Verklaring van reserve-kapitein H. van Joolen

Reserve Kapitein H. van JOOLEN, Batterij-Officier 3-I-8 R.A., verklaart bij zijn
verschijning voor de Commissie Militaire Onderscheidingen, op 3 Maart 1947:
--------------------

  De 1e dag hebben wij een bombardement gehad op de Grebbe waar wij in stelling zaten. Onze waarnemingspost was vlak bij, mijn commandopost was midden achter de batterij. Hier had ik een uitkijk op alle 4 de stukken.
  Het rechter stuk stond zuid van de landweg, de 3 andere stukken noord van de landweg. Door het luchtbombardement waren de dakpannen en ruiten vernield van het huis waar onze waarnemingspost was dat ik U heb aangewezen Generaal.
  De volgende dag hebben wij het eerste vuur afgegeven.
  De dag daarop 12 Mei hebben wij verschillende vuren op onze batterij gehad. De uitwerking was heel gering. Het voornaamste vuur lag op het gehucht Vreewijk, enkele projectielen kwamen in onze buurt terecht. De steenen trap van de commandopost werd kapot geschoten.
  De foto's die ik U heb laten zien zijn van de 2e helft van Mei.
  Een paar treffers vielen ook in de verbindingsgang tusschen de stukken.
  Op de eerste dag kregen wij lichte projectielen met veel knaleffect. Later zijn de projectielen zwaarder geworden, ik denk 7.5 en 10 C.M. Wij hadden geen gewonden alleen 1 gewonde door het springen van het stuk zelf.
  Intusschen waren de andere batterijen in de "normale" stelling gekomen.
  13 Mei hebben wij 's morgens weer gevuurd tot op het moment toen er bericht kwam van de waarnemingspost van Luitenant STATIUS MULLER, die op dat moment waarnemer was. Deze meldde dat op zeer korte afstand duitschers deboucheerden uit het bosch over de spoorlijn noord-west van de Levendaalscheweg, dit heb ik later vernomen en meldde Luitenant STATIUS MULLER dit aan Kapitein ZAAL, waarop Kapitein ZAAL aan de Afdeelingscommandant vroeg of hij hier vuur op mocht leggen. De batterij had geen machtiging om te vuren op oogenbliksdoelen.
  De Kapitein kreeg geen contact met de Afdeelingscommandant. Naar mij later gebleken is heeft Kapitein ZAAL een wachtmeester met een ordonnans er naar toe gestuurd en bleek de commandopost verlaten te zijn. De Batterijcommandant heeft toen opdracht gegeven te vuren.
  Zoover ik mij kan herinneren gebruikten wij brisantgranaten met verminderde lading en was de kortste baan 1800 Meter en begonnen wij met 1100 Meter, en eindigden met 600 Meter.
  Volgens de meening van de waarnemingspost zijn de duitschers daarop uitgeweken naar het zuiden. Wij konden niet meer schieten daar het schootsveld te klein was (o.a. door huizen der waarnemingspost)
  Kapitein ZAAL heeft ons toen opgebeld en ik vertelde hem dat wij niet meer konden schieten en heeft hij toen het besluit genomen de vuurmonden te vernietigen en terug te trekken. Als de afweer commandopost niet was verlaten, was het niet gebeurd. Ik weet niet precies meer wat ik heb gezegd door de telefoon, in ieder geval was ik het achteraf met Kapitein ZAAL volkomen eens.
  Bij het teruggaan hebben wij vuur gehad van eigen troepen, toen wij recht achteruit gingen naar de reserve-stelling, terwijl Vreewijk voortdurend onder vijandelijk artillerie- en mitrailleurvuur lag.
  Met alle menschen trokken wij af behalve 2 mitraillisten van de mitrailleurpost links van de batterij bij het kerkhof (de 3e mitraillist was op dat moment in de batterij), daar zij geen bericht hadden ontvangen om terug te trekken. Later zijn zij krijgsgevangen gemaakt. Stukscommandant van het linker stuk hield voeling met de mitrailleurpost, terwijl volgens de 3e mitraillist de mitrailleurpost wel was gewaarschuwd. Op dat moment kreeg iedereen last om op eigen gelegenheid naar het verzamelpunt Koerheuvel te gaan.

's - Gravenhage, 3 Maart 1947.

H. van Joolen.

Opgem.: J.v.d.B.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 2.88 MB)