Verklaring van reserve-eerste luitenant H.W.C. Wijnands
Verklaring afgelegd door den Reserve 1e Luitenant H.W.C. Wijnands van 1-II-19 R.I.
in de vergadering van de Commissie Militaire Onderscheidingen van 20 Februari 1947.
--------------------
Zondagmiddag 12 Mei 1940 kwam ik na door Ouwehands Dierenpark te zijn opgerukt aan in de stellingen van 8 R.I. Ik kreeg toegewezen een loopgraafgedeelte hetwelk aanvankelijk bezet was geweest en nog ten deele bezet was door onderdeelen van 8 R.I. In deze loopgraaf kreeg ik Zondagavond half negen bevel een tegenstoot te ondernemen. Ik heb met mijn sectie de loopgraaf verlaten en ontving na ongeveer 100 meter te hebben afgelegd vuur van Duitsche lichte mitrailleurs. De Duitschers schoten met lichtspoormunitie. Bovendien werden er lichtkogels afgeschoten. Er ontwikkelde zich een vuurgevecht, waarbij een van mijn lichte mitrailleurs defect raakte. Tengevolge hiervan ontstond er eenige verwarring. Ik heb getracht de sectie weer te verzamelen en ben na eenigen tijd met de sectie weer in dezelfde loopgraaf teruggekeerd. Hiervoor had ik geen order gekregen, doch ik kon den troep in het donker niet hergroepeeren. Ik had slechts 2 lichte mitrailleurs. Een gedeelte van een groep (naar ik meen onder sergeant Bellen) kon 's middags niet door de hindernissen van den Grebbeberg komen en is met 1 lichte mitrailleur aldaar achtergebleven.
Ik weet niet of kapitein van Alewijk aan den tegenstoot heeft deelgenomen.
Na terugkomst heb ik den nacht verder in de loopgraaf doorgebracht.
Maandag (den volgenden dag) (13 Mei) heb ik mij met mijn menschen ten getale van 18 à 20 man gemeld bij Majoor van Apeldoorn op zijn commandopost in een kelder aan den Nieuwe Veenendaalscheweg. Even later werd deze commandopost getroffen; er kwamen scherven in terecht. Bovendien brandde het in de omgeving. Rhenen lag onder artillerievuur. Na eenigen tijd kreeg ik opdracht een stelling in te richten bij een boschrand om terugtrekkende troepen op te vangen. Majoor van Apeldoorn was erg rustig. Later zijn we teruggetrokken naar Honswijk. Bij dit terugtrekken ontmoette ik mijn collega Kuijpers, die opdracht had gehad de commandopost van den Divisiecommandant te beschermen. Deze heeft mij echter niets verteld.
De Majoor van Apeldoorn heeft inderdaad terugtrekkende troepen tegengehouden. We lagen onder zwaar artillerievuur, doch van zware mitrailleur vuur heb ik niets gemerkt. Ik heb niet gezien dat de Majoor met het pistool in de hand twee sergeanten heeft teruggezonden. De militairen die wij opvingen lieten we halt houden en een stelling bezetten in den boschrand. Ik weet niet waarom deze menschen niet naar hun oude opstellingen werden teruggezonden. Het waren troepen van verschillende onderdeelen, zonder eenig verband. Er waren vliegtuigen die met de boordwapens op de terugtrekkende troepen vuurden, teneinde de verwarring nog grooter te maken.
Door burgers zijn gemaakt de loopgraven langs de spoorbaan. Wij hebben de stellingen gemaakt die 100 meter Noord van den weg Rhenen / Wageningen gelegen zijn.
's-Gravenhage, 20 Februari 1947.
(get.) H.W.C. Wijnands.
Opgemaakt M.
Typ. P.B.
|