Verklaring van reserve-kapitein G.H. Koudijs
Reserve Kapitein KOUDIJS, G.H. verklaart bij zijn verschijning voor de
Commissie Militaire Onderscheidingen, op 21 Mei 1947:
Ik was Commandant van l-I-20 R.I., bestaande uit 4 sectiën en 1 Commandogroep. Bij mij was ook toegevoegd 1 sectie zware mitrailleurs onder sergeant VASTENEKKE. Deze heeft zich niet persoonlijk bij mij gemeld. Deze sectie is ook niet mee vooruit gegaan.
13 Mei 's morgens om 5 uur zijn de secties opgesteld in de uitgangstelling aan de Zuidelijke Meentweg. Om 10 uur waren wij gevorderd tot de Cuneraweg bij Achterberg. De voorsecties waren ongeveer 200 meter voorbij de Cuneraweg.
Op het ogenblik dat de Compagnie bevel kreeg verder voorwaarts te gaan zijn andere afdelingen van een ander bataljon op de vlucht geslagen. Wij gingen vooruit behalve de 1e sectie onder sergeant BOERS en een groep van de 3e sectie onder sergeant OOSTERWIJK en de Commandogroep onder Sergeant TROMP. Oost van Achterberg werd sterk gevuurd.
Ik bevond mij bij Majoor PANNEKOEK. Hij gaf mij opdracht vooruit te gaan en zoveel mogelijk troepen op te vangen. Ik ben verder gegaan langs de huizen Zuid van Achterberg aan de Achterbergsestraatweg waar de Compagnie van Kapitein TERMATEN lag tot huis C. aan de Oostzijde van de Achterbergsestraatweg. Hier konden wij niet verder daar wij vuur kregen uit het westen, zover mij bekend van eigen troepen van lichte en zware mitrailleurs, van over de Spoorbaan, vermoedelijk ook vuur van Duitse parachutisten. Ik heb nog een ordonnans weggestuurd om de afdelingen die waren achtergebleven op te halen. Hij is niet teruggekomen. Later heb ik gehoord dat er een grote chaos heerste verhoogd door een bombardement op de Spoorbaan bij Achterberg. Gevolg was dat er een aantal mensen de kluts kwijt waren en gevlucht zijn. Ik heb nog enkele mensen opgevangen van andere afdelingen die mee naar voren zijn gegaan. Er waren nog 75 à 80 man over.
De Duitsers braken door uit het Noordelijk gedeelte van de bosrand bij de Leeuwendaalscheweg. Een ogenblik daarna kreeg een sectie zware mitrailleurs van Kapitein TERMATEN opdracht met de Kapitein terug te trekken. Omdat ik alleen met 75 man zat heb ik de Luitenant die hierbij was (naam onbekend) gelast te blijven. Hij vroeg mij of hij bericht mocht sturen naar de Kapitein die in een van de huizen verderop zat. Dit heeft hij gedaan waarna de Kapitein zich ook bij mij voegde. Hij merkte op dat van het Bataljon dat met ons de aanval had ingezet niets meer bij Achterberg aanwezig was. De Commandopost van majoor PANNEKOEK was gelegen, de 1e post ter hoogte van de Zuidelijke Meentweg, de 2e post bij Achterberg. Ik heb een ordonnans van de zware mitrailleur per rijwiel naar de beide posten gezonden. Deze ordonnans kwam terug met het bericht dat beide posten onbezet waren. Later heb ik van Majoor PANNEKOEK gehoord dat de commandopost bezet gebleven zou zijn door de gasofficier HIJMANS. Deze heeft in een van de huizen overnacht waar hij de volgende morgen uitkwam en na op de Duitsers geschoten te hebben zelf werd doodgeschoten.
