een patrouille. Kapitein HOOGLAND zei "wij moeten ons melden in Amerongen". Daar kregen wij de opdracht om de staf van het IIe Legerkorps te Lopik te gaan beschermen. Dit heeft de Kapitein zelf behandeld. Wij gingen via de grote rijksweg Utrecht / Arnhem. Er stond anti-tank op de weg en toen moesten wij over Odijk. De Waterlinie was in werking gesteld (in de buurt van Werkhoven en Houten). Wij zijn toen rechts omgeslagen naar het Noorden om naar Utrecht te gaan om daar te bespreken wat wij moesten doen. Het resultaat was dat wij in stelling kwamen bij Vleuten. Zoo kwam er een aaneengesloten luchtfront ten Oosten van de Vesting Holland (4 Mei 's morgens vroeg). 's Middags hebben wij geschoten op vliegtuigen die Rotterdam gingen aanvallen. Ik denk dat er een stuk of zes zijn neergehaald (door verschillende Batterijen). Om 19.00 uur hoorden wij van de kapitein het bericht van de capitulatie wat wij niet geloofden omdat het een radioverhaal was. Wij hadden uitdrukkelijk opdracht om nog te vuren. Dit duurde totdat de kapitein KOK kwam en ons officieel van Commandant Luchtverdedigingskring Soesterberg mededeeling deed.
Kapitein HOOGLAND heeft zich zeer beleidvol en moedig gedragen. Hij zat bij de tweede stuka-aanval bij de Batterij om direct contact op te nemen of er iets gebeurd was. Er moesten verkenningen uitgevoerd worden en hij ging daarbij voorop.
MELTZER heeft zich moedig gedragen. Hij gaf een goed voorbeeld en toonde geen zweem van vrees.
Twee á drie menschen bij het vuurregelingstoestel (landbouwers uit Friesland) kregen na de eerste stuka-aanval een shock - die heb ik weggestuurd.
OP DE BEKE bood zich onmiddellijk vrijwillig aan om bij de mitrailleur te gaan. Bij de tweede stelling is hij permanent bij de mitrailleur gebleven. Hij had daar een heel vrij uitzicht op de Grebbeberg.
Adjudant Onderofficier BOSCH heb ik heel weinig meegemaakt.
U vroeg mij waarom wij niet na de tweede stelling teruggingen naar onze oorspronkelijke opstelling. Wij hadden bij de eerste opstelling een schijnopstelling achtergelaten, die door de Duitsers onder vuur is genomen, wat mij ook gebleken is toen ik Zondag nog even op het oude stellingterrein was en daar verschillende treffers ontdekte.
's-Gravenhage, 19 Mei 1947.
w.g. J. Dubois.
(get.) J.J.W.A. DUBOIS.
Opm: T.M.V.
Typ.: B.
(Dit verslag is tot stand gekomen door medewerking van P.A. van den Broek.)
|