Verklaring van reserve-eerste luitenant J. van Houten
HOOFDKWARTIER VAN DE GENERALE STAF COMMISSIE VAN ONDERZOEK -------------------- |
P R O C E S - V E R B A A L
Op heden de 6e Februari 1948 verscheen voor onze Commissie J. van Houten, geboren 25 Maart 1907, wonende Spreeuwenlaan 27 te 's-Gravenhage, in 1940 Reserve 1e Luitenant bij Staf IVe Divisie, die ons het volgende verklaarde:
"In de oorlogsdagen 1940 was ik toegevoegd aan de Kapitein Hendriks. Ik zat met hem en een ander officier, vermoedelijk de Luitenant Sinke, in één onderkomen. Ik ben enige keren 's nachts uitgestuurd, o.a. Zaterdagnacht en Zondagnacht, om mij in Rhenen op de hoogte te stellen van de toestand, terugtrekkende troepen op te vangen en heb daarin o.a. samengewerkt met de Luitenant Cornelissen van de Militaire Politie. Dit was een onbegonnen werk, omdat de mensen, wanneer ze naar voren gezonden werden, van de eerste de beste gelegenheid gebruik maakten om weer te verdwijnen.
Op Zondagavond ben ik nog bij de Kolonel geweest, waar zich toen de Kapitein Fiévez bevond, die een plan voor de tegenaanval ontwikkelde. Op Maandag ben ik laat teruggekomen in de commandopost en ben toen even gaan rusten. Na enige tijd drong het tot mij door, dat men bezig was de commandopost te verplaatsen. Van de Kapitein Hendriks hoorde ik, dat wij terug moesten en ik ben met hem teruggegaan. Op de grote weg, ik meen tussen Remmerden en Elst, stond de Kolonel en de Chef van de Staf temidden van een stroom van mensen.
Ik herinner mij, dat ik bij Elst heb medegeholpen aan het in stelling brengen van opgevangen soldaten. Ook dit was een hopeloos geval. Men kon een troep verzamelen en in stelling brengen, maar ze waren practisch tot niets meer te krijgen en verdwenen zodra ze daartoe de kans kregen.
Op een bepaald ogenblik ben ik met de Chef van de Staf in een autootje gereden naar het Stafkwartier te Zuylenstein en kort daarna naar het Stafkwartier van IIe Legerkorps te Doorn, waar de Generaal Harberts buiten liep in de laan. Het onderhoud tussen Generaal Harberts en Kapitein Le Fèvre de Montigny heb ik niet gehoord. We zijn daarna teruggereden naar Zuylenstein, waar verder de terugtocht is geregeld.
De Kolonel Van Loon was zowel in de mobilisatie als tijdens de oorlogsdagen een prettige en rustige Chef. Er is geen sprake van, dat hij tijdens de oorlogsdagen zijn hoofd kwijt was. Mijn indruk was trouwens, dat de gehele Divisiestaf erg rustig was."
Voorgelezen, volhard en getekend,
(get.) J. van Houten.
De Commissie van Onderzoek,
(get.) V.E. Nierstrasz,
Generaal Majoor tit. b.d.
(get.) F.A.J. de Klerck,
Luitenant Kolonel der Artillerie b.d.
|