Wij kwamen tot de conclusie dat wij geen enkel contact meer hadden. Kapitein TERMATEN en ik besloten om terug te gaan en contact te zoeken met de rest van de afdeling om een groter verband te krijgen. Wij zijn teruggegaan en bij de Zuidelijke Meentweg hebben wij het verband hersteld, toen in totaal plusminus 400 man, o.a. Overste LAND en Majoor PANNEKOEK. Op dat ogenblik was Overste LAND ook niet helemaal in staat leiding te geven. Hij heeft nog op het punt gestaan zich voor zijn hoofd te schieten. Toen wij op de Zuidelijke Meentweg waren kwam er bericht dat wij een nieuwe aanval moesten doen. Gezien de gehele situatie, het kleine aantal mensen en het uitgebreide Duitse front hebben wij geadviseerd de tegen aanval niet in te zetten maar voorlopig een stelling in te richten. Dit hebben wij gedaan à cheval van de Cuneraweg ter hoogte van de Zuidelijke Meentweg en kwamen voorlopig onder bevel van majoor PANNEKOEK. Ik kreeg het bevel over het gedeelte dat zicht Oost van de Cuneraweg bevond en Kapitein TERMATEN het gedeelte West van de Cuneraweg. Kapitein TERMATEN was uiterst rustig en tactvol. Hij heeft met mij heel kalm en zakelijk gesproken. De voorste post bevond zich bij de Friesche Weteringsteeg. Wij wisten op dat ogenblik absoluut de situatie niet. Tegen de avond hebben wij, in verband met de vermoeidheid van de troepen deze ondergebracht in de huizen Zuid van de Cuneraweg, om de volgende morgen een opstelling te maken. In de morgen van 14 Mei 's morgens plm. 5 uur hebben wij de manschappen geconcentreerd bij Bergzicht. Toen hadden wij nog plm. 100 man, en zouden onder Majoor PANNEKOEK terugtrekken op de Hollandse Waterlinie. Hier werden wij door Duitsers overvallen. Wij kwamen onder Duits mitrailleurvuur en zijn weggegaan in de richting van Rhenen.. Een gedeelte ging meer Noordelijk. Toen wij bemerkten dat uit Rhenen gevuurd werd in noordelijke richting bergrepen wij dat zij door de Duitsers bezet was en hebben de richting meer Noordelijk genomen. Wij hadden toen nog een groep van plm. 40 man onder kapitein TERMATEN.
Plusminus 4 K.M. ten noorden van Leersum hadden wij dekking moeten nemen tegen Duitse vliegtuigen. Op dit kruispunt werden wij aangevallen door 2 pantserwagens. De eerste richtte op de voorste groep de andere op de achterste groep. Eerst wilden de mensen op de vlucht gaan, toen werden zij door de mitrailleurs beschoten. Kapitein TERMATEN ging daarna naar de pantserwagens waarna de Commandant eruit kwam en met Kapitein TERMATEN heeft gesproken. Dit was op een afstand van plm. 20 Meter en ik kon niet verstaan wat er gezegd werd. Wij hebben ons toen overgegeven. De mensen van mijn Compagnie hadden 3 aanvalshandgranaten bij zich.
Betreffende Majoor PANNEKOEK: Wat ik persoonlijk van hem weet heb ik niet anders dan waardering voor zijn optreden tijdens de aanval. Bij de Achterberg stond hij in de voorste rij. Waar hij 's morgens tussen 10 uur en 's middags 4 uur is geweest weet ik niet. Er zijn mensen die hebben beweerd dat hij tijdens de gevechtshandelingen in Soesterberg is geweest. (dit is o.a. de Familie Langereis, Amerfoortsestraatweg 101, Soesterberg).
Betreffende Luitenant WESTERBEEK, Sergeant SIMONS, Sergeant OUDE LOOHUIS, Vaandrig BUYSMAN van de 2e sectie en een Sergeant-capitulant van de 2e sectie: Deze zijn tot het laatste ogenblik gebleven.
Betreffende Soldaat WARMENHOVEN: Deze was heb ik gehoord bij de staf van het Bataljon. Deze was ook bij de aanval bij Achterberg. Ik heb van hem gehoord dat hij Kapitein SCHIPPERS heeft gezien van de 2e Compagnie bij Bergzicht. Hij was achter het huis toen WARMENHOVEN tegen hem zei: "Wij kunnen er nog wel uit", waarna hij zei: "Donder op", of iets dergelijks, "ik heb niets met jouw te maken". De Kapitein heeft mij verteld dat hij bij de Zuidelijke Meentweg is achtergebleven bij het teruggaan. Hij was in slaap gevallen en door de Duitsers daar gevangen genomen.
's-GRAVENHAGE, 21 Mei 1947.
G.H. Koudijs.
|