Verklaring van korporaal-ziekenverzorger L. Veenstra
Verklaring afgelegd door den toenmaligen korporaal ziekenverzorger L. Veenstra van 1-I-8 R.I.
in de vergadering van de Commissie Militaire Onderscheidingen van 7 Juli 1947.
------------------------------------------------
Ik was voortdurend in de hulpverbandplaats werkzaam, omdat ik behoorde tot de afdeeling wondverzorging-operaties. Ik hielp de doktoren bij het verband leggen, gaf injectiespuiten aan enz. Ik heb dit werk gedaan tot ik gevangen genomen werd. Als krijgsgevangene heb ik nog plm. een halve dag gewonden uit het terrein gehaald.
Hospitaalsoldaat Van Zee ken ik. Hij heeft zich zeer moedig gedragen. Hij kwam onafgebroken door het vuur met gewonden binnen. Hoeveel gewonden hij gehaald heeft weet ik niet, maar het waren er in elk geval meer dan 10. Hij haalde de gewonden met een brancard met behulp van een ander. Of zijn helper steeds dezelfde persoon was weet ik niet meer. Van Zee viel op omdat hij tot de ouderen behoorde en omdat we een dergelijk optreden niet van hem verwacht hadden. Hij was in de mobilisatietijd weinig actief, zoo ontbrak hij b.v. wel eens als er theorie gegeven werd.
Vervoort is meen ik gezamenlijk met van Zee op pad geweest. Er waren ziekendragers, w.o. Meijer, die wat angstig waren. Meijer heeft blijkbaar een voorgevoel gehad, want hij is de eerste keer dat hij gewonden haalde reeds gesneuveld. Meijer heeft zich echter niet tegen zijn uitzending verzet.
Van Zee werd in het algemeen geroemd om zijn optreden. Hij was niet bang en spaarde zich zelf niet.
's Gravenhage, 7 Juli 1947.
L. Veenstra.
|