Verklaring van reserve-eerste luitenant G.H. Westerbeek
Verklaring van den Reserve 1e Luitenant G.H. WESTERBEEK van 1-I-20 R.I. afgelegd
in de vergadering van de Commissie militaire Onderscheidingen van 21 Mei 1947.
Ik was Commandant der 3e sectie. De Kapitein KOUDIJS was Compagniescommandant. Mijn sectie was rechter voorsectie. Ik was rechts aangeleund aan de spoorbaan. Ik heb nooit troepen voor mij gezien.
De uitgangsstelling was aan de Zuidelijke Meentweg. Om 8.00 zijn we de uitgangsstelling uitgegaan. Wij kwamen om ongeveer 8.45 uur op een open terrein voor de Grebbeberg, voorbij Achterberg. Verder zijn wij niet gekomen. Wij moesten inderdaad aanvallen. Wij kwamen terecht op een terrein met landmijnen. De Kapitein gaf ook geen opdracht om verder te gaan. Volgens de Kapitein waren alle verbindingen verbroken.
Aan de overkant van de spoorbaan zaten eigen troepen die ook op ons vuurden. Na waarschuwing is men daarmee opgehouden. Wij hebben geen aanval van de Duitsers gehad; er was in elk geval naar mijn idee geen sprake van een groots opgezette aanval. Wij zagen de Duitsers over de spoorbaan heen springen. Zij gingen van Oost naar West.
Wij kregen om ongeveer 15.00 uur opdracht om terug te gaan. Ik had mijn sectie in de hand. Wij hadden 3 lichte mitrailleurs met munitie en elke man had drie aanvalshandgranaten. De terugtocht geschiedde na overleg tusschen de Kapitein TERMATEN en de Kapitein KOUDIJS. De Kapitein kreeg ook geen opdrachten meer van bovenaf hoe hij verder moest handelen.
Wat U voorleest van de verklaring van de kapitein KOUDIJS kan ik over het algemeen bevestigen. Dat er echter een grote aanval zou zijn geweest van de Duitsers klopt m.i. niet. Er was wel veel artillerievuur. Bij mijn sectie waren geen gewonden. Er zijn wel een korporaal en twee soldaten gedood doordat de korporaal (KIKKER) op een landmijn trapte. Van die landmijnen wisten wij niets af.
Ik had nog ongeveer 25 man over. Later hebben zich daar nog menschen van andere secties bijgevoegd. De menschen hadden zich reeds liggend ingegraven. Het grootste deel had een pionierschop.
De houding van Kapitein KOUDIJS was volgens mij volkomen juist. Hij heeft zich zoo gedragen als een commandant betaamt in zulke omstandigheden.
's-Gravenhage, 21 Mei 1947.
G.H. Westerbeek.
opgemaakt FMV
Typ.B
|