Verklaring van reserve-eerste luitenant G. Londo
V E R K L A R I N G
================
Toen in den loop van 11 Mei 1940 de voorposten in het regimentsvak van 8 R.I. gevallen waren, nam de druk op de hoofdweerstandstrook steeds toe, met name op het stellinggebied gelegen tusschen koepel 19 en het snijpunt van de Grift en den straatweg Wageningen-Rhenen. Deze druk werd zoo groot dat de sectie tirailleurs (2-2-I-8 R.I.), welke zich in deze strook ter hardnekkige verdediging had ingericht en welke onder commando stond van een officier, naar het Westen uitweek. Ondanks de moreele slag, welke dit optreden toebracht aan het stuk (koepel 19) dat de sergeant Hazewinkel onder zijn commando had, hield hij met al zijn manschappen stand.
In den morgen van 12 Mei keerde voormelde tirailleursectie terug om haar stelling opnieuw te betrekken.In den loop van den middag van 12 Mei verliet zij haar stelling om er niet weer terug te keeren. Sergeant Hazewinkel hield echter volledig stand met al zijn mannen, totdat een vijandelijk artillerieprojectiel het uiteinde van de loop en de watermantel van zijn wapen vernielde. Nadat hij de bij zijn wapen nog aanwezige munitie en losse onderdeelen, bij het wapen behoorende, in de Grift had geworpen, gaf hij het bevel op mijn commandopost (bij koepel 16) terug te trekken. Hij verliet als laatste man zijn stelling en meldde zich onmiddellijk daarna met zijn mannen bij mij.
De soldaten Jansen, Krouwel en Van Setten hebben ondanks moordend artillerievuur onophoudelijk ordonnansdiensten verricht. Toen in den avond van 11 Mei de 3e Sectie van onze compagnie geen mitrailleurolie had, meldden zich, op mijn verzoek om vrijwilligers, de soldaten Jansen en Krouwel onmiddellijk aan het gevraagde weg te brengen; zij volbrachten de gevaarlijke tocht, welke onder zware artilleriebeschieting plaats vond.
Ook in den loop van 12 Mei, toen de telefonische verbindingen verbroken waren en niet meer te herstellen, waren Jansen, Krouwel en Van Setten steeds bereid onder het zwaarste vuur elke opdracht uit te voeren. Onmiddellijk toen koepel 19 buiten werking was gesteld heb ik Krouwel en Van Setten naar de commandopost van den Compagnie-commandant gezonden met opdracht hem dit mede te deelen en met het verzoek te bevorderen dat terstond troepen beschikbaar zouden worden gesteld om het verlaten deel der stelling ten spoedigste te bezetten, alsmede een nieuwe zware mitrailleur aan te voeren. Zij hebben deze opdracht niet uitgevoerd en zijn, volgens inlichtingen welke ik heb ingewonnen bij den heer burgemeester der gemeente Tiel, hun woonplaats, nog steeds vermist.
De reserve eerste luitenant,
(get.) G. Londo.
Kampen, 2 November 1940.
Aanvulling: onderscheiden met het "Bronzen Kruis"
Beschermheer Z.K.H. Prins Bernhard der Nederlanden
Uittreksel 29 mei 1947 No. 23
Wij Wilhelmina, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje Nassau, enz., enz., enz.,
Op de voordracht van onze Minister van Oorlog: van 12 Mei 1947 Geheim Litt. IJ 82;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Toe te kennen het "Bronzen Kruis" aan: de, als zodanig tijdelijk benoemde Reserve-majoor Gerard Londo, van het wapen der infanterie,
Wegens:
"Heeft zich door moedig optreden tegenover de vijand onderscheiden, door in het tijdvak van 11 - 13 Mei 1940 als Commandant van een sectie zware mitrailleurs in de gevechten op de Grebbeberg zich onder zwaar vijandelijk artillerievuur over open terrein herhaaldelijk naar de zeer verspreide opstellingen van zijn stukken te begeven, teneinde zijn manschappen moed in te spreken en te doen standhouden.
Voorts de verdediging met zijn sectie en met een andere sectie zware mitrailleurs, waarvan hij ook het bevel op zich had genomen, voort te zetten, ook nadat de stellingen en zelfs een Compagniescommandopost in de nabijheid waren ontruimd en hij ook elders eigen onderdelen zag teruggaan.
Na omsingeling van zijn opstelling door de vijand zwaar gewond en gevangen gemaakt."
Het Loo, den 29 Mei 1947
(get.) Wilhelmina.
